Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering [...] het internationale vervoer van goederen over de weg, Londen, 19-09-1969

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 23-10-1987 t/m heden

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland betreffende het internationale vervoer van goederen over de weg

Authentiek : EN

Agreement between the Government of the Kingdom of the Netherlands and the Government of the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland on the international carriage of goods by road

The Government of the Kingdom of the Netherlands and the Government of the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland;

Desirous of promoting the development of goods transport between their two countries in the interests of their economic relations;

Having decided to conclude an agreement with the object of consolidating existing facilities and creating additional facilities;

Have agreed as follows:

Article 1

The vehicles of carriers who are authorised in accordance with the national laws of one of the Contracting Parties shall be allowed, without any further authorisation for the carriage of goods being required, to enter temporarily the territory of the other Contracting Party for the purpose of engaging in the following kinds of road transport:

  • (a) international goods transport between any point in that territory and any point outside that territory;

  • (b) the transport of goods in transit through that territory.

Article 2

Nothing in this Agreement shall be held to permit:

  • (a) vehicles of carriers authorised in accordance with the law of the Netherlands to carry goods loaded at any point in the territory of the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland for delivery at any other point in that territory;

    or

  • (b) vehicles of carriers authorised to carry goods in accordance with the law of the United Kingdom to carry goods which are loaded at any point in the territory of the Kingdom of the Netherlands for delivery at any other point in that territory.

Article 3

Drivers of the vehicles referred to in Article 1 of this Agreement shall observe the traffic laws and standards of conduct for all road users and the regulations governing working hours, driving hours and rest periods in the territory in which they are driving.

Article 4

In the event of any infringement of the provisions of this Agreement by a carrier established in either country, the Contracting Party in whose territory the infringement occurred may notify the other Contracting Party, which may take such steps as are provided by its national law.

Article 5

  • (1) Vehicles of carriers authorised to carry goods in the territory of one Contracting Party, or trailers or semi-trailers towed by such vehicles, when used for that purpose in the territory of the other Contracting Party, shall comply with the regulations in force in that other territory with respect to the maximum weights and dimensions of vehicles, unless special dispensation has been given by the competent authority of that Contracting Party that such maximum weights and dimensions may be exceeded.

  • (2) A trailer or semi-trailer registered in the Netherlands and being temporarily imported into the United Kingdom for purposes connected with the carriage of goods shall be deemed to comply with the relevant provisions in force in the United Kingdom as respects the lighting, equipment and construction of such vehicles on condition that the trailer or semi-trailer and any combination of vehicles of which it forms a part comply with the relevant provisions of the Convention on Road Traffic concluded at Geneva on 19th September, 1949, or of any international convention replacing or amending that Convention to which both the Netherlands and the United Kingdom are parties.

  • (3) A trailer or semi-trailer owned or operated by or on behalf of a person who is a carrier authorised in the United Kingdom and being temporarily imported into the Netherlands for purposes connected with the carriage of goods shall be deemed to comply with the relevant provisions in force in the Netherlands as respects the lighting, equipment and construction of such vehicles on the condition in paragraph (2) of this Article.

Article 6

The competent authorities of the two Contracting Parties shall consult each other on all problems arising from the implementation of this Agreement.

Article 7

  • (1) With respect to the Kingdom of the Netherlands, this Agreement shall apply only to the territory of the Kingdom in Europe.

  • (2) With respect to the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland, this Agreement shall apply to England, Wales, Scotland, Northern Ireland and Gibraltar

Article 8

  • (1) This Agreement shall enter into force thirty days after the Contracting Parties have informed each other in writing that the measures necessary to give effect to the Agreement in their respective territories have been taken.

  • (2) The Agreement shall remain in force for a period of one year after its entry into force, and shall continue in force from year to year unless denounced by one of the Contracting Parties. A Contracting Party desirous of terminating the Agreement shall give three months' notice thereof to the other Contracting Party.

IN WITNESS WHEREOF the undersigned, being duly authorised thereto by their respective Governments, have signed this Agreement.

DONE in duplicate at London, this 19th day of September 1969, in the English language.

For the Goverment of the Kingdom of the Netherlands:

(sd.) D. W. VAN LYNDEN

For the Government of the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland:

(sd.) FRED MULLEY

Vertaling : NL

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland betreffende het internationale vervoer van goederen over de weg

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

Geleid door de wens de ontwikkeling van het goederenvervoer tussen hun beide landen in het belang van hun economische betrekkingen te bevorderen,

Besloten hebbende een overeenkomst te sluiten teneinde bestaande faciliteiten te bevestigen en verdere faciliteiten te creëren,

Zijn als volgt overeengekomen:

Artikel 1

Voertuigen van vervoerders, aan wie overeenkomstig de nationale wetgeving van een der Overeenkomstsluitende Partijen een vergunning is verleend, mogen tijdelijk het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij binnenkomen teneinde de volgende soorten wegvervoer te verrichten, zonder dat daartoe een bijzondere vergunning voor het vervoer van goederen wordt geëist:

  • (a) internationaal vervoer van goederen tussen enige plaats binnen dat grondgebied en enige plaats buiten dat grondgebied;

  • (b) vervoer van goederen in doorvoer over dat grondgebied.

Artikel 2

Niets in deze Overeenkomst wordt geacht toe te staan dat

  • (a) voertuigen van vervoerders aan wie overeenkomstig de Nederlandse wetgeving een vergunning is verleend, goederen vervoeren die zijn geladen op enige plaats op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, en moeten worden gelost op enige plaats op dat grondgebied, of

  • (b) voertuigen van vervoerders aan wie overeenkomstig de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk een vervoervergunning is verleend, goederen vervoeren die zijn geladen op enige plaats op het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden en moeten worden gelost op enige andere plaats op dat grondgebied.

Artikel 3

Bestuurders van voertuigen vermeld in artikel 1 van deze Overeenkomst dienen op het grondgebied waar zij rijden de verkeers- en gedragsregels voor alle weggebruikers in acht te nemen alsmede de voorschriften betreffende werk-, rij- en rusttijden.

Artikel 4

In geval van overtreding van de bepalingen van deze Overeenkomst door een vervoerder welke in een van beide landen is gevestigd, kan de Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied de overtreding plaatsvond, hiervan kennisgeven aan de andere Overeenkomstsluitende Partij, welke de maatregelen kan nemen waarin haar nationale wetgeving voorziet.

Artikel 5

  • (1) Voertuigen van vervoerders aan wie een vergunning is verleend om op het grondgebied van een der Overeenkomstsluitende Partijen goederen te vervoeren, dan wel aanhangwagens of opleggers welke door dergelijke voertuigen worden getrokken, dienen wanneer zij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij voor een dergelijk vervoer worden gebezigd, te voldoen aan de op dat grondgebied geldende regelingen betreffende de maximum gewichten en afmetingen van voertuigen, tenzij door de bevoegde autoriteiten van die Overeenkomstsluitende Partij een bijzondere ontheffing tot het overschrijden van deze maximum gewichten en afmetingen is verleend.

  • (2) Een in Nederland ingeschreven en voor met het vervoer van goederen samenhangende doeleinden tijdelijk in het Verenigd Koninkrijk ingevoerde aanhangwagen of oplegger wordt geacht te voldoen aan de in het Verenigd Koninkrijk geldende bepalingen met betrekking tot verlichting, uitrusting en constructie van dergelijke voertuigen, onder voorwaarde dat de aanhangwagen of oplegger en elke combinatie van voertuigen waarvan hij deel uitmaakt voldoet aan de desbetreffende bepalingen van het op 19 september 1949 te Genève tot stand gekomen Verdrag nopens het wegverkeer dan wel van elk internationaal Verdrag dat dat Verdrag vervangt of wijzigt en waarbij zowel Nederland als het Verenigd Koninklijk partij zijn.

  • (3) Een aanhangwagen of oplegger, eigendom van dan wel gebezigd door of namens iemand aan wie in het Verenigd Koninkrijk een vervoervergunning is verleend, welke tijdelijk in Nederland wordt ingevoerd teneinde in samenhang met het vervoer van goederen te worden gebruikt, wordt geacht te voldoen aan de in Nederland geldende bepalingen met betrekking tot verlichting, uitrusting en constructie van dergelijke voertuigen onder de in het tweede lid van dit artikel bedoelde voorwaarde.

Artikel 6

De bevoegde autoriteiten van de beide Overeenkomstsluitende Partijen zullen elkaar raadplegen over alle vraagstukken die uit de toepassing van deze Overeenkomst voortvloeien.

Artikel 7

  • (1) Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden is deze Overeenkomst alleen van toepassing op het in Europa gelegen grondgebied van het Koninkrijk.

  • (2) Met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, is deze Overeenkomst van toepassing op Engeland, Wales, Schotland, Noord-Ierland en Gibraltar.

Artikel 8

  • (1) Deze Overeenkomst treedt in werking dertig dagen nadat de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat de in hun onderscheiden gebieden noodzakelijke maatregelen voor de inwerkingstelling van de Overeenkomst zijn genomen.

  • (2) Deze Overeenkomst zal voor een tijdvak van een jaar na haar inwerkingtreding van kracht zijn en zal van jaar tot jaar van kracht blijven behoudens opzegging door een der Overeenkomstsluitende Partijen. Een Overeenkomstsluitende Partij welke deze Overeenkomst wenst te beëindigen zal dit drie maanden tevoren aan de andere Overeenkomstsluitende Partij mededelen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, hiertoe behoorlijk gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN te Londen, de 19de dag van september 1969, in twee exemplaren in de Engelse taal.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden:

(w.g.) D. W. VAN LYNDEN

Voor de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland:

(w.g.) FRED MULLEY

Naar boven