De Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Oostenrijk, het Koninkrijk België, de Franse
Republiek, het Koninkrijk Griekenland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom
Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Zwitserse Bondsstaat, de Turkse Republiek,
leden van de Internationale Commissie voor de Burgerlijke Stand,
verlangende het vaststellen van overlijden in bepaalde gevallen mogelijk te maken,
zijn het volgende overeengekomen:
Indien het lichaam van een vermiste niet is kunnen worden teruggevonden doch, alle
omstandigheden in aanmerking genomen, zijn overlijden als zeker kan worden beschouwd,
is de rechterlijke autoriteit of, zo een administratieve autoriteit is aangewezen,
deze laatste, bevoegd te verklaren dat de vermiste is overleden, indien
-
- de vermissing heeft plaatsgevonden op het grondgebied van de Staat waartoe deze autoriteit
behoort of tijdens een reis met een in die Staat geregistreerd vaartuig of vliegtuig,
of wel indien
-
- de vermiste onderdaan was van die Staat of zijn woon- of verblijfplaats had op het
grondgebied van bedoelde Staat.
Indien een persoon buiten het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Staten is overleden
en geen overlijdensakte is opgemaakt of kan worden overgelegd, is de rechterlijke
autoriteit of, zo een administratieve autoriteit is aangewezen, deze laatste, bevoegd
te bevestigen dat die persoon is overleden, indien
-
- het overlijden heeft plaatsgevonden tijdens een reis met een vaartuig of vliegtuig
dat geregistreerd is in de Staat waartoe deze autoriteit behoort, of wel indien
-
- de overledene onderdaan was van die Staat of zijn woon- of verblijfplaats had op het
grondgebied van bedoelde Staat.
De in de artikelen 1 en 2 bedoelde beslissingen worden genomen op verzoek van de bevoegde
autoriteit of van iedere belanghebbende partij. Indien de juiste datum van overlijden
niet bekend is wordt een overlijdensdatum vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden
met alle bewijzen en aanwijzingen omtrent de omstandigheden waaronder, of het tijdstip
waarop het overlijden moet hebben plaats gehad.
Het dictum van de in artikel 1 en 2 bedoelde beslissingen wordt ingeschreven in de
registers van de burgerlijke stand van de Staat waar deze beslissingen zijn genomen.
Deze inschrijving geldt van rechtswege in de Overeenkomstsluitende Staten als een
overlijdensakte.
Deze Overeenkomst sluit de toepassing van bepalingen die het vaststellen van het overlijden
gemakkelijker maken, niet uit.
De Overeenkomstsluitende Staten stellen de Zwitserse Bondsraad ervan in kennis, dat
de door hun grondwet vereiste procedures voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst
op hun grondgebied zijn vervuld. De Zwitserse Bondsraad doet de Overeenkomstsluitende
Staten en de Secretaris-Generaal van de Internationale Commissie voor de Burgerlijke
Stand mededeling van iedere kennisgeving in de zin van het vorige lid.
Deze Overeenkomst treedt in werking op de dertigste dag te rekenen van de datum van
nederlegging van de tweede kennisgeving en is van dat tijdstip af van kracht tussen
de beide Staten die deze formaliteit hebben vervuld.
Voor iedere ondertekenende Staat, die de in het vorige artikel bedoelde formaliteit
later vervult, wordt deze Overeenkomst van kracht te rekenen van de dertigste dag
na de datum van nederlegging van zijn kennisgeving.
Deze Overeenkomst is van rechtswege van toepassing in het gehele moederland van elke
Overeenkomstsluitende Staat.
Elke Overeenkomstsluitende Staat kan bij de ondertekening, de in artikel 6 bedoelde
kennisgeving, de toetreding of nadien, door middel van een aan de Zwitserse Bondsraad
gerichte kennisgeving, verklaren dat de bepalingen van deze Overeenkomst van toepassing
zullen zijn in een of meer van zijn buiten het moederland gelegen gebieden, van de
Staten of van de gebieden voor welker internationale betrekkingen hij verantwoordelijk
is.
De Zwitserse Bondsraad doet van laatstgenoemde kennisgeving, mededeling aan elk der
Overeenkomstsluitende Staten en aan de Secretaris-Generaal van de Internationale Commissie
voor de Burgerlijke Stand. De bepalingen van deze Overeenkomst worden van toepassing
in het gebied of de gebieden, in de kennisgeving aangewezen, op de zestigste dag na
de datum waarop de Zwitserse Bondsraad bedoelde kennisgeving heeft ontvangen.
Iedere Staat die een verklaring heeft afgelegd overeenkomstig het bepaalde in het
tweede lid van dit artikel, kan nadien op ieder tijdstip door middel van een aan de
Zwitserse Bondsraad gerichte kennisgeving verklaren, dat deze Overeenkomst zal ophouden
van toepassing te zijn in een of meer van de Staten of gebieden die in de verklaring
zijn genoemd.
De Zwitserse Bondsraad doet van deze kennisgeving mededeling; aan elk der Overeenkomstsluitende
Staten en aan de Secretaris-Generaal van de Internationale Commissie voor de Burgerlijke
Stand.
De Overeenkomst houdt op van toepassing te zijn in de bedoelde gebieden op de zestigste
dag na de datum waarop de Zwitserse Bondsraad de voornoemde kennisgeving heeft ontvangen.
Iedere Lid-Staat van de Raad van Europa of van de Internationale Commissie voor de
Burgerlijke Stand kan tot deze Overeenkomst toetreden. De Staat die wenst toe te treden,
geeft van zijn voornemen kennis door middel van een akte die wordt nedergelegd bij
de Zwitserse Bondsraad. Deze doet van elke nederlegging van een akte van toetreding
mededeling aan elk der Overeenkomstsluitende Staten en aan de Secretaris-Generaal
van de Internationale Commissie voor de Burgerlijke Stand. Ten aanzien van de toetredende
Staat treedt de Overeenkomst in werking op de dertigste dag na de datum van nederlegging
van de akte van toetreding.
De nederlegging van de akte van toetreding kan niet plaats hebben dan nadat deze Overeenkomst
in werking is getreden.
Deze Overeenkomst blijft voor onbepaalde tijd van kracht. Elk der Overeenkomstsluitende
Staten is evenwel bevoegd deze Overeenkomst te allen tijde op te zeggen door middel
van een schriftelijke kennisgeving gericht aan de Zwitserse Bondsraad, die de andere
Overeenkomstsluitende Staten en de Secretaris-Generaal van de Internationale Commissie
voor de Burgerlijke Stand daarvan op de hoogte stelt.
Van deze bevoegdheid tot opzegging kan echter eerst gebruik worden gemaakt na het
verstrijken van een termijn van vijf jaar te rekenen van de datum van de in artikel
6 bedoelde kennisgeving of van de toetreding af. De opzegging wordt van kracht zes
maanden na de datum waarop de Zwitserse Bondsraad de in het eerste lid van dit artikel
bedoelde kennisgeving heeft ontvangen.