AMBASSADE VAN HET KONINKRIJK
DER NEDERLANDEN
No. 13890
De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden biedt haar complimenten aan het Ministerie
van Buitenlandse Zaken aan en heeft de eer de ontvangst te bevestigen van de Nota
van het Ministerie van heden, no. 502-81. SA 47/I, waarvan de inhoud als volgt luidt:
„Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de eer onder verwijzing naar artikel
1, lid 5, van de Overeenkomst tussen de Bondsrepubliek Duitsland en het Koninkrijk
der Nederlanden nopens de samenvoeging van de grenscontrole en de instelling van gemeenschappelijke
spoorwegstations of van grensaflosstations aan de Duits-Nederlandse grens d.d. 30
mei 1958 mede te delen, dat de Regering van de Bondsrepubliek heeft kennis genomen
van de brief van de Bondsminister van Financiën, kenmerk III A/5 — Z 2106 (Nie) —
40/61 van 15 augustus 1961 en van de brief van de Nederlandse Staatssekretaris van
Financiën, kenmerk B 1/15161 van 14 september 1961, waarbij in onderling overleg,
conform artikel 1, lid 4, sub a en b, der Overeenkomst de volgende regeling werd getroffen:
Op de stations Simpelveld, Venlo, Nijmegen en Enschede wordt de grenscontrole in het
spoorwegverkeer samengevoegd.
-
1. In personentreinen kan gedurende de reis de grenscontrole plaats vinden tussen de
stations
Aken (Hbf.)—Aken-West—Simpelveld—Maastricht,
Mönchen-Gladbach—Kaldenkirchen—Venlo—Eindhoven,
Kleef—Kranenburg—Nijmegen,
Oberhausen—Wezel—Emmerik—Zevenaar—Arnhem,
Gronau—Enschede,
Rheine—Bentheim—Oldenzaal—Hengelo,
Leer—Weener—Nieuwe Schans.
-
2. De terzake bevoegde „Oberfinanzdirektion” en het „Grenzschutzamt” enerzijds en de
bevoegde Directeur van 's Rijks belastingen anderzijds stellen namens de bevoegde
Ministers met instemming van de „Deutsche Bundesbahn” en de bevoegde Nederlandse overheidsinstanties,
indien daaraan behoefte bestaat, voor iedere trein in het bijzonder de trajecten vast,
waarop de grenscontrole plaats vindt. De trajecten kunnen in elk van de in lid 1 genoemde
stations beginnen of eindigen.
De regeling krachtens I en II beperkt zich tot het personenvervoer per trein, daarbij
inbegrepen het vervoer van reisbagage en expresgoederen in personentreinen.
-
1. De zônes krachtens artikel 3 van de Overeenkomst omvatten:
-
a) de voor de uitvoering van de grenscontrole in personentreinen noodzakelijke emplacementen
van de sub I genoemde stations en de trajecten tussen de grens en deze stations,
-
b) bij de grenscontrole in treinen gedurende de reis
-
(1) de treinen op de volgens II lid 2 vastgestelde trajecten,
-
(2) in de volgens II lid 2 aangewezen stations, voor zover de trajecten aldaar beginnen
of eindigen, de dienstvertrekken van deze stations, welke ter beschikking zijn gesteld
van de ambtenaren van het nabuurland, de sporen en de perrons voor het reizigersverkeer,
alsmede de toegangen van genoemde vertrekken tot de sporen en de perrons.
-
2. De bevoegde „Oberfinanzdirektion” en het „Grenzschutzamt” enerzijds en de bevoegde
Directeur van 's Rijks belastingen anderzijds stellen de bijzonderheden vast ter uitvoering
van lid 1. Zij verzekeren zich vooraf van de instemming van de „Deutsche Bundesbahn”
en van de bevoegde Nederlandse overheidsinstanties.
De Regering van de Bondsrepubliek Duitsland beschouwt door de uitwisseling van deze
Nota met de Antwoordnota van de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden deze
regeling als bevestigd. De regeling treedt in werking op de dag van de ontvangst van
de Antwoordnota van de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden, dat is de dag
waarop de Antwoordnota gedagtekend is.
De regeling kan te allen tijde langs diplomatieke weg worden opgezegd. Zij treedt
zes maanden na opzegging buiten werking.”
De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden heeft de eer het Ministerie van Buitenlandse
Zaken ervan in kennis te stellen, dat de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
ermede instemt, dat de Nota van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en deze Antwoordnota
de bevestiging overeenkomstig artikel 1, lid 5 van de Overeenkomst vormen van de in
het voorgaande aangehaalde briefwisseling tussen de Minister van Financiën van de
Bondsrepubliek Duitsland en de Staatssecretaris van Financiën van het Koninkrijk der
Nederlanden en dat de regeling in werking treedt met de dag van de ontvangst van de
onderhavige Antwoordnota, welke ook de dag is, waarop zij is gedagtekend.
De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden maakt van deze gelegenheid gebruik
om het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland de hernieuwde
verzekering van haar bijzondere hoogachting te geven.
Bonn, 25 oktober 1961.
Aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken
van de Bondsrepubliek Duitsland
te Bonn