Bonn, 16 maart 1961.
Nr. III
AMBASSADE VAN HET KONINKRIJK
DER NEDERLANDEN
No. 3913
De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden biedt haar complimenten aan het Ministerie
van Buitenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland aan en heeft de eer onder verwijzing
naar artikel 1, lid 5, van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en
de Bondsrepubliek Duitsland nopens de samenvoeging van de grenscontrôle en de instelling
van gemeenschappelijke spoorwegstations of van grensaflosstations aan de Nederlands-Duitse
grens dd. 30 mei 1958 mede te delen, dat de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
heeft kennis genomen van de brief van de Bondsminister van Financiën, kenmerk III
A/5-Z 2106 (Nie) — 102/60, van 17 oktober 1960 en de brief van de Nederlandse Staatssecretaris
van Financiën, kenmerk BO/ 20055, van 21 november 1960, waarbij in onderling overleg,
conform artikel 1, lid 4 sub a, der Overeenkomst de volgende regeling werd getroffen.
I
Op het station Emmerik wordt de grenscontrôle in het spoorwegverkeer samengevoegd.
Deze samenvoeging wordt beperkt tot het goederenverkeer per spoor.
II
-
(1) De zône in de zin van artikel 3 van de Overeenkomst omvat:
-
(2) De Directeur van 's Rijks belastingen te Arnhem en de „Oberfinanzdirektor” te Düsseldorf
stellen de bijzonderheden vast ter uitvoering van lid 1, letter a. Zij verzekeren zich vooraf van de instemming van de Algemene Inspectiedienst en van
de „Deutsche Bundesbahn”.
De Nederlandse Regering beschouwt door de uitwisseling van deze Nota met de antwoordnota
van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland deze regeling
als bevestigd; de regeling treedt in werking op de dag van ontvangst van de antwoordnota
van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland.
De regeling kan te allen tijde langs diplomatieke weg worden opgezegd. Zij treedt
zes maanden na opzegging buiten werking.
De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden maakt van deze gelegenheid gebruik
om het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland de hernieuwde
verzekering van haar bijzondere hoogachting te geven.
Bonn, 16 maart 1961.
Aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken
van de Bondsrepubliek Duitsland
te Bonn.