Notawisseling tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering [...] Rütenbrock-Ter Apel, Haren-Rütenbrocker Kanal), Bonn, 07-02-1968

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 12-02-1968 t/m heden

Notawisseling tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland inzake samenvoeging van de grenscontrole (Straelen-Venlo, Alstätte-Enschede, Getelo-Mander, Rütenbrock-Ter Apel, Haren-Rütenbrocker Kanal)

Authentiek : NL

Nr. XXXIII

AUSWÄRTIGES AMT

V3-81.SA 47

Verbalnote

Das Auswärtige Amt beehrt sich, der Königlich Niederländischen Botschaft unter Bezugnahme auf Artikel 1 Absatz 5 des deutsch-niederländischen Abkommens über die Zusammenlegung der Grenzabfertigung und über die Einrichtung von Gemeinschafts- oder Betriebswechselbahnhöfen an der deutsch-niederländischen Grenze vom 30. Mai 1958 mitzuteilen, dass die Regierung der Bundesrepublik Deutschland das Schreiben des Bundesministers der Finanzen vom 8. Dezember 1967 - III B/2-Z 1108(Nie)-85/67 - und das Schreiben des niederländischen Staatssekretärs der Finanzen vom 9. Januar 1968 - D 7/9230 - zur Kenntnis genommen hat, durch welche gemäss Artikel 1 Absatz 4 Buchstabe a) des Abkommens folgende Vereinbarung getroffen wird:

„I

Die deutsche und die niederländische Grenzabfertigung werden wie folgt zusammengelegt:

  • A. im Strassenverkehr:

    • 1. an der Strasse von Straelen nach Venlo auf deutschem Gebiet,

    • 2. an der Strasse von Alstätte nach Enschede auf deutschem und niederländischem Gebiet,

    • 3. an der Strasse von Getelo nach Mander auf niederländischem Gebiet,

    • 4. an der Strasse von Rütenbrock nach Ter Apel auf deutschem und niederländischem Gebiet,

  • B. im Schiffsverkehr:

    • auf dem Haren-Rütenbrocker Kanal auf deutschem und niederländischem Gebiet.

II

Die Zonen im Sinne des Artikels 3 des Abkommens umfassen die zur Durchführung der Grenzabfertigung erforderlichen Diensträume und Anlagen einschliesslich der Rampen und angrenzenden Parkräume sowie

  • A. im Strassenverkehr:

    • 1. einen Abschnitt der Strasse von Straelen, nach Venlo von, der gemeinsamen Grenze bis zu einer Entfernung von 650 Metern, gemessen in Richtung Straelen, vom Schnittpunkt der gemeinsamen Grenze mit der Achse der Strasse,

    • 2. einen Abschnitt der Strasse von Alstätte nach Enschede von der gemeinsamen Grenze bis zu einer Entfernung

      • a) von 34 Metern, gemessen in Richtung Alstätte, und

      • b) von 116 Metern, gemessen in Richtung Enschede,

        jeweils vom Schnittpunkt der gemeinsamen Grenze mit der Achse der Strasse,

    • 3. einen Abschnitt der Strasse von Getelo nach Mander von der gemeinsamen Grenze bis zu einer Entfernung von 73 Metern, gemessen in Richtung Mander, vom Schnittpunkt der gemeinsamen Grenze mit der Achse der Strasse,

    • 4. einen Abschnitt der Strasse von Rütenbrock nach Ter Apel von der gemeinsamen Grenze bis zu einer Entfernung

      • a) von 68 Metern, gemessen in Richtung Rütenbrock, und

      • b) von 285 Metern, gemessen in Richtung Ter Apel,

        jeweils vom Schnittpunkt der gemeinsamen Grenze mit der Achse der Strasse,

  • B. im Schiffsverkehr:

    • einen Abschnitt des Hären-Rütenbrocker Kanals met den Anlegestellen und den Uferanlagen einschliesslich der am Ufer verlaufenden Strasse von der gemeinsamen Grenze bis zu einer Entfernung

      • a) von 89 Metern, gemessen in Richtung Rütenbrock, und

      • b) von 260 Metern, gemessen in Richtung Ter Apel,

        jeweils vom Schnittpunkt der gemeinsamen Grenze mit der Mitte des Kanals.

III

Diese Vereinbarung wird gemäss Artikel 1 Absatz 5 des Abkommens bestätigt und in Kraft gesetzt. Der Zeitpunkt des Inkrafttretens wird in den diplomatischen Noten festgelegt.

IV

Diese Vereinbarung kann jederzeit auf diplomatischem Wege gekündigt werden. Sie tritt 6 Monate nach ihrer Kündigung ausser Kraft.”

Die Regierung der Bundesrepublik Deutschland geht davon aus, dass die vorstehende Vereinbarung gemäss Artikel 1 Absatz 5 des Abkommens durch diese Verbalnote und die Antwortnote der Königlich Niederländischen Botschaft bestätigt wird; sie ist damit einverstanden, dass die Vereinbarung, wie vorgeschlagen, am 12. Februar 1968 in Kraft tritt und dass sie jederzeit auf diplomatischem Wege gekündigt werden kann, um sodann nach sechs Monaten ausser Kraft zu treten.

Das Auswärtige Amt benutzt auch diesen Anlass, die Königlich Niederländische Botschaft erneut seiner ausgezeichneten Hochachtung zu versichern,

Bonn, den 6. Februar 1968

An die

Königlich Niederländische

Botschaft

Nr. XXXIV

AMBASSADE VAN HET KONINKRIJK

DER NEDERLANDEN

Nr. 1547

Note Verbale

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden heeft de eer aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken de ontvangst te bevestigen van zijn note verbale van 6 februari 1968, V 3 - 81. SA 47, waarvan de inhoud als volgt luidt:

„Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de eer de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden onder verwijzing naar artikel 1, lid 5 van de Duits-Nederlandse Overeenkomst nopens de samenvoeging van de grenscontrole en de instelling van gemeenschappelijke spoorwegstations of van grensaflosstations aan de Duits-Nederlandse grens van 30 mei 1958, mede te delen dat de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland kennis heeft genomen van het schrijven van de Bondsminister van Financiën van 8 december 1967, III B./2-Z 1108 (Nie)-85/67 en van het schrijven van de Nederlandse Staatssecretaris van Financiën van 9 januari 1968 - D 7/9230, waarbij conform artikel 1, lid 4, sub a. der Overeenkomst de volgende regeling wordt getroffen:

I

De Duitse en Nederlandse grenscontrole worden als volgt samengevoegd:

  • A. voor het verkeer over de weg:

    • 1. langs de weg van Straelen naar Venlo op Duits grondgebied.

    • 2. langs de weg van Alstätte naar Enschede op Duits en Nederlands grondgebied.

    • 3. langs de weg van Getelo naar Mander op Nederlands grondgebied.

    • 4. langs de weg van Rütenbrock naar Ter Apel op Duits en Nederlands grondgebied.

  • B. voor het scheepvaartverkeer:

    • in het Haren-Rütenbrocker Kanal op Duits en Nederlands grondgebied.

II

De zones in de zin van artikel 3 van de Overeenkomst omvatten de voor de uitvoering van de grenscontrole benodigde dienstvertrekken en installaties met inbegrip van laadperrons en aangrenzende parkeerterreinen alsmede

  • A. voor het verkeer over de weg:

    • 1. een gedeelte van de weg Straelen naar Venlo vanaf de gemeenschappelijke grens tot op een afstand van 650 meter, gemeten in de richting Straelen vanaf het snijpunt der gemeenschappelijke grens met de middellijn van de weg.

    • 2. een gedeelte van de weg Alstätte naar Enschede vanaf de gemeenschappelijke grens tot op een afstand van

      • a) 34 meter, gemeten in de richting Alstätte en

      • b) 116 meter, gemeten in de richting Enschede,

        telkens vanaf het snijpunt der gemeenschappelijke grens met de middellijn van de weg.

    • 3. een gedeelte van de weg van Getelo naar Mander vanaf de gemeenschappelijke grens tot op een afstand van 73 meter, gemeten in de richting Mander, vanaf het snijpunt der gemeenschappelijke grens met de middellijn van de weg.

    • 4. een gedeelte van de weg van Rütenbrock naar Ter Apel vanaf de gemeenschappelijke grens tot op een afstand van

      • a) 68 meter, gemeten in de richting Rütenbrock, en

      • b) 285 meter, gemeten in de richting Ter Apel,

        telkens vanaf het snijpunt der gemeenschappelijke grens met de middellijn van de weg.

  • B. voor het scheepvaartverkeer:

    • een gedeelte van het Haren-Rütenbrocker Kanaal met de aanlegplaatsen en oeverinstallaties met inbegrip van de aan de oever lopende weg vanaf de gemeenschappelijke grens tot op een afstand

      • a) van 89 meter, gemeten in de richting Rütenbrock en

      • b) van 260 meter, gemeten in de richting van Ter Apel, telkens vanaf het snijpunt van de gemeenschappelijke grens met het midden van het kanaal.

III

Deze regeling wordt volgens artikel 1, lid 5 van de Overeenkomst bevestigd en in werking gesteld. Het tijdstip van het in werking treden wordt in de diplomatieke nota's vastgelegd.

IV

Deze regeling kan ten allen tijde langs diplomatieke weg opgezegd worden. Zij treedt zes maanden na opzegging buiten werking.

De regering van de Bondsrepubliek Duitsland gaat ervan uit dat bovenstaande regeling overeenkomstig artikel 1, lid 5 van de Overeenkomst bevestigd wordt door deze note verbale en de antwoordnota van de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden; zij is het ermee eens dat de regeling, zoals voorgesteld, op 12 februari 1968 in werking treedt en dat zij ten allen tijde langs diplomatieke weg kan worden opgezegd om dan na zes maanden buiten werking te treden.”

De Ambassade heeft de eer het Ministerie mede te delen, dat de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden er mede instemt, dat de note verbale van het Ministerie en deze antwoordnota de in artikel 1, lid 5, van de Overeenkomst bedoelde bevestiging vormen van de in het voorgaande aangehaalde briefwisseling tussen de Bondsminister van Financiën en de Staatssecretaris van Financiën van het Koninkrijk der Nederlanden en dat de regeling op 12 februari 1968 in werking treedt.

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden maakt van deze gelegenheid gebruik het Ministerie van Buitenlandse Zaken opnieuw haar bijzondere hoogachting te betuigen.

Bonn, 7 februari 1968.

An das Auswärtige Amt

Bonn.

Naar boven