De Overeenkomst beperkt zich tot het pleiten en de daarmee samenhangende verplichtingen
en strekt zich niet uit tot de vertegenwoordiging van partijen.
De buitenlandse advocaat zal zich dienen te houden aan de wettelijke voorschriften
en gebruiken van het rechtscollege waarvoor hij pleit. Hierbij wordt onder meer gedacht
aan de bepalingen betreffende het taalgebruik in rechtszaken.
De buitenlandse advocaat mag pleiten met bijstand van een plaatselijk advocaat. Deze
bijstand sluit niet noodzakelijkerwijze de voortdurende aanwezigheid van de plaatselijke
advocaat in. De vorm die deze bijstand dient aan te nemen wordt overgelaten aan het
oordeel van laatstgenoemde, gelet op de wettelijke bepalingen betreffende de rechterlijke
organisatie en de procedure, alsmede op de ereregelen van zijn balie en de bijzonderheden
van de zaak.
Bij de uitoefening van zijn functie geniet de buitenlandse advocaat dezelfde voorrechten
als de advocaat van het land waar de zaak dient, met name ten aanzien van het beroepsgeheim
en de onschendbaarheid van zijn dossier.
De buitenlandse advocaat die wordt bijgestaan door een plaatselijke advocaat, heeft
dezelfde rechten als deze laatste ten aanzien van de inzage van het dossier en het
contact met de gedetineerde door bezoek en correspondentie. Hij behoeft niet meer
formaliteiten te vervullen dan voor de plaatselijke advocaat gelden.
De beperkte tuchtrechtelijke bevoegdheid van de autoriteiten van de ontvangende balie
t.a.v. buitenlandse advocaten zal volgens dezelfde regels worden uitgeoefend als die
welke toepasselijk zijn op de ter plaatse ingeschreven advocaten. Het gekozen stelsel
is gebaseerd op de gebruiken die in het algemeen in België worden gevolgd, maar heeft
niet ten doel de balies te verplichten tuchtrechtspraak uit te oefenen over buitenlandse
advocaten, indien zulks niet strookt met hun gebruiken.
Zulks neemt niet weg, dat de buitenlandse advocaat onderworpen blijft aan de tuchtrechtspraak
van zijn eigen balie, waarvan de autoriteiten zullen beoordelen of de overtredingen
aanleiding dienen te geven tot sancties hunnerzijds. Overleg terzake tussen de betrokken
balies zou wenselijk kunnen blijken.
De formulering van deze artikelen wijkt af van die, welke in het algemeen in Benelux-Overeenkomsten
wordt gebezigd. Hierdoor wordt het mogelijk, dat de Overeenkomst tussen twee Staten
in werking treedt, zodra deze haar hebben bekrachtigd en dat de derde Staat er zich
later bij aansluit.