Artikel 1 van het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie omschrijft de doelstellingen van de Economische Unie. Dit doel is reeds in ruime
mate bereikt door harmonisatie van nationale voorschriften op basis van, door het
Comité van Ministers vastgestelde, beschikkingen, aanbevelingen of overeenkomsten.
Op basis van artikel 19 a) van het Unieverdrag kan het Comité van Ministers slechts beschikkingen nemen die de Regeringen verbinden,
indien een bepaling van het Verdrag het uitdrukkelijk aan dit Comité opdraagt.
Artikel 1 a)
Herhaalde malen hebben de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad en de Economische
en Sociale Raad van Advies van Benelux de regeringen verzocht de controles en formaliteiten
aan de binnengrenzen van Benelux - die immers weinig in overeenstemming zijn met de
voltooiing van een Economische Unie - af te schaffen.
Geen enkele bepaling van het Verdrag geeft nu aan het Comité van Ministers de bevoegdheid om maatregelen te nemen tot
afschaffing van deze controles en formaliteiten.
Artikel 1 a) beoogt in deze situatie verandering te brengen door aan het Comité van
Ministers een algemene bevoegdheid toe te kennen om beschikkingen te nemen tot afschaffing
van deze controles en formaliteiten.
Naarmate de mogelijkheden zich voordoen, zal het Comité van Ministers bepalen welke
controles en formaliteiten afgeschaft kunnen worden.
Artikel 1 b)
Deze bepaling geeft aanleiding tot de volgende opmerkingen.
Op basis van het Unieverdrag kan het Comité van Ministers slechts aanbevelingen geven met het oog op de coördinatie
van de wetgevingen der drie landen, zoals voorgeschreven door de artikelen 6 en 7 van het Verdrag.
Hoewel op grond van artikel 19 c) van het Verdrag deze aanbevelingen de Hoge Verdragsluitende Partijen niet verbinden, heeft de coördinatie
van de wetgevingen door middel van aanbevelingen op bepaalde gebieden vooruitgang
gemaakt, dank zij de nieuwe stimulans die door het Comité van Ministers aan de werkzaamheden
tot opheffing van de resterende belemmeringen is gegeven.
Het voortbestaan van een aantal belemmeringen welke bijzonder moeilijk uit de weg
zijn te ruimen, heeft ertoe geleid dat de drie regeringen het belang hebben overwogen
aan het Comité van Ministers de zorg toe te vertrouwen de resterende belemmeringen
niet meer door aanbevelingen die de regeringen niet verbinden uit de weg te ruimen,
maar door middel van beschikkingen welke hen verplichten hun wetgevingen aan te passen
binnen de in de beschikking gestelde termijn.
Ten slotte zij nog eens herhaald, dat het hier gaat om beschikkingen in de zin van
artikel 19 a) van het Unieverdrag, dat bepaalt dat de beschikkingen de Hoge Verdragsluitende Partijen verbinden. Deze
dienen dus op het nationale vlak de nodige maatregelen te treffen om aan de beschikkingen
uitvoering te geven.