No. 16098
Nota-verbaal
De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden heeft de eer aan het Ministerie van
Buitenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland de ontvangst te bevestigen van
Zijn Nota-verbaal V 3 - 81. SA 47 van 1 december 1970, waarvan de inhoud, in Nederlandse
vertaling, als volgt luidt:
„Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de eer de Ambassade van het Koninkrijk
der Nederlanden, onder verwijzing naar artikel 1, lid 5, van de Overeenkomst van 30
mei 1958 tussen de Bondsrepubliek Duitsland en het Koninkrijk der Nederlanden nopens
de samenvoeging van de grenscontrole en de instelling van gemeenschappelijke spoorwegstations
of van grensaflosstations aan de Duits-Nederlandse grens, mede te delen, dat de Regering
van de Bondsrepubliek Duitsland kennis heeft genomen van het schrijven van de Bondsminister
van Financiën van 2 oktober 1970, III B/2-Z 1108 (Nie) 97/70, en van het schrijven
van de Nederlandse Staatssecretaris van Financiën van 27 oktober 1970, B 70/20429,
waarbij, in overeenstemming met artikel 1, vierde lid, sub a, van de Overeenkomst, de volgende regeling wordt getroffen:
I
Op de autoweg van Aken naar Heerlen worden de Duitse en de Nederlandse grenscontrole
op Duits en op Nederlands gebied samengevoegd.
II
De zones in de zin van artikel 3 van de Overeenkomst omvatten:
-
1. de voor de uitvoering van de grenscontrole benodigde dienstvertrekken en installaties
met inbegrip van de laadperrons en parkeerterreinen,
-
2. een gedeelte van de autoweg van de gemeenschappelijke grens tot op een afstand van
-
a) 430 meter, gemeten in de richting Aken, en
-
b) 350 meter, gemeten in de richting Heerlen,
telkens vanaf het snijpunt der gemeenschappelijke grens met de middellijn van de autoweg.
III
Deze regeling wordt overeenkomstig artikel 1, lid 5, van de Overeenkomst bevestigd
en in werking gesteld. Het tijdstip van het in werking treden wordt in de diplomatieke
nota's vastgelegd.
IV
Deze regeling kan te allen tijde langs diplomatieke weg worden opgezegd. Zij treedt
zes maanden na opzegging buiten werking.
De Regering van de Bondsrepubliek Duitsland gaat ervan uit dat bovenstaande regeling
overeenkomstig artikel 1, lid 5, van de Overeenkomst van 30 mei 1958 wordt bevestigd
door deze Nota-verbaal en de antwoord-nota van de Ambassade van de Koninkrijk der
Nederlanden; zij is het er mede eens dat de regeling, zoals voorgesteld, op 15 december
1970 in werking treedt.”.
De Ambassade heeft de eer het Ministerie van Buitenlandse Zaken mede te delen, dat
de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden er mede instemt, dat de Nota-verbaal
van het Ministerie en deze antwoord-nota de in artikel 1, lid 5, van de Overeenkomst
bedoelde bevestiging vormen van de hierboven aangehaalde briefwisseling tussen de
Bondsminister van Financiën en de Nederlandse Staatssecretaris van Financiën en dat
de regeling op 15 december 1970 in werking treedt.
De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden maakt van deze gelegenheid gebruik
het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland haar bijzondere
hoogachting te betuigen.
Bonn, 3 december 1970.
Aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken
van de Bondsrepubliek Duitsland
te
Bonn