Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Algemeen Hoofdkwartier van [...] Europese grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden, Parijs, 25-05-1964

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 13-04-1965 t/m heden

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Algemeen Hoofdkwartier van de Geallieerde Mogendheden in Europa inzake de bijzondere voorwaarden, die toepasselijk zijn op de vestiging en het functioneren van internationale militaire hoofdkwartieren binnen het Europese grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden

Authentiek : NL

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Algemeen Hoofdkwartier van de Geallieerde Mogendheden in Europa inzake de bijzondere voorwaarden, die toepasselijk zijn op de vestiging en het functioneren van internationale militaire hoofdkwartieren binnen het Europese grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden

Het Koninkrijk der Nederlanden en het Algemeen Hoofdkwartier van de Geallieerde Mogendheden in Europa, vertegenwoordigd door de Geallieerde Opperbevelhebber in Europa,

Overwegende

  • 1. dat de betrekkingen tussen de Partijen bij het Noordatlantisch Verdrag en de internationale militaire hoofdkwartieren in algemene zin zijn omschreven in het op 28 augustus 1952 te Parijs ondertekende Protocol bij het op 19 juni 1951 te Londen door de Partijen bij het Noordatlantisch Verdrag gesloten Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten,

    en

  • 2. dat de Noordatlantische Raad, overeenkomstig artikel 14, eerste lid, van het bovengenoemde Protocol, bij een besluit van 20 februari 1963 dit Protocol van toepassing heeft verklaard op het Technisch Centrum van SHAPE,

    maar

  • 3. dat zekere bepalingen nog moeten worden uitgewerkt inzake de vestiging en het functioneren van op het Europese grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden opgerichte of op te richten internationale militaire hoofdkwartieren,

Zijn als volgt overeengekomen:

Artikel I. Omschrijvingen

In deze Overeenkomst betekent

  • 1. de afkorting „SHAPE”: Algemeen Hoofdkwartier van de Geallieerde Mogendheden in Europa;

  • 2. de afkorting „SACEUR”: Geallieerde Opperbevelhebber in Europa;

  • 3. „Geallieerd Hoofdkwartier”: elk rechtstreeks aan SHAPE ondergeschikt internationaal militair hoofdkwartier en elk ander aan SHAPE ondergeschikt internationaal militair hoofdkwartier of elke andere aan SHAPE ondergeschikte internationale militaire organisatie, waarop de Noordatlantische Raad artikel 14 van het Protocol van toepassing verklaart;

  • 4. „Verdrag”: het op 19 juni 1951 te Londen door de Partijen bij het Noordatlantisch Verdrag gesloten Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten;

  • 5. „Protocol”: het op 28 augustus 1952 te Parijs ondertekende Protocol nopens de rechtspositie van uit hoofde van het Noordatlantisch Verdrag ingestelde internationale militaire hoofdkwartieren.

Artikel II. Plaats van vestiging van de Geallieerde Hoofdkwartieren

De plaats van vestiging van de onderscheiden onderdelen van de Geallieerde Hoofdkwartieren in vredestijd op het Europese grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden en elke wijziging in die plaats worden bepaald door een regeling tussen de Nederlandse Regering en SHAPE.

Artikel III. Personeelssterkte van de Geallieerde Hoofdkwartieren

  • (1.) SACEUR verwittigt de Nederlandse Regering van de personeelssterkte van de Geallieerde Hoofdkwartieren op Nederlands grondgebied op het tijdstip van inwerkingtreding van

    • a. deze Overeenkomst en

    • b. de regelingen bedoeld in artikel II.

  • (2.) SACEUR is bevoegd de omvang van het personeel van ieder Geallieerd Hoofdkwartier te verhogen tot een maximum van 10 procent boven de oorspronkelijke sterkte als bedoeld in het vorige lid en verwittigt de Nederlandse Regering periodiek van de totale sterkte van de Geallieerde Hoofdkwartieren.

  • (3.) Indien een voorgenomen verhoging boven het maximum van 10 procent uitgaat, brengt SACEUR deze verhoging niet tot stand alvorens van de Nederlandse Regering toestemming te hebben verkregen tot een nieuw percentage binnen de grenzen waarvan de bestaande omvang kan worden verhoogd.

Artikel IV. Bevoegdheid tot het verrichten van rechtshandelingen

De in artikel 10 van het Protocol aan SHAPE toegekende bevoegdheid tot het verrichten van rechtshandelingen wordt, wat betreft hetzij SHAPE zelf, hetzij elk Geallieerd Hoofdkwartier binnen het Europese grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden, uitgeoefend door SACEUR of door een ondergeschikte gezagsdrager, die door hem is aangewezen om in zijn naam en namens hem te handelen.

Artikel V. Vertegenwoordiging in rechte

De Nederlandse Regering kan op een desbetreffend verzoek erin toestemmen ten behoeve van SHAPE op te treden in elk rechtsgeding, aanhangig bij een Nederlandse rechterlijke instantie, waarin een Geallieerd Hoofdkwartier is betrokken. Alle daaraan verbonden kosten worden door SHAPE aan de Nederlandse Regering vergoed.

Artikel VI. Onschendbaarheid van de gebouwen

  • (1.) Zij, die krachtens een Nederlandse wettelijke bepaling bevoegd zijn een plaats tegen de wil van de rechthebbende te betreden, betreden de gebouwen van een Geallieerd Hoofdkwartier niet dan met toestemming van zijn Commandant of Directeur.

  • (2.) Zodanige toestemming wordt onmiddellijk verleend aan hen, die schriftelijk tot betreding zijn gemachtigd door de Procureur-Generaal bij het Gerechtshof binnen welks rechtsgebied het gebouw is gelegen.

  • (3.) Niets in dit artikel doet afbreuk aan de onschendbaarheid van archieven en andere officiële documenten, noch aan de verificatieprocedures, zoals deze zijn neergelegd in artikel 13 van het Protocol.

Artikel VII. Immuniteiten

  • (1.) De Nederlandse Regering verleent zowel aan militairen als aan burgers van andere dan Nederlandse nationaliteit, die geallieerde functies bekleden met hoge verantwoordelijkheid, voor de duur van hun zending, immuniteit van rechtsmacht ten aanzien van hetgeen zij in hun officiële hoedanigheid en binnen de grenzen van hun bevoegdheid hebben gezegd, geschreven en gedaan. Deze immuniteit wordt niet toegekend ten voordele van de personen zelf, maar ter verzekering van de onafhankelijke uitoefening van hun functies met betrekking tot het Noordatlantisch Verdrag.

  • (2.) De Nederlandse Regering stelt in overeenstemming met SHAPE de functies vast, voor welke genoemde immuniteit wordt verleend.

  • (3.) De Secretaris-Generaal van de NAVO heeft het recht en de plicht de immuniteit van elk van de bovenvermelde personen op te heffen telkens wanneer naar zijn oordeel de immuniteit aan de loop van de gerechtigheid in de weg zou staan en van de immuniteit afstand zou kunnen worden gedaan zonder dat inbreuk wordt gemaakt op het belang van het Geallieerde Hoofdkwartier.

  • (4.) Indien de immuniteit niet wordt opgeheven, stelt de Secretaris-Generaal van de NAVO alles in het werk om een rechtvaardige regeling van alle aanspraken tot stand te brengen.

  • (5.) De Secretaris-Generaal van de NAVO en SACEUR werken te allen tijde met de Nederlandse autoriteiten samen teneinde de rechtsbedeling te vergemakkelijken, de nakoming van de politieverordeningen te verzekeren en ieder misbruik te vermijden, waartoe de bovenvermelde voorrechten en immuniteiten aanleiding zouden kunnen geven.

Artikel VIII. Belastingen en rechten

  • (1.) Ter uitvoering van artikel 8, eerste lid, van het Protocol verleent de Nederlandse Regering, in de mate en op de wijze als hieronder omschreven, aan de Geallieerde Hoofdkwartieren vrijstelling van Nederlandse belastingen en rechten, voor zover deze geredelijk herkenbaar zijn.

  • (2.) De vrijstelling van belastingen en rechten op uitgaven, die de Geallieerde Hoofdkwartieren in Nederland hebben gedaan met betrekking tot uitrusting, goederen, werken en diensten voor de gemeenschappelijke verdedigingsinspanning en voor hun officieel gebruik te eigen behoeve, is met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel van toepassing op:

    • a. omzetbelasting en

    • b. invoerrechten en -belastingen,

    voor zover vrijstelling zou worden verleend, indien de goederen uit Nederland zouden worden uitgevoerd, ongeacht of zij in feite worden uitgevoerd dan wel in Nederland blijven.

  • (3.)

    • (a) Met betrekking tot betalingen uit hoofde van met Nederlandse leveranciers gesloten en rechtstreeks door een Geallieerd Hoofdkwartier gefinancierde contracten wordt de krachtens deze Overeenkomst toegekende vrijstelling van belastingen en rechten verwezenlijkt op zodanige wijze, dat in de betalingen door een Geallieerd Hoofdkwartier de in het tweede lid genoemde rechten en belastingen niet zijn begrepen.

    • (b) Met betrekking tot betalingen, die de Nederlandse Regering heeft gedaan in haar hoedanigheid van inkoper voor SHAPE en waarvoor zij geheel of gedeeltelijk terugbetaling ontvangt van SHAPE, bevat zodanige terugbetaling niet de in lid 2 genoemde rechten en belastingen.

  • (4.) Indien een niet met name in deze Overeenkomst genoemde Nederlandse belasting of genoemd Nederlands recht de in deze Overeenkomst bedoelde uitgaven zou treffen, zullen de beide Partijen bijeenkomen om te beslissen over de vraag, of vrijstelling van zodanige belastingen en rechten verenigbaar zou zijn met de aan deze Overeenkomst ten grondslag liggende beginselen. Indien zulks het geval is, zullen de beide Partijen gezamenlijk een regeling treffen, die in vrijstelling van zodanige belastingen en rechten voorziet.

  • (5.) Militairen zowel als burgers van andere dan Nederlandse nationaliteit, die geallieerde functies met hoge verantwoordelijkheid bekleden en door de Nederlandse Regering zijn aangewezen overeenkomstig artikel VII van deze Overeenkomst:

    • a. kunnen voor officieel gebruik bestemde goederen met vrijstelling van belastingen en rechten betrekken, met inachtneming van de door de Nederlandse Regering te stellen voorwaarden en beperkingen;

    • b. genieten dezelfde faciliteiten met betrekking tot hun persoonlijke bagage als worden toegekend aan leden van het corps diplomatique.

Artikel IX. Verbindingen

  • (1.) Voor zover in dit artikel niet anders is bepaald, maakt een Geallieerd Hoofdkwartier gebruik van de openbare telecommunicatiesystemen van het Koninkrijk der Nederlanden. Behoudens andere regelingen waarin deze overeenkomst voorziet, valt zulk een gebruik onder de ten tijde van het gebruik van kracht zijnde Nederlandse bepalingen. Bij de toepassing van genoemde bepalingen is de behandeling van een Geallieerd Hoofdkwartier niet minder gunstig dan die van de Nederlandse krijgsmacht.

  • (2.) In de mate waarin zulks voor militaire doeleinden vereist is, is een Geallieerd Hoofdkwartier gerechtigd tot aanleg, gebruik en onderhoud van:

    • a. draadverbindingsfaciliteiten binnen en buiten de bij het Geallieerde Hoofdkwartier in gebruik zijnde ruimten, gebouwen en terreinen,

    • b. radio-installaties,

    zulks in overeenstemming met aanvaarde NAVO-procedures, tweezijdige overeenkomsten en voorschriften, die gelden voor de Nederlandse krijgsmacht.

  • (3.) Doorverbinding van door een Geallieerd Hoofdkwartier aangelegde telecommunicatiefaciliteiten met het openbare net van het Koninkrijk der Nederlanden is onderworpen aan de goedkeuring van de Nederlandse PTT-administratie; de aan te leggen maatstaven zijn niet minder gunstig dan die, welke ten aanzien van de Nederlandse krijgsmacht worden toegepast.

  • (4.) Gedetailleerde regelingen betreffende de aanleg, het gebruik en het onderhoud van telecommunicatiefaciliteiten worden door een Geallieerd Hoofdkwartier en de betrokken Nederlandse militaire autoriteiten getroffen.

  • (5.) Alle door de Nederlandse Regering verleende diensten worden in rekening gebracht in overeenstemming met de NAVO-overeenkomsten en de voorschriften en tarieven, die voor de Nederlandse krijgsmacht gelden.

Artikel X. Arbeidsovereenkomsten

Voor het geval dat een Geallieerd Hoofdkwartier personeel zonder internationale rechtspositie op plaatselijke arbeidsvoorwaarden in dienst wil nemen, zullen de Nederlandse Regering en SHAPE een regeling treffen aangaande de Nederlandse voorschriften op het gebied van de sociale voorzieningen.

Artikel XI. Schorsing in geval van vijandelijkheden

Deze Overeenkomst blijft van kracht bij het uitbreken van vijandelijkheden, waarop het Noordatlantisch Verdrag van toepassing is. Elk van beide Partijen heeft echter het recht, voor zover haar betreft, de toepassing van elk van de bepalingen van deze Overeenkomst te schorsen door de andere Partij hiervan kennis te geven met inachtneming van een termijn van 60 dagen. Wanneer dit recht wordt uitgeoefend, raadplegen beide Partijen elkander terstond teneinde overeenstemming te bereiken over passende bepalingen ter vervanging van de geschorste bepalingen.

Artikel XII. Beslechting van geschillen

Alle geschillen tussen de Partijen met betrekking tot de uitlegging of toepassing van deze Overeenkomst worden door onderhandelingen tussen hen geregeld zonder beroep op enig rechterlijk orgaan buiten de NAVO. Geschillen, die niet door rechtstreekse onderhandelingen kunnen worden opgelost, worden, behoudens voor zover in het Verdrag of in het Protocol het tegendeel wordt bepaald, verwezen naar de Noordatlantische Raad.

Artikel XIII. Inwerkingtreding

Deze Overeenkomst wordt voorlopig toegepast vanaf de dag van ondertekening en treedt definitief in werking op de dag, waarop de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden aan SHAPE heeft te kennen gegeven, dat aan de grondwettelijk vereiste voorwaarden voor inwerkingtreding in Nederland is voldaan.

Artikel XIV. Duur en herziening

  • 1 Deze Overeenkomst blijft van kracht zolang het Protocol geldt met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden.

  • 2 Zij kan in wederzijdse overeenstemming op verzoek van elk van beide Partijen worden herzien.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, behoorlijk daartoe gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN te Parijs de 25 mei 1964, in tweevoud, in de Engelse, de Nederlandse en de Franse taal, waarvan de Engelse tekst gezaghebbend is in geval van verschil.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden:

(w.g.) H. N. BOON

Voor het Algemeen Hoofdkwartier van de Geallieerde Mogendheden in Europa:

(w.g.) L. L. LEMNITZER

Nr. I

Paris, May 25th, 1964.

no. 3744.

My dear General,

With reference to the Agreement between the Government of the Kingdom of the Netherlands and the Supreme Headquarters Allied Powers Europe on the special conditions applicable to the establishment and operation of International Military Headquarters within the European territory of the Kingdom of the Netherlands, which was signed to day, and in connection with paragraph 2 of article VI of this Agreement concerning the inviolability of premises, I have the honour to inform you that the Public Prosecutor (“Procureur Generaal”) in the Court of Appeal (“Gerechtshof”) within the jurisdiction of which the premises of an Allied Headquarters are located shall give written authorisation to enter these premises without the consent of the commander or director in exceptional cases only.

(sd.) H. N. BOON

Permanent Representative of the Netherlands to the North Atlantic Council

General Lyman L. Lemnitzer,

Supreme Allied Commander Europe,

SHAPE,

Paris.

Nr. II

Paris, May 25th, 1964.

no. 3743.

My dear General,

With reference to article VII, para 2 of the Agreement between the Kingdom of the Netherlands and the Supreme Headquarters Allied Powers Europe on the special conditions applicable to the establishment and operation of International Military Headquarters within the European territory of the Kingdom of the Netherlands, which was signed to-day, I have the honour to inform you that the Netherlands Government at this moment intend to grant the immunity mentioned in article VII, para 1 of said Agreement to the director and the deputy director of the SHAPE Technical Centre.

I shall appreciate it if you will let me know whether you can agree to this proposal.

(sd.) H. N. BOON

Permanent Representative of the Netherlands to the North Atlantic Council

General Lyman L. Lemnitzer,

Supreme Allied Commander Europe,

SHAPE,

Paris.

Nr. III

SUPREME HEADQUARTERS ALLIED POWERS EUROPE

GRAND QUARTIER GÉNÉRAL DES PUISSANCES ALLIÉES EN EUROPE

25 May 1964

Dear Mr. Ambassador,

In reply to your letter of 25 May 1964 concerning Article VII (paragraph 2) of the Agreement between the Kingdom of the Netherlands and the Supreme Headquarters Allied Powers Europe on the establishment and operation of international military headquarters in the Netherlands, which was signed today, I agree to the proposal of the Netherlands Government whereby, at this time, the immunity mentioned in the said Article shall be granted to the Director and Deputy Director of the SHAPE Technical Centre.

Sincerely,

(sd.) L. L. LEMNITZER

General, U.S. Army

Supreme Allied Commander

His Excellency Dr. H. N. Boon

The Netherlands Permanent Representative to the North Atlantic Council

North Atlantic Treaty Organization

Place du Maréchal de Lattre de Tassigny

Paris 16, France

Naar boven