De Europese Unie, hierna „de Unie” genoemd,
en
Het Koninkrijk België,
De Republiek Bulgarije,
De Tsjechische Republiek,
Het Koninkrijk Denemarken,
De Bondsrepubliek Duitsland,
De Republiek Estland,
Ierland,
De Helleense Republiek,
Het Koninkrijk Spanje,
De Franse Republiek,
De Italiaanse Republiek,
De Republiek Cyprus,
De Republiek Letland,
De Republiek Litouwen,
Het Groothertogdom Luxemburg,
De Republiek Hongarije,
Malta,
Het Koninkrijk der Nederlanden,
De Republiek Oostenrijk,
De Republiek Polen,
De Portugese Republiek,
Roemenië,
De Republiek Slovenië,
De Slowaakse Republiek,
De Republiek Finland,
Het Koninkrijk Zweden,
Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,
verdragsluitende partijen bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, hierna „de lidstaten” genoemd, enerzijds,
en
de Republiek Korea, anderzijds,
hierna gezamenlijk „de partijen” genoemd,
Gelet op hun traditionele vriendschapsbanden en op de historische, politieke en economische
relaties die hen binden,
Herinnerend aan de kaderovereenkomst inzake handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en
haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, die op 28 oktober 1996 in Luxemburg is ondertekend en op 1 april 2001 in werking
is getreden;
Gezien het versnelde proces waarbij de Europese Unie een eigen identiteit op de gebieden
buitenlands beleid en veiligheid en justitie aan het krijgen is;
Zich bewust van de groeiende rol en verantwoordelijkheid die de Republiek Korea in
de internationale gemeenschap op zich neemt;
Wijzend op de alomvattende aard van hun betrekkingen en het belang van aanhoudende
inspanningen om de algehele samenhang te handhaven;
Bevestigend dat zij de regelmatige politieke dialoog, die op gedeelde waarden en aspiraties
is gebaseerd, willen handhaven en verder uitbreiden;
Uitdrukking gevend aan hun gemeenschappelijke wens hun betrekkingen op te waarderen
tot een versterkt partnerschap, ook op politiek, economisch, sociaal en cultureel
gebied;
Vastbesloten in dit verband de betrekkingen op gebieden van wederzijds belang op bilateraal,
regionaal en mondiaal niveau te consolideren, te verdiepen en te diversifiëren, op
basis van gelijkheid, eerbiediging van de souvereiniteit, non-discriminatie en wederzijds
voordeel;
Opnieuw bevestigend dat zij sterk gehecht zijn aan de democratische beginselen en
de rechten van de mens, vastgelegd in de Universele Verklaring van de rechten van de mens en andere toepasselijke internationale mensenrechteninstrumenten, alsmede aan de
beginselen rechtsstaat en goed bestuur;
Opnieuw bevestigend dat zij vastbesloten zijn ernstige misdrijven die de internationale
gemeenschap aangaan te bestrijden en ervan overtuigd dat de effectieve vervolging
van de ernstigste misdrijven die de internationale gemeenschap aangaan moet worden
gewaarborgd door maatregelen op nationaal niveau te nemen en de mondiale samenwerking
te intensiveren;
Overwegende dat het terrorisme een bedreiging is voor de mondiale veiligheid en wensend
hun dialoog en samenwerking in de strijd tegen het terrorisme te intensiveren overeenkomstig
de toepasselijke internationale instrumenten, in het bijzonder Resolutie 1373 van
de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, en opnieuw bevestigend dat eerbiediging
van de rechten van de mens en de rechtsstaat de grondslag vormen van de bestrijding
van terrorisme;
Van oordeel dat de verspreiding van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen
daarvoor een ernstige bedreiging voor de internationale veiligheid vormt, constaterend
dat de internationale gemeenschap deze verspreiding wenst te bestrijden, zoals tot
uiting is gekomen in de goedkeuring van de desbetreffende internationale overeenkomsten
en resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, met name Resolutie 1540,
en wensend hun dialoog en samenwerking op dit gebied te versterken;
Ondererkennend dat intensiever moet worden samengewerkt op het gebied van justitie,
vrijheid en veiligheid;
Wijzend op het feit dat de bepalingen van de overeenkomst die binnen de toepassingssfeer
van deel III, titel V, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vallen, het Verenigd Koninkrijk en Ierland binden als afzonderlijke overeenkomstsluitende
partijen, en niet als deel van de Europese Unie, totdat de Europese Unie de Republiek
Korea ervan in kennis stelt dat het Verenigd Koninkrijk of Ierland wat deze aangelegenheden
betreft gebonden is als deel van de Europese Unie overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, en dat hetzelfde geldt voor Denemarken, overeenkomstig het desbetreffende
protocol dat aan deze Verdragen is gehecht;
Overwegende dat zij duurzame ontwikkeling in economisch, sociaal en milieuopzicht
wensen te bevorderen;
Uiting gevend aan hun toezeggingen een hoog niveau van milieubescherming te waarborgen
en aan hun vaste voornemen samen te werken ter bestrijding van klimaatverandering;
Wijzend op hun steun voor een eerlijk globaliseringsproces en hun streven naar volledige
en productieve werkgelegenheid en fatsoenlijk werk voor iedereen;
Gezien het bloeiende handels- en investeringsverkeer tussen de partijen op basis van
het wereldwijde op regels gebaseerde handelsstelsel onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie
(WTO);
Wensend, tot wederzijds voordeel van de partijen, de duurzame intensivering en ontwikkeling
van het handels- en investeringsverkeer tussen de partijen te bevorderen en daartoe
de voorwaarden te scheppen, onder andere door een vrijhandelszone tot stand te brengen;
Gezamenlijk van oordeel zijnde dat gezamenlijke inspanningen dienen te worden geleverd
om wereldwijde vraagstukken aan te pakken, waaronder terrorisme, ernstige misdrijven
die de internationale gemeenschap aangaan, verspreiding van massavernietigingswapens
en de overbrengingsmiddelen daarvoor, klimaatverandering, onzekerheid van energievoorziening
en hulpbronnen, armoede en de financiële crisis;
Vastbesloten hun samenwerking te intensiveren op gebieden van wederzijds belang, en
met name de bevordering van de democratische beginselen en eerbiediging van de mensenrechten,
bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens; bestrijding van de illegale
handel in handvuurwapens en lichte wapens; maatregelen tegen de ernstigste misdrijven
die de internationale gemeenschap aangaan; bestrijding van terrorisme; samenwerking
in regionale en internationale organisaties; handel en investeringen; dialoog inzake
het economisch beleid; samenwerking tussen bedrijven; belastingheffing; douane; mededingingsbeleid;
informatiemaatschappij; wetenschap en technologie; energie; vervoer; beleid inzake
zeevervoer; consumentenbeleid; gezondheid; werkgelegenheid en sociale zaken; milieu
en natuurlijke hulpbronnen; klimaatverandering; landbouw; plattelandsontwikkeling
en bosbouw; zee en visserij; ontwikkelingshulp; cultuur; informatie; communicatie;
audiovisuele aangelegenheden en de media; onderwijs; rechtsstaat; juridische samenwerking;
bescherming van persoonsgegevens; migratie; drugsbestrijding; bestrijding van georganiseerde
misdaad en corruptie; bestrijding van witwassen van geld en financiering van terrorisme;
bestrijding van computercriminaliteit; rechtshandhaving; toerisme; het maatschappelijk
middenveld; het overheidsapparaat; en statistiek;
Zich bewust van het belang van bevordering van de betrokkenheid bij het ontwikkelingsproces
van rechtstreeks belanghebbende personen en entiteiten, met name bedrijven en organisaties
die hen vertegenwoordigen;
Erkennende dat het wenselijk is de rol en het profiel van beide partijen in elkaars
regio’s te versterken en persoonlijke contacten tussen de partijen te bevorderen,