Protocol bij de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand [...] de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie, Brussel, 30-11-2009

Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 01-04-2019 t/m heden

Protocol bij de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

Authentiek : NL

Protocol bij de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

Het Koninkrijk België,

De Republiek Bulgarije,

De Tsjechische Republiek,

Het Koninkrijk Denemarken,

De Bondsrepubliek Duitsland,

De Republiek Estland,

Ierland

De Helleense Republiek,

Het Koninkrijk Spanje,

De Franse Republiek,

De Italiaanse Republiek,

De Republiek Cyprus,

De Republiek Letland,

De Republiek Litouwen,

Het Groothertogdom Luxemburg,

De Republiek Hongarije,

Malta,

Het Koninkrijk der Nederlanden,

De Republiek Oostenrijk,

De Republiek Polen,

De Portugese Republiek,

Roemenië,

De Republiek Slovenië,

De Slowaakse Republiek,

De Republiek Finland,

Het Koninkrijk Zweden,

Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

hierna „de lidstaten” van de EG genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie, en

de Europese Gemeenschap, hierna „de Gemeenschap” genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie,

enerzijds,

en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, hierna „Jordanië” genoemd,

anderzijds,

Overwegende dat op 24 november 1997 in Brussel de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, hierna „de Europees-mediterrane overeenkomst” genoemd, is ondertekend en op 1 mei 2002 in werking is getreden,

Overwegende dat op 25 april 2005 in Luxemburg het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en van Roemenië tot de Europese Unie en de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden zijn ondertekend en op 1 januari 2007 in werking zijn getreden,

Overwegende dat overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden de toetreding van de nieuwe overeenkomstsluitende partijen tot de Europees-mediterrane overeenkomst moet worden overeengekomen door sluiting van een protocol bij de Europees-mediterrane overeenkomst,

Overwegende dat overeenkomstig artikel 22 van de Europees-mediterrane overeenkomst overleg is gevoerd teneinde de wederzijdse belangen van de Gemeenschap en Jordanië in aanmerking te kunnen nemen,

Zijn als volgt overeengekomen:

Artikel 1

De Republiek Bulgarije en Roemenië worden partij bij de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds, en dienen, op dezelfde wijze als de andere lidstaten van de Gemeenschap, de teksten van de overeenkomst alsmede de gemeenschappelijke verklaringen, verklaringen en briefwisselingen goed te keuren respectievelijk er nota van te nemen.

HOOFDSTUK I. WIJZIGINGEN IN DE TEKST VAN DE EUROPEES-MEDITERRANE OVEREENKOMST EN DE BIJLAGEN EN PROTOCOLLEN

Artikel 2. Oorsprongsregels

[Red: Wijzigt de Euro-Mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds; Brussel, 24 november 1997.]

HOOFDSTUK II. OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 3. Bewijs van oorsprong en administratieve samenwerking

  • 1 Bewijzen van oorsprong die op de juiste wijze door Jordanië of een van de nieuwe lidstaten zijn afgegeven in het kader van preferentiële overeenkomsten of autonome regelingen die deze landen onderling toepassen, worden in de betrokken landen op grond van dit protocol aanvaard, mits:

    • a) de verkrijging van de oorsprong een preferentiële tariefbehandeling tot gevolg heeft overeenkomstig de in deze overeenkomst of in het stelsel van algemene preferenties van de Gemeenschap opgenomen preferentiële tariefmaatregelen;

    • b) het bewijs van oorsprong en de vervoersdocumenten uiterlijk op de dag vóór de datum van toetreding zijn afgegeven;

    • c) het bewijs van oorsprong binnen vier maanden na de datum van toetreding bij de douane wordt ingediend.

    Indien goederen vóór de datum van toetreding ten invoer zijn aangegeven in Jordanië of een van de nieuwe lidstaten op grond van op dat tijdstip tussen Jordanië en die nieuwe lidstaat geldende preferentiële overeenkomsten of autonome regelingen, kunnen bewijzen van oorsprong die achteraf op grond van die overeenkomsten of regelingen zijn afgegeven ook worden aanvaard, mits zij binnen vier maanden na de toetreding aan de douane worden overgelegd.

  • 2 Jordanië en de nieuwe lidstaten mogen vergunningen waarmee de status van „toegelaten exporteur” is verleend in het kader van preferentiële overeenkomsten of autonome regelingen die zij onderling toepassen, blijven gebruiken, mits:

    • a) een dergelijke bepaling ook is opgenomen in de tussen Jordanië en de Gemeenschap vóór de toetreding gesloten overeenkomst, en

    • b) de toegelaten exporteurs de op grond van die overeenkomst geldende oorsprongsregels toepassen.

      Deze vergunningen worden uiterlijk een jaar na de toetredingsdatum vervangen door nieuwe vergunningen die volgens de voorwaarden van deze overeenkomst zijn afgegeven.

  • 3 Verzoeken om controle achteraf van bewijzen van oorsprong die zijn afgegeven op grond van de in de leden 1 en 2 bedoelde preferentiële overeenkomsten of autonome regelingen kunnen door de bevoegde douaneautoriteiten van Jordanië of de nieuwe lidstaten worden ingediend en worden door die autoriteiten aanvaard gedurende drie jaar na de afgifte van het betrokken bewijs van oorsprong.

Artikel 4. Goederen in doorvoer

  • 1 De bepalingen van de overeenkomst kunnen worden toegepast op goederen die uit Jordanië naar een van de nieuwe lidstaten of uit een van de nieuwe lidstaten naar Jordanië worden uitgevoerd, die voldoen aan de bepalingen van Protocol nr. 3 en die op de datum van toetreding onderweg zijn of in tijdelijke opslag zijn in een douane-entrepot of een vrije zone in Jordanië of in die nieuwe lidstaat.

  • 2 In dergelijke gevallen mag preferentiële behandeling worden verleend, mits binnen vier maanden na de datum van toetreding bij de douaneautoriteiten van het land van invoer een bewijs van oorsprong wordt ingediend dat achteraf is afgegeven door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer.

ALGEMENE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 5

Het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië verbindt zich ertoe naar aanleiding van deze uitbreiding van de Gemeenschap geen claim, verzoek of beroep in te dienen, noch concessies te wijzigen of in te trekken uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994.

Artikel 6

Dit protocol is een integrerend onderdeel van de Europees-mediterrane overeenkomst. De bijlagen en verklaringen bij dit protocol zijn een integrerend onderdeel daarvan.

Artikel 7

  • 1 Dit protocol wordt door de Gemeenschap, door de Raad van de Europese Unie namens de lidstaten en door het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië volgens hun eigen procedures goedgekeurd.

  • 2 De partijen stellen elkaar in kennis van de voltooiing van de in voorgaand lid bedoelde procedures. De akten van goedkeuring worden nedergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.

Artikel 8

  • 1 Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de eerste maand volgende op de datum waarop de laatste akte van goedkeuring is nedergelegd.

  • 2 Dit protocol is voorlopig van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

Artikel 9

Dit protocol is opgesteld in tweevoud in elk van de officiële talen van de overeenkomstsluitende partijen, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Artikel 10

De tekst van de Europees-mediterrane overeenkomst, met inbegrip van de bijlagen en protocollen die daarvan een integrerend onderdeel zijn, alsmede de slotakte en de daaraan gehechte verklaringen, worden opgesteld in de Bulgaarse en de Roemeense taal, en deze teksten zijn evenzeer authentiek als de oorspronkelijke teksten. De Associatieraad keurt deze teksten goed.

GEDAAN te Brussel, de dertigste november tweeduizend negen.

Naar boven