De Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst,
Gelet op de gunstige resultaten die Staten hebben verkregen bij het onderzoek en gebruik
van de maan en andere hemellichamen,
Erkennend dat de maan, als natuurlijke satelliet van de aarde, een belangrijke rol
speelt bij het onderzoek van de kosmische ruimte,
Vastbesloten op basis van gelijkheid de verdere samenwerking tussen Staten te bevorderen
bij het onderzoek en gebruik van de maan en andere hemellichamen,
Verlangend te verhinderen dat de maan een gebied van internationale conflicten wordt,
Indachtig de voordelen die kunnen worden verkregen uit de exploitatie van de natuurlijke
rijkdommen van de maan en andere hemellichamen,
In herinnering brengend het Verdrag inzake de beginselen waaraan de activiteiten van Staten zijn onderworpen bij
het onderzoek en gebruik van de kosmische ruimte, met inbegrip van de maan en andere
hemellichamen, de Overeenkomst inzake de redding van ruimtevaarders, de terugkeer van ruimtevaarders
en de teruggave van in de kosmische ruimte gebrachte voorwerpen, de Overeenkomst inzake de internationale aansprakelijkheid voor schade, veroorzaakt door
ruimtevoorwerpen, en de Overeenkomst inzake de registratie van in de kosmische ruimte gebrachte voorwerpen,
In aanmerking nemend de noodzaak tot een verdere verfijning en ontwikkeling van de
bepalingen van deze internationale overeenkomsten met betrekking tot de maan en andere
hemellichamen, daarbij rekening houdend met verdere vooruitgang bij het onderzoeken
gebruik van de kosmische ruimte,
Zijn als volgt overeengekomen:
Alle activiteiten op de maan, met inbegrip van het onderzoek en gebruik ervan, worden
verricht in overeenstemming met de regels van het volkenrecht, in het bijzonder het
Handvest van de Verenigde Naties, en met inachtneming van de Verklaring betreffende de beginselen van het volkenrecht
inzake vriendschappelijke betrekkingen en samenwerking tussen de Staten overeenkomstig
het Handvest van de Verenigde Naties, aangenomen door de Algemene Vergadering op 24
oktober 1970, in het belang van de handhaving van de internationale vrede en veiligheid
en van de bevordering van internationale samenwerking en wederzijds begrip, waarbij
naar behoren rekening wordt gehouden met de overeenkomstige belangen van alle andere
Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst.
-
2 Elke dreiging met of gebruik van geweld of enige andere vijandige daad of dreiging
daarmee op de maan is verboden. Het is eveneens verboden de maan te gebruiken om een
zodanige vijandige daad te begaan of met een zodanige vijandige daad te dreigen gericht
tegen de aarde, de maan, ruimtevaartuigen, hun bemanning of door mensen vervaardigde
ruimtevoorwerpen.
-
3 De Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst, brengen geen voorwerpen die kernwapens
of andere wapens voor massavernietiging vervoeren, in een kringloop om de maan of
in een andere baan naar of om de maan, noch plaatsen of gebruiken zij zulke wapens
op de maan of onder het oppervlak van de maan.
-
4 De vestiging van militaire bases, installaties en versterkingen, het beproeven van
wapens van welke aard dan ook, en het houden van militaire manoeuvres op de maan zijn
verboden. Het gebruikmaken van militair personeel voor wetenschappelijk onderzoek
of enig ander vreedzaam doel is niet verboden. Het gebruik van welke uitrusting of
voorziening dan ook die noodzakelijk is voor vreedzaam onderzoek en gebruik van de
maan, is evenmin verboden.
-
1 Het onderzoek en gebruik van de maan gaan de gehele mensheid aan en vinden plaats
ten voordele en in het belang van alle landen, ongeacht de mate van hun economische
of wetenschappelijke ontwikkeling. Er wordt naar behoren aandacht geschonken aan de
belangen van de huidige en de toekomstige generaties, alsmede aan de noodzaak tot
bevordering van een hogere levensstandaard en verbetering van de voorwaarden voor
economische en sociale vooruitgang en ontwikkeling overeenkomstig het Handvest van de Verenigde Naties.
-
2 De Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst, laten zich leiden door het beginsel
van samenwerking en onderlinge bijstand bij al hun activiteiten betreffende het onderzoek
en gebruik van de maan. Internationale samenwerking ingevolge deze Overeenkomst dient
zo ruim mogelijk te zijn en kan plaatsvinden op multilaterale basis, op bilaterale
basis of door middel van internationale intergouvernementele organisaties.
-
1 De Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst, stellen de Secretaris-Generaal van
de Verenigde Naties, alsmede het publiek en de internationale wetenschappelijke gemeenschap,
voor zover zulks ook maar enigszins mogelijk en uitvoerbaar is, in kennis van hun
activiteiten betreffende het onderzoek en gebruik van de maan. Inlichtingen omtrent
het tijdschema, de doeleinden, de locaties, de baanparameters en de duur worden met
betrekking tot elke vlucht naar de maan zo spoedig mogelijk na de lancering verstrekt,
terwijl gegevens omtrent de resultaten van elke vlucht, met inbegrip van de wetenschappelijke
resultaten, na het voltooien van de vlucht beschikbaar worden gesteld. Ingeval een
vlucht langer dan zestig dagen duurt, worden periodiek, met tussenpozen van dertig
dagen, inlichtingen omtrent het verloop van de vlucht, inclusief eventuele wetenschappelijke
resultaten gegeven. Bij vluchten die langer dan zes maanden duren, behoeven naderhand
slechts van belang zijnde aanvullingen van deze gegevens te worden medegedeeld.
-
2 Indien een Staat die Partij is bij deze Overeenkomst, verneemt dat een andere Staat
die Partij is bij deze Overeenkomst, van plan is gelijktijdig activiteiten te ontplooien
in hetzelfde gebied of in dezelfde kringloop om of baan naar of om de maan, licht
deze Staat de andere Staat onverwijld in over het tijdschema van en de plannen voor
zijn eigen activiteiten.
-
3 Bij de uitvoering van activiteiten krachtens deze Overeenkomst stellen de Staten die
Partij zijn bij deze Overeenkomst, onmiddellijk de Secretaris-Generaal, alsmede het
publiek en de internationale wetenschappelijke gemeenschap, in kennis van alle verschijnselen
die zij waarnemen in de kosmische ruimte, met inbegrip van de maan, voorzover die
een gevaar zouden kunnen betekenen voor het leven of de gezondheid van de mensen,
alsmede van alle aanwijzingen van organisch leven.
-
1 Alle Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst, hebben, zonder enig onderscheid,
op voet van gelijkheid en in overeenstemming met het volkenrecht, de vrijheid wetenschappelijk
onderzoek op de maan te verrichten.
-
2 Bij de uitvoering van wetenschappelijke onderzoekingen krachtens de bepalingen van
deze Overeenkomst hebben de Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst, het recht
monsters te nemen van minerale en andere stoffen op de maan en deze mee te nemen.
Deze monsters blijven ter beschikking van die Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst
en die deze hebben laten nemen, en mogen door deze Staten voor wetenschappelijke doeleinden
worden gebruikt. De Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst, houden rekening
met de wenselijkheid een deel van deze monsters ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek
ter beschikking te stellen van andere belangstellende Staten die Partij zijn bij deze
Overeenkomst, alsmede van de internationale wetenschappelijke gemeenschap. De Staten
die Partij zijn bij deze Overeenkomst, mogen tijdens de wetenschappelijke onderzoekingen
ook hoeveelheden minerale en andere stoffen van de maan gebruiken voor zover dienstig
voor hun vluchten.
-
3 De Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst, zijn het eens over de wenselijkheid,
voor zover zulks ook maar enigszins mogelijk en uitvoerbaar is, wetenschappelijk en
ander personeel uit te wisselen bij expedities naar of in installaties op de maan.
-
1 Bij het onderzoek en gebruik van de maan nemen de Staten die Partij zijn bij deze
Overeenkomst, maatregelen ter voorkoming van verstoring van het bestaande evenwicht
in het milieu, hetzij door het teweegbrengen van nadelige veranderingen in dit milieu,
hetzij door schadelijke besmetting ervan als gevolg van het daarin brengen van niet
tot dit milieu behorende materie, of op andere wijze. De Staten die Partij zijn bij
deze Overeenkomst, nemen tevens maatregelen ter vermijding van de nadelige beïnvloeding
van het milieu op aarde als gevolg van het daarin brengen van niet van de aarde afkomstige
materie, of anderszins.
-
2 De Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst, lichten de Secretaris-Generaal van
de Verenigde Naties in omtrent de maatregelen die door hen zijn genomen overeenkomstig
het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, en stellen hem tevens, zo uitgebreid
mogelijk, vooraf in kennis van alle plaatsingen van radioactieve stoffen door hen
op de maan, alsmede van het doel van deze plaatsingen.
-
3 De Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst, brengen verslag uit aan de andere
Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst en aan de Secretaris-Generaal omtrent
de gebieden op de maan, die van bijzonder wetenschappelijk belang zijn, opdat de mogelijkheid
kan worden overwogen deze, onverminderd de rechten van andere Staten die Partij zijn
bij deze Overeenkomst, aan te wijzen als internationale, voor de wetenschap gereserveerde
gebieden waarvoor bijzondere beschermende maatregelen dienen te worden overeengekomen
in overleg met de bevoegde organen van de Verenigde Naties.
-
1 De Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst, mogen hun activiteiten met betrekking
tot het onderzoek en gebruik van de maan verrichten op elke plaats op of onder het
oppervlak ervan, behoudens de bepalingen van deze Overeenkomst.
-
3 Activiteiten van Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst en die in overeenstemming
met het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel worden verricht, mogen
de activiteiten op de maan van andere Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst,
niet hinderen. Wanneer zulks het geval zou zijn, plegen de betrokken Staten die Partij
zijn bij deze Overeenkomst overleg overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, tweede
en derde lid, van deze Overeenkomst.
-
1 De Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst mogen bemande en onbemande stations
op de maan vestigen. Een Staat die Partij is bij deze Overeenkomst en die een station
op de maan vestigt, maakt uitsluitend gebruik van het voor het functioneren van het
station vereiste gebied en stelt de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties onmiddellijk
in kennis van de plaats en het doel van dit station. Vervolgens dient deze Staat ieder
jaar tevens aan de Secretaris-Generaal mede te delen of het station in gebruik blijft
en of het doel ervan is gewijzigd.
-
2 De Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst, bieden in nood verkerende personen
op de maan bescherming in hun stations, installaties, voertuigen en andere voorzieningen.
-
1 De maan en haar natuurlijke rijkdommen zijn het gemeenschappelijke erfgoed van de
mensheid, hetgeen tot uitdrukking komt in de bepalingen van deze Overeenkomst, in
het bijzonder in het vijfde lid van dit artikel.
-
3 Noch het maanoppervlak, noch het daaronder gelegen gebied, noch enig deel daarvan,
noch de zich daarin bevindende natuurlijke rijkdommen wordt, respectievelijk worden,
eigendom van een Staat, een internationale intergouvernementele of niet-gouvernementele
organisatie, een nationale organisatie of een niet-gouvernementele rechtspersoon of
een natuurlijke persoon. Aan het stationeren van personeel, ruimtevoertuigen, uitrusting,
voorzieningen, stations en installaties op of onder het oppervlak van de maan, met
inbegrip van met dit oppervlak of het gebied daaronder verbonden constructies, kunnen
geen eigendomsrechten op het oppervlak of het daaronder gelegen gebied worden ontleend.
De voorgaande bepalingen laten het in het vijfde lid van dit artikel bedoelde internationale
regime onverlet.
-
4 De Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst, hebben het recht tot onderzoek en
gebruik van de maan zonder enige vorm van discriminatie, op voet van gelijkheid en
in overeenstemming met het volkenrecht en de bepalingen van deze Overeenkomst.
-
5 De Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst, verbinden zich hierbij een internationale
regime in te stellen, met inbegrip van passende procedures, ter regeling van de exploitatie
van de natuurlijke rijkdommen van de maan, wanneer deze exploitatie praktisch uitvoerbaar
wordt. Deze bepaling wordt uitgevoerd in overeenstemming met artikel 18 van deze Overeenkomst.
-
6 Ten einde de instelling van het internationale regime, als bedoeld in het vijfde lid
van dit artikel te vergemakkelijken, stellen de Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst
de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, alsmede het publiek en de internationale
wetenschappelijke gemeenschap, voor zover zulks ook maar enigszins mogelijk en praktisch
uitvoerbaar is, in kennis van alle natuurlijke rijkdommen die zij eventueel op de
maan ontdekken.
-
1 De Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst, behouden rechtsmacht en zeggenschap
over hun personeel, voertuigen, uitrusting, voorzieningen, stations en installaties
op de maan. Op de eigendom van ruimtevoertuigen, uitrusting, voorzieningen, stations
en installaties is de aanwezigheid daarvan op de maan niet van invloed.
-
3 In geval van een noodsituatie waarin mensenlevens worden bedreigd, mogen de Staten
die Partij zijn bij deze Overeenkomst, gebruik maken van de op de maan aanwezige uitrusting,
voertuigen, installaties, voorzieningen of voorraden van andere Staten die Partij
zijn bij deze Overeenkomst. Van dit gebruik wordt onverwijld kennis gegeven aan de
Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties of aan de betrokken Staat die Partij is
bij deze Overeenkomst.
Een Staat die Partij is bij deze Overeenkomst en die kennis neemt van het neerstorten,
de noodlanding of andere onvoorziene landing op de maan van een niet door deze Staat
gelanceerd ruimtevoorwerp, of van de onderdelen daarvan, geeft daarvan onverwijld
kennis aan de Staat die Partij is bij deze Overeenkomst en die de lancering heeft
verricht, alsmede aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties.
-
1 De Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst zijn internationaal aansprakelijk
voor nationale activiteiten op de maan, ongeacht of deze activiteiten worden verricht
door overheidsinstanties of door niet-gouvernementele lichamen, en dienen te waarborgen
dat deze nationale activiteiten worden verricht in overeenstemming met de bepalingen
van deze Overeenkomst. De Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst zorgen ervoor
dat de niet-gouvernementele lichamen die onder hun rechtsmacht vallen, uitsluitend
activiteiten op de maan verrichten onder de zeggenschap en het voortdurend toezicht
van de betrokken Staat die Partij is bij deze Overeenkomst.
-
1 Elke Staat die Partij is bij deze Overeenkomst mag zich ervan overtuigen dat de activiteiten
van andere Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst met betrekking tot het onderzoek
en gebruik van de maan verenigbaar zijn met de bepalingen van deze Overeenkomst. Daartoe
staan alle ruimtevoertuigen, uitrusting, voorzieningen, stations en installaties op
de maan open voor andere Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst. Deze Staten
geven een redelijke tijd van tevoren kennis van een voorgenomen bezoek, opdat passend
overleg kan plaatsvinden en maximale voorzorgsmaatregelen kunnen worden genomen om
de veiligheid te verzekeren en verstoring van de gewone werkzaamheden in het te bezoeken
object te vermijden. Ter uitvoering van dit artikel kan een Staat die Partij is bij
deze Overeenkomst, zelf handelen of geheel of gedeeltelijk met hulp van een andere
Staat die Partij is bij deze Overeenkomst of door middel van passende internationale
procedures binnen het kader van de Verenigde Naties en in overeenstemming met het
Handvest.
-
2 Een Staat die Partij is bij deze Overeenkomst en die op goede gronden meent dat een
andere Staat die Partij is bij deze Overeenkomst niet voldoet aan de verplichtingen
die uit deze Overeenkomst voor hem voortvloeien, of dat een andere Staat die Partij
is bij deze Overeenkomst inbreuk maakt op de rechten die de eerstgenoemde Staat krachtens
deze Overeenkomst heeft, kan deze Staat verzoeken daarover in overleg te treden. Een
Staat die Partij is bij deze Overeenkomst en die een zodanig verzoek heeft ontvangen,
gaat onverwijld een zodanig overleg aan. Elke andere Staat die Partij is bij deze
Overeenkomst en die zulks verzoekt, heeft het recht aan dit overleg deel te nemen.
Elke Staat die Partij is bij deze Overeenkomst en die deelneemt aan dit overleg, streeft
naar een wederzijds aanvaardbare oplossing van elk geschil en houdt rekening met de
rechten en belangen van alle Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst. De Secretaris-Generaal
van de Verenigde Naties wordt in kennis gesteld van de resultaten van het overleg
en zendt de ontvangen inlichtingen door aan alle betrokken Staten die Partij zijn
bij deze Overeenkomst.
-
3 Indien het overleg niet leidt tot een wederzijds aanvaardbare regeling waarin naar
behoren rekening is gehouden met de rechten en belangen van alle Staten die Partij
zijn bij deze Overeenkomst, treffen de betrokken partijen alle vereiste maatregelen
om het geschil te regelen met andere vreedzame middelen naar eigen keuze en aangepast
aan de omstandigheden en de aard van het geschil. Indien zich moeilijkheden voordoen
in verband met het aangaan van het overleg of indien het overleg niet leidt tot een
wederzijds aanvaardbare regeling, kan een Staat die Partij is bij deze Overeenkomst,
zonder voorafgaande toestemming van enige andere daarbij betrokken Staat die Partij
is bij deze Overeenkomst de hulp inroepen van de Secretaris-Generaal ten einde het
geschil op te lossen. Een Staat die Partij is bij deze Overeenkomst en die geen diplomatieke
betrekkingen onderhoudt met de andere bij het geschil betrokken Staat die Partij is
bij deze Overeenkomst, neemt naar verkiezing zelf deel aan dit overleg of doet zulks
door tussenkomst van een andere Staat die Partij is bij deze Overeenkomst of van de
Secretaris-Generaal.
Elke Staat die Partij is bij deze Overeenkomst kan voorstellen doen tot wijziging
ervan. Wijzigingen worden van kracht voor elke Staat die Partij is bij deze Overeenkomst
en die deze aanvaardt, nadat de meerderheid van de Staten die Partij zijn bij deze
Overeenkomst, deze wijzigingen heeft aanvaard, en vervolgens voor elke andere Staat
die Partij is bij deze Overeenkomst op de datum waarop deze Staat de wijzigingen aanvaardt.
Tien jaar na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst wordt de kwestie van de toetsing
van de Overeenkomst op de voorlopige agenda van de Algemene Vergadering van de Verenigde
Naties geplaatst, ten einde na te gaan, aan de hand van de opgedane ervaring met betrekking
tot de toepassing van de Overeenkomst, of deze dient te worden herzien. De Secretaris-Generaal
van de Verenigde Naties, als depositaris, roept echter ten minste vijf jaar na de
datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst op verzoek van één derde van de Staten
die Partij zijn bij deze Overeenkomst, en met instemming van de meerderheid van de
Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst, een conferentie van de Staten die Partij
zijn bij deze Overeenkomst bijeen om deze Overeenkomst te toetsen. Op een toetsingsconferentie
wordt tevens de kwestie van de uitvoering van de bepalingen van het vijfde lid van
artikel 11 in overweging genomen aan de hand van het in het eerste lid van dat artikel
genoemde beginsel, waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met eventuele
technologische ontwikkelingen op dit gebied.
-
2 Deze Overeenkomst dient door de ondertekenende Staten te worden bekrachtigd. Elke
Staat die deze Overeenkomst niet ondertekent vóór de inwerkingtreding ervan overeenkomstig
het bepaalde in het derde lid van dit artikel, kan te allen tijde tot deze Overeenkomst
toetreden. De akten van bekrachtiging of toetreding worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal
van de Verenigde Naties.
-
5 De Secretaris-Generaal doet terstond alle ondertekenende en toetredende Staten mededeling
van de datum van elke ondertekening, de datum van nederlegging van elke akte van bekrachtiging
van, of toetreding tot, deze Overeenkomst, de datum van inwerkingtreding ervan, alsmede
van andere gegevens.
Elke Staat die Partij is bij deze Overeenkomst kan door middel van een schriftelijke
kennisgeving aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties deze Overeenkomst
opzeggen. Deze opzegging wordt van kracht een jaar na de datum van ontvangst van deze
kennisgeving.
Het origineel van deze Overeenkomst, waarvan de Arabische, de Chinese, de Engelse,
de Franse, de Russische en de Spaanse tekst gelijkelijk authentiek zijn, wordt nedergelegd
bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, die daarvan een voor eensluidend
gewaarmerkt afschrift toezendt aan alle ondertekenende en toetredende Staten.