Tweede Protocol ter uitvoering van artikel 1, lid 2, van het Verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof, Brussel, 11-05-1974

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-08-1982 t/m heden

Tweede Protocol ter uitvoering van artikel 1, lid 2, van het Verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof

Authentiek : NL

Tweede Protocol ter uitvoering van artikel 1, lid 2, van het Verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof

De Regering van het Koninkrijk België,

De Regering van het Groothertogdom Luxemburg,

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

Gelet op het Verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof, ondertekend te Brussel op 31 maart 1965, alsmede op het Protocol ter uitvoering van artikel 1, lid 2, van dat Verdrag, ondertekend te 's-Gravenhage op 29 april 1969,

Verlangende de Benelux-modelwetten, alsmede de tot heden tot stand gekomen beschikkingen en aanbevelingen van het Comité van Ministers en van de Ministeriële Werkgroepen van de Benelux Economische Unie aan te wijzen, welker bepalingen als gemeenschappelijke rechtsregels in de zin van artikel 1, lid 2, van genoemd Verdrag dienen te worden beschouwd,

Gelet op het advies van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad van 27 maart 1971,

Hebben tot dat doel besloten een Protocol te sluiten en zijn de volgende bepalingen overeengekomen1:

Artikel 1

  • 2 De beschikkingen en aanbevelingen bedoeld in lid 1, 8° worden in elk der drie Staten bekendgemaakt in de vorm welke aldaar voor de bekendmaking van verdragen is voorgeschreven. De uitleg kan slechts aan het Benelux-Gerechtshof worden gevraagd, indien zij aldus zijn bekendgemaakt in de Staat waarin de vraag van uitleg is gerezen en, sedert die bekendmaking, tien dagen zijn verstreken.

Artikel 2

Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie kan de bepalingen van één of meer der in artikel 1 genoemde modelwetten, beschikkingen of aanbevelingen geheel of gedeeltelijk van de toepassing van dat artikel uitsluiten, na terzake advies te hebben ingewonnen van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad. De beschikking van het Comité van Ministers heeft slechts rechtskracht indien zij, in de Staat waarin de vraag van uitleg is gerezen, is bekendgemaakt in de vorm welke aldaar voor de bekendmaking van verdragen is voorgeschreven en, sedert haar bekendmaking, tien dagen zijn verstreken.

Artikel 4

  • 1 Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt dit Protocol alleen voor het Rijk in Europa.

  • 2 De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden kan de toepasselijkheid van dit Protocol uitbreiden tot Suriname en de Nederlandse Antillen door middel van een verklaring, gericht aan de Secretaris-Generaal van de Benelux Economische Unie, die daarvan onmiddellijk kennis geeft aan de beide andere Regeringen. Deze verklaring wordt van kracht op de eerste dag van de tweede maand, volgende op de datum waarop de Secretaris-Generaal haar heeft ontvangen.

Artikel 5

  • 1 Dit Protocol zal worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen worden neergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Benelux Economische Unie, die de Overeenkomstsluitende Partijen kennis geeft van de neerlegging van die akten.

  • 2 Het Protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand, volgende op de datum van neerlegging van de derde akte van bekrachtiging.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.

GEDAAN te Brussel, op 11 mei 1974, in drievoud, in de Nederlandse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

BIJLAGE I. Benelux-modelwet betreffende de bedrogsdelicten

Oplichting

Hij die met het oogmerk zichzelf of een ander enig goed of enig vermogensvoordeel te verschaffen, waarop noch hij noch de ander recht heeft, hetzij door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, hetzij door listige kunstgrepen of een samenweefsel van verdichtsels, iemand beweegt tot de afgifte van enig goed, of tot enig handelen of nalaten dat nadelig is of kan zijn voor zijn vermogen of voor dat van een ander, wordt als schuldig aan oplichting gestraft met............

Administratieve oplichting

Hij die hetzij door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, hetzij door listige kunstgrepen of een samenweefsel van verdichtsels een ambtenaar, een openbaar officier of een met enige openbare dienst belaste persoon beweegt tot het volvoeren van een ambtsverrichting, die hij gerechtigd of verplicht is na te laten, of tot het nalaten van een ambtsverrichting, die hij gerechtigd of verplicht is te volvoeren, wordt gestraft met............

Flessentrekkerij

Hij die wetende dat hij niet in staat is te betalen, hetzij zich in een daartoe bestemde inrichting dranken of eetwaar laat verstrekken, die hij aldaar geheel of ten dele nuttigt, hetzij zich nachtverblijf laat verstrekken in een daartoe bestemde inrichting, hetzij zich doet vervoeren per taxi, wordt gestraft met............

Met gelijke straf wordt gestraft hij die zich nadat hij de dienst heeft genoten op bedrieglijke wijze aan de betaling onttrekt.

BIJLAGE II. Benelux-modelwet betreffende de strafbaarstelling van valse verklaringen voor internationale gerechten

Hij die in de gevallen, waarin door of krachtens een internationale overeenkomst, waarbij België/Luxemburg/Nederland partij is, een verklaring onder ede of onder een daarvoor in de plaats tredende bevestiging of belofte wordt gevorderd, voor een internationaal gerecht opzettelijk een valse verklaring in die vorm aflegt, wordt gestraft met............

Geen vervolging vindt plaats dan op een tot de Belgische/Luxemburgse/Nederlandse overheid gerichte klacht van het internationaal gerecht voor wie de valse verklaring werd afgelegd.

  1. [Red: Van de bijlagen III tot en met VII bij het onderhavige Protocol is de tekst opgenomen in een los bij dit Tractatenblad verschijnende bijlage.] ^ [1]
Naar boven