Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering
van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot het vermijden
van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking
tot belastingen naar het inkomen en naar vermogenswinsten
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
en
de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland;
De wens koesterende de op 31 oktober 1967 te Londen ondertekende Overeenkomst tussen
de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk
van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot het vermijden van dubbele belasting en tot
het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het
inkomen en het vermogen, zoals gewijzigd bij het op 22 maart 1977 te Londen ondertekende
Protocol, te vervangen door een nieuwe overeenkomst;
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1. Personen op wie de Overeenkomst van toepassing is
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die inwoner zijn van een van de Staten
of van beide Staten.
Artikel 2. Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
2 De Overeenkomst is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen
die door elk van de Staten na de datum van ondertekening van deze Overeenkomst naast
of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteiten
van de Staten delen elkaar de wezenlijke wijzigingen die in hun onderscheiden belastingwetgevingen
zijn aangebracht, mede.
Artikel 3. Algemene begripsbepalingen
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
2 Voor de toepassing van de Overeenkomst door een van de Staten heeft, tenzij het zinsverband
anders vereist, elke daarin niet omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking
heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen waarop
de Overeenkomst van toepassing is.
Artikel 4. Woonplaats
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
1 Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking „inwoner van een
van de Staten” iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan
belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding
of enige andere soortgelijke omstandigheid. Deze uitdrukking omvat echter niet een
persoon die in die Staat slechts aan belasting is onderworpen ter zake van inkomsten
uit bronnen in die Staat.
Artikel 5. Vaste inrichting
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
5 Indien een persoon - niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger in de zin van
het zesde lid - voor een onderneming werkzaam is, en een machtiging bezit om namens
de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht in een van de Staten gewoonlijk
uitoefent, wordt die onderneming, niettegenstaande de bepalingen van het eerste en
tweede lid, geacht in die Staat een vaste inrichting te hebben met betrekking tot
de werkzaamheden die die persoon voor de onderneming verricht, tenzij de werkzaamheden
van die persoon beperkt blijven tot die werkzaamheden genoemd in het vierde lid, die,
indien zij worden uitgeoefend door middel van een vaste bedrijfsinrichting, deze vaste
bedrijfsinrichting op grond van de bepalingen van dat lid niet tot een vaste inrichting
zouden maken.
-
6 Een onderneming wordt niet geacht een vaste inrichting in een van de Staten te bezitten
op grond van de enkele omstandigheid dat zij in die Staat zaken doet door middel van
een makelaar, commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, mits
deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen.
-
7 De enkele omstandigheid dat een lichaam dat inwoner is van een van de Staten, een
lichaam beheerst of door een lichaam wordt beheerst, dat inwoner is van de andere
Staat of dat in die andere Staat zaken doet (hetzij door middel van een vaste inrichting,
hetzij op andere wijze), stempelt een van de beide lichamen niet tot een vaste inrichting
van het andere.
Artikel 6. Inkomsten uit onroerende goederen
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
2 De uitdrukking „onroerende goederen” heeft de betekenis welke die uitdrukking heeft
volgens de wetgeving van de Staat waar de desbetreffende goederen zijn gelegen. De
uitdrukking omvat in ieder geval de goederen die bij de onroerende goederen behoren,
levende en dode have van landbouw- en bosbedrijven, rechten waarop de bepalingen van
het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van
onroerende goederen en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen ter zake van
de exploitatie, of concessie tot exploitatie van minerale aardlagen, bronnen en andere
natuurlijke rijkdommen; schepen en luchtvaartuigen worden niet als onroerende goederen
beschouwd.
-
3 De bepaling van het eerste lid is van toepassing op de inkomsten verkregen uit de
rechtstreekse exploitatie, uit het verhuren of verpachten, of uit elke andere vorm
van exploitatie van onroerende goederen.
Artikel 7. Winst uit onderneming
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
1 De voordelen van een onderneming van een van de Staten zijn slechts in die Staat belastbaar,
tenzij de onderneming in de andere Staat haar bedrijf uitoefent door middel van een
aldaar gevestigde vaste inrichting. Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent,
mogen de voordelen van de onderneming in de andere Staat worden belast, maar slechts
in zoverre als zij aan die vaste inrichting kunnen worden toegerekend.
-
2 Onder voorbehoud van de bepalingen van het derde lid van dit artikel worden, indien
een onderneming van een van de Staten in de andere Staat haar bedrijf uitoefent door
middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, in elk van de Staten aan die vaste
inrichting de voordelen toegerekend die zij geacht zou kunnen worden te behalen, indien
zij een zelfstandige onderneming zou zijn die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden
zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die geheel onafhankelijk
transacties zou aangaan met de onderneming waarvan zij een vaste inrichting is.
-
3 Bij het bepalen van de voordelen van een vaste inrichting worden in aftrek toegelaten
kosten - daaronder begrepen kosten van de leiding en algemene beheerskosten - die
ten behoeve van de vaste inrichting zijn gemaakt, hetzij in de Staat waar de vaste
inrichting is gevestigd, hetzij elders.
Artikel 8. Zeevaart en luchtvaart
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
2 Indien de plaats van de werkelijke leiding van een scheepvaartonderneming zich aan
boord van een schip bevindt, wordt deze plaats geacht te zijn gelegen in de Staat
waar de thuishaven van het schip is gelegen, of, indien er geen thuishaven is, in
de Staat waarvan de exploitant van het schip inwoner is.
-
3 Indien een onderneming voordelen die vallen onder het eerste lid van dit artikel,
verkrijgt uit de deelneming in een „pool”, een gemeenschappelijke onderneming of een
internationaal geëxploiteerd agentschap, zijn de voordelen die aan die onderneming
kunnen worden toegerekend slechts belastbaar in de Staat waar de plaats van de werkelijke
leiding van die onderneming is gelegen. Voor de toepassing van dit lid wordt onder
de uitdrukking „een „pool”, een gemeenschappelijke onderneming of een internationaal
agentschap” niet begrepen een persoon als is omschreven in artikel 3 van deze Overeenkomst.
Artikel 9. Gelieerde ondernemingen
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
1 Indien
-
a. een onderneming van een van de Staten onmiddellijk of middellijk deelneemt aan de
leiding van, aan het toezicht op dan wel in het kapitaal van een onderneming van de
andere Staat, of
-
b. dezelfde personen onmiddellijk of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het
toezicht op dan wel in het kapitaal van een onderneming van een van de Staten en een
onderneming van de andere Staat,
en in het ene of in het andere geval tussen de beide ondernemingen in hun handelsbetrekkingen
of financiële betrekkingen voorwaarden worden overeengekomen of opgelegd, die afwijken
van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, mogen
alle inkomsten, aftrekken, ontvangsten of uitgaven die aan een van de ondernemingen
zonder deze voorwaarden zouden kunnen worden toegerekend, maar ten gevolge van die
voorwaarden niet zijn toegerekend, worden begrepen in de voordelen of verliezen van
die onderneming en dienovereenkomstig worden belast.
-
2 Indien een van de Staten in de voordelen van een onderneming van die Staat voordelen
begrijpt - en dienovereenkomstig belast - ter zake waarvan een onderneming van de
andere Staat in die andere Staat in de belastingheffing is betrokken en deze bestanddelen
omvatten inkomsten, aftrekken, ontvangsten of uitgaven welke aan de onderneming van
de eerstbedoelde Staat zouden kunnen worden toegerekend indien tussen de twee ondernemingen
zodanige voorwaarden zouden zijn overeengekomen als die welke tussen onafhankelijke
ondernemingen zouden zijn overeengekomen, kunnen de bevoegde autoriteiten van de Staten
met elkaar overleg plegen ten einde overeenstemming te bereiken over de herziening
van de voordelen of verliezen in de beide Staten.
Artikel 10. Dividenden
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
2 Deze dividenden mogen echter in de Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt
inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de
uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden inwoner van de andere Staat is, mag de
aldus geheven belasting niet overschrijden:
-
a. 5 percent van het bruto-bedrag van de dividenden, indien de uiteindelijk gerechtigde
een lichaam is waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld
en dit lichaam onmiddellijk of middellijk ten minste 25 percent van het totale aantal
stemmen in het lichaam dat de dividenden betaalt, beheerst;
-
b. in alle andere gevallen 15 percent van het brutobedrag van de dividenden.
Dit lid laat onverlet de belastingheffing van het lichaam ter zake van de winsten
waaruit de dividenden worden betaald.
-
3 Zolang een in het Verenigd Koninkrijk wonende natuurlijke persoon krachtens de wetgeving
van het Verenigd Koninkrijk recht heeft op een ,,tax credit” ter zake van dividenden
betaald door een in het Verenigd Koninkrijk gevestigd lichaam, vindt het tweede lid
van dit artikel geen toepassing op dividenden verkregen van een lichaam dat inwoner
is van het Verenigd Koninkrijk door een inwoner van Nederland. In dat geval vinden
de volgende bepalingen van dit lid toepassing:
-
a.
-
(i) Indien een inwoner van Nederland krachtens letter b van dit lid ter zake van deze
dividenden recht heeft op een „tax credit”, mag ook in het Verenigd Koninkrijk, overeenkomstig
de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk belasting worden geheven over het totaal
van het bedrag of de waarde van die dividenden en het bedrag van die „tax credit”
naar een tarief dat niet meer bedraagt dan 15 percent.
-
(ii) Indien een inwoner van Nederland krachtens letter c van dit lid ter zake van deze
dividenden recht heeft op een „tax credit”, mag ook in het Verenigd Koninkrijk, overeenkomstig
de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk belasting worden geheven over het totaal
van het bedrag of de waarde van die dividenden en het bedrag van die „tax credit”
naar een tarief dat niet meer bedraagt dan 5 percent.
-
(iii) Behoudens het bepaalde in letter a (i) en (ii) van dit lid, zijn dividenden verkregen
van een lichaam dat inwoner is van het Verenigd Koninkrijk en waartoe een inwoner
van Nederland de uiteindelijk gerechtigde is, vrijgesteld van elke belasting in het
Verenigd Koninkrijk die wordt geheven ter zake van dividenden.
-
b. Een inwoner van Nederland die dividenden ontvangt van een lichaam dat inwoner is van
het Verenigd Koninkrijk heeft, onder voorbehoud van de bepalingen van de letters c
en d van dit lid en mits hij de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden is, recht
op de „tax credit” ter zake daarvan, waarop een in het Verenigd Koninkrijk wonende
natuurlijke persoon recht zou hebben gehad indien deze die dividenden zou hebben ontvangen,
alsmede op de betaling van het bedrag waarmede deze „tax credit” de door hem in het
Verenigd Koninkrijk verschuldigde belasting overschrijdt.
-
c. De bepalingen van letter b van dit lid vinden geen toepassing indien de uiteindelijk
gerechtigde tot de dividenden een lichaam is dat, hetzij alleen, hetzij te zamen met
een of meer gelieerde lichamen onmiddellijk of middelijk 10 percent of meer van het
totale aantal stemmen in het lichaam dat de dividenden betaalt, beheerst. In dat geval
heeft een lichaam dat inwoner is van Nederland en dat dividenden ontvangt van een
lichaam dat inwoner is van het Verenigd Koninkrijk, onder voorbehoud van de bepalingen
van letter d van dit lid en mits het de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden
is, recht op een „tax credit” die gelijk is aan de helft van de „tax credit” waarop
een in het Verenigd Koninkrijk wonende natuurlijke persoon recht zou hebben gehad
indien deze die dividenden zou hebben ontvangen alsmede op betaling van het bedrag
waarmede deze „tax credit” de door dat lichaam in het Verenigd Koninkrijk verschuldigde
belasting overschrijdt. Voor de toepassing van het bepaalde in deze letter worden
twee lichamen geacht gelieerd te zijn indien het ene lichaam onmiddellijk of middellijk
meer dan 50 procent van het totale aantal stemmen in het andere lichaam beheerst,
of indien een derde lichaam meer dan 50 percent van het totale aantal stemmen in beide
lichamen beheerst.
-
d.
-
(i) Niettegenstaande de bepalingen van de letters b en c van dit lid, wordt geen „tax
credit” betaald, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden een lichaam
is, waarvan de aandelen niet officieel worden genoteerd op een Nederlandse effectenbeurs
welker voorwaarden voor toelating tot een zodanige notering, en in het bijzonder die
betreffende de minimumwaarde van de toe te laten aandelen, de overdraagbaarheid en
de spreiding van de aandelen, in overeenstemming zijn met de voorwaarden die zijn
neergelegd in schema A. bij de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen
van 5 maart 1979 no.79/279/EEG, tenzij het lichaam aantoont dat het niet wordt beheerst
door een persoon die of door twee of meer gelieerde of verbonden personen gezamenlijk
van wie een of meer niet gerechtigd zou of zouden zijn geweest tot een „tax credit”
indien hij of zij de uiteindelijk gerechtigden tot de dividenden zou of zouden zijn
geweest.
-
(ii) Voor de toepassing van letter d wordt een persoon of worden twee of meer gelieerde
of verbonden personen gezamenlijk geacht een lichaam te beheersen indien hij of zij
krachtens de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk inzake de belastingen waarop deze
Overeenkomst van toepassing is, op enigerlei wijze zou of zouden kunnen worden geacht
dit lichaam te beheersen, en personen worden geacht gelieerd of verbonden te zijn
indien zij krachtens die wetgeving op enigerlei wijze als zodanig kunnen worden aangemerkt.
Indien echter een natuurlijke persoon uitsluitend wordt geacht een lichaam te beheersen
op grond van de omstandigheid dat hij gewone aandelen in het lichaam houdt waaraan
volledige stemrechten persoon houdt niet meer dan 10 percent van het totale aantal
van zodanige aandelen in het lichaam, worden de door hem gehouden aandelen buiten
aanmerking gelaten bij het bepalen of het lichaam wordt beheerst door een persoon
die of door twee of meer gelieerde of verbonden personen gezamenlijk van wie een of
meer niet gerechtigd zou of zouden zijn geweest tot een „tax credit” indien hij of
zij de uiteindelijk gerechtigden tot de aan het lichaam te betalen dividenden zou
of zouden zijn geweest, met dien verstande dat niet meer dan 25 percent van het totaal
van zodanige aandelen in het lichaam buiten aanmerking mag worden gelaten.
-
4 De uitdrukking „dividenden” omvat voor de toepassing van de belasting van het Verenigd
Koninkrijk al hetgeen ingevolge de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk als een uitdeling
wordt behandeld, en voor de toepassing van de Nederlandse belasting al hetgeen ingevolge
de Nederlandse wetgeving is onderworpen aan dividendbelasting.
-
5 De bepalingen van het eerste, tweede en derde lid van dit artikel zijn niet van toepassing,
indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een van de
Staten, in de andere Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is,
een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, of in
die andere Staat zelfstandige arbeid verricht vanuit een aldaar gevestigd vast middelpunt,
en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen
van die vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van dat vaste middelpunt behoort.
In dat geval zijn, naar gelang van het geval, de bepalingen van artikel 7 of artikel
14 van toepassing.
-
6 Indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een van de
Staten, 10 percent of meer van de soort aandelen waarop de dividenden zijn uitbetaald
in eigendom heeft en in die Staat ter zake van die dividenden niet wordt belast, vindt
het tweede lid of, naar gelang van het geval, het derde lid van dit artikel geen toepassing
voor zover de dividenden slechts kunnen zijn betaald uit winst of andere inkomsten
welke het lichaam dat de dividenden betaalt, behaalde of genoot in een tijdvak dat
twaalf maanden of langer voor de relevante datum eindigt. Voor de toepassing van dit
lid betekent de uitdrukking „relevante datum” de datum waarop de uiteindelijk gerechtigde
tot de dividenden eigenaar werd van 10 percent of meer van de desbetreffende soort
aandelen. Dit lid is alleen dan van toepassing, indien de aandelen in de eerste plaats
werden verkregen ten einde de voordelen van dit artikel te genieten en niet op grond
van bonafide zakelijke overwegingen.
-
7 Indien een lichaam dat inwoner is van een van de Staten, voordelen of inkomsten verkrijgt
uit de andere Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op de dividenden die
door het lichaam worden betaald, behalve voor zover deze dividenden worden betaald
aan een inwoner van die andere Staat of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan
de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen van een in die andere Staat
gevestigde vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van een aldaar gevestigd vast
middelpunt behoort, noch de niet-uitgedeelde winst van het lichaam onderworpen aan
een belasting op niet-uitgedeelde winst van het lichaam, zelfs indien de betaalde
dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit voordelen
of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.
Artikel 11. Interest
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
2 De uitdrukking „interest”, zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuldvorderingen
van welke aard ook, al dan niet verzekerd door hypotheek en al dan niet aanspraak
gevend op een aandeel in de winst van de schuldenaar, en in het bijzonder inkomsten
uit overheidsleningen en inkomsten uit obligaties of schuldbewijzen, daaronder begrepen
de aan zodanige leningen, obligaties of schuldbewijzen verbonden premie's en prijzen,
maar de uitdrukking omvat niet inkomsten die in artikel 10 zijn behandeld. In rekening
gebrachte boete voor te late betaling wordt voor de toepassing van dit artikel niet
als interest aangemerkt.
-
3 De bepaling van het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing, indien de uiteindelijk
gerechtigde tot de interest, die inwoner is van een van de Staten, in de andere Staat
waaruit de interest afkomstig is een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar
gevestigde vaste inrichting, of in die andere Staat zelfstandige arbeid verricht vanuit
een aldaar gevestigd vast middelpunt, en de vordering uit hoofde waarvan de interest
wordt betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting of tot het beroepsvermogen
van dat vaste middelpunt behoort. In dat geval zijn, naar gelang van het geval, de
bepalingen van artikel 7 of artikel 14 van toepassing.
-
4 Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk
gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de betaalde interest
hoger is dan het bedrag van de interest dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar
en de uiteindelijk gerechtigde - in aanmerking nemende de voorwaarden en het bedrag
van de schuldvordering die dan zouden zijn overeengekomen - zou zijn vastgesteld,
vinden de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van de interest
toepassing. In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van het betaalde bedrag
belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elk van de Staten, zulks met inachtneming
van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.
-
5 Bepalingen in de wetgeving van een van de Staten die slechts betrekking hebben op
interest betaald aan een lichaam dat geen inwoner is, zijn niet van kracht in zoverre
zij voorschrijven dat zodanige interest, betaald aan een inwoner van de andere Staat,
wordt aangemerkt als een uitdeling door het lichaam dat de interest betaalt, of niet
als aftrekpost in aanmerking wordt genomen bij de berekening van de belastbare winst
van het lichaam dat de interest betaalt. De voorgaande zin vindt geen toepassing op
interest die wordt betaald door een inwoner van een van de Staten aan een lichaam
dat inwoner is van de andere Staat en waarvan meer dan 50 percent van het totale aantal
stemmen onmiddellijk of middellijk wordt beheerst door een persoon of personen die
inwoner zijn van de eerstbedoelde Staat.
-
6 De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing, indien de schuldvordering
ter zake waarvan de interest wordt betaald, voornamelijk in het leven is geroepen
of de bestemming heeft gekregen ten einde de voordelen van dit artikel te genieten
en niet op grond van bona fide zakelijke overwegingen.
Artikel 12. Royalty's
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
2 De uitdrukking „royalty's” zoals gebezigd in dit artikel betekent betalingen van welke
aard ook als vergoeding voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van een
auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap (daaronder
begrepen bioscoopfilms en films of geluidsbanden voor radio en televisie), van een
octrooi, een fabrieks- of handelsmerk, een tekening of model, een plan, een geheim
recept of werkwijze, dan wel voor het gebruik van, of het recht van gebruik van nijverheids-,
handels- of wetenschappelijke uitrusting, of voor inlichtingen omtrent ervaringen
op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap.
-
3 De bepaling van het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing, indien de uiteindelijk
gerechtigde tot de royalty's, die inwoner is van een van de Staten, in de andere Staat
waaruit de royalty's afkomstig zijn een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar
gevestigde vaste inrichting, of in die andere Staat zelfstandige arbeid verricht vanuit
een aldaar gevestigd vast middelpunt, en het recht of de zaak uit hoofde waarvan de
royalty's verschuldigd zijn, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting of
tot het beroepsvermogen van dat vaste middelpunt behoort. In dat geval zijn, naar
gelang van het geval, de bepalingen van artikel 7 of artikel 14 van toepassing.
-
4 Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk
gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de royalty's, om welke
reden dan ook, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar
en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, vinden de bepalingen van dit
artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag toepassing. In dat geval blijft het daarboven
uitgaande deel van het betaalde bedrag belastbaar overeenkomstig de wetgeving van
elk van de Staten, zulks met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.
-
5 De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing, indien het recht of de zaak
uit hoofde waarvan de royalty's verschuldigd zijn, voornamelijk in het leven is geroepen
of de bestemming heeft gekregen ten einde de voordelen van dit artikel te genieten
en niet op grond van bona fide zakelijke overwegingen.
Artikel 13. Vermogenswinsten
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
1 Voordelen verkregen door een inwoner van een van de Staten uit de vervreemding van
onroerende goederen, zoals bedoeld in artikel 6 en die zijn gelegen in de andere Staat,
mogen in die andere Staat worden belast.
-
2 Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende zaken die deel uitmaken van het
bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een van de Staten
in de andere Staat heeft, of van roerende zaken die behoren tot een vast middelpunt
dat een inwoner van een van de Staten in de andere Staat tot zijn beschikking heeft
voor het verrichten van zelfstandige arbeid, daaronder begrepen voordelen verkregen
uit de vervreemding van de vaste inrichting (alleen of met de gehele onderneming)
of van het vaste middelpunt, mogen in die andere Staat worden belast.
-
3 Voordelen verkregen uit de vervreemding van schepen of luchtvaartuigen die in internationaal
verkeer worden geëxploiteerd, of van roerende zaken die worden gebruikt bij de exploitatie
van deze schepen of luchtvaartuigen, zijn slechts belastbaar in de Staat waar de plaats
van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.
Artikel 14. Zelfstandige arbeid
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
1 Voordelen verkregen door een inwoner van een van de Staten in de uitoefening van een
vrij beroep of ter zake van andere werkzaamheden van zelfstandige aard zijn slechts
in die Staat belastbaar, tenzij hij in de andere Staat voor het verrichten van zijn
werkzaamheden geregeld over een vast middelpunt beschikt. Indien hij over zulk een
vast middelpunt beschikt, mogen de voordelen in de andere Staat worden belast, maar
slechts in zoverre als zij aan dat vaste middelpunt kunnen worden toegerekend.
-
2 De uitdrukking „vrij beroep” omvat in het bijzonder zelfstandige werkzaamheden op
het gebied van wetenschap, letterkunde, kunst, opvoeding of onderwijs, alsmede de
zelfstandige werkzaamheden van artsen, advocaten, technici, architecten, tandartsen
en accountants.
Artikel 15. Niet-zelfstandige arbeid
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
1 Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 16, 18, 19 en 20 zijn salarissen,
lonen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een van de
Staten ter zake van een dienstbetrekking slechts in die Staat belastbaar, tenzij de
dienstbetrekking in de andere Staat wordt uitgeoefend. Indien de dienstbetrekking
aldaar wordt uitgeoefend, mag de ter zake daarvan verkregen beloning in die andere
Staat worden belast.
-
3 Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel is de beloning ter zake
van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip of luchtvaartuig slechts
belastbaar in de Staat waarvan de werknemer inwoner is, met dien verstande dat die
beloning mag worden belast in de Staat waarvan de persoon die de voordelen uit de
exploitatie van het schip of luchtvaartuig verkrijgt, inwoner is, indien die beloning
wordt betaald ter zake van een reis uitsluitend tussen plaatsen gelegen in die Staat,
of ter zake van geregelde reizen tussen een haven in die Staat en een buitenlandse
haven, die een afwezigheid uit die Staat van korter dan 48 uur met zich brengen.
Artikel 16. Bestuurders- en commissarissenbeloningen
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
1 Directeursbeloningen (directors' fees) en dergelijke beloningen verkregen door een
inwoner van een van de Staten in zijn hoedanigheid van lid van de raad van beheer,
van bestuurder of van commissaris van een lichaam dat inwoner is van de andere Staat,
mogen in die andere Staat worden belast.
-
2 Indien echter de hiervoor bedoelde beloningen worden verkregen door personen die werkzaamheden
uitoefenen die redelijkerwijs in verband kunnen worden gebracht met een vaste inrichting
die is gevestigd in een van de Staten, niet zijnde de Staat waarvan het lichaam inwoner
is, mogen deze beloningen, niettegenstaande de bepalingen van het eerste lid van dit
artikel, worden belast in de Staat waar de vaste inrichting is gevestigd.
Artikel 17. Artiesten en sportbeoefenaars
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
1 Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 14 en 15, mogen voordelen of inkomsten,
verkregen door een inwoner van een van de Staten als artiest, zoals een toneelspeler,
film-, radio- of televisieartiest of een musicus, of als sportbeoefenaar, uit zijn
persoonlijke werkzaamheden als zodanig die worden verricht in de andere Staat, worden
belast in die andere Staat.
-
2 Indien voordelen of inkomsten ter zake van persoonlijke werkzaamheden die door een
artiest of een sportbeoefenaar in die hoedanigheid worden verricht, niet aan die artiest
of sportbeoefenaar zelf toekomen, maar aan een andere persoon, mogen die voordelen
of inkomsten, niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7, 14 en 15, worden
belast in de Staat waar de werkzaamheden van de artiest of sportbeoefenaar worden
verricht.
Artikel 18. Pensioenen en lijfrenten
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
1 Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, tweede lid, zijn pensioenen of
andere soortgelijke beloningen ter zake van een vroegere dienstbetrekking, alsmede
lijfrenten, betaald aan een inwoner van een van de Staten, slechts in die Staat belastbaar.
-
3 De uitdrukking „lijfrente” betekent een vaste som, periodiek betaalbaar op vaste tijdstippen,
hetzij gedurende het leven, hetzij gedurende een vastgesteld of voor vaststelling
vatbaar tijdvak, ingevolge een verbintenis tot het doen van betalingen, welke tegenover
een voldoende en volledige tegenprestatie in geld of geldswaarde staat.
Artikel 19. Overheidsfuncties
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
1
-
a. Beloningen, niet zijnde pensioenen, betaald door een van de Staten of een staatkundig
onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan aan een natuurlijke
persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat of dat onderdeel of dat publiekrechtelijke
lichaam, mogen in die Staat worden belast.
-
b. Deze beloningen zijn echter slechts in de andere Staat belastbaar, indien de diensten
in die Staat worden bewezen en de natuurlijke persoon inwoner en onderdaan is van
die Staat.
-
2
-
a. Pensioenen, betaald door, of uit fondsen in het leven geroepen door, een van de Staten
of een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan
aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat of dat onderdeel
of dat publiekrechtelijke lichaam, mogen in die Staat worden belast.
-
b. Deze pensioenen zijn echter slechts in de andere Staat belastbaar, indien de natuurlijke
persoon inwoner en onderdaan is van die Staat.
-
3 De bepalingen van de artikelen 15, 16 en 18 zijn van toepassing op beloningen en pensioenen
ter zake van diensten, bewezen in het kader van een op winst gericht bedrijf, uitgeoefend
door een van de Staten of een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk
lichaam daarvan.
Artikel 20. Studenten
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
Betalingen die een student of een voor een beroep of bedrijf in opleiding zijnde persoon,
die inwoner is of onmiddellijk voor zijn bezoek aan een van de Staten, inwoner was
van de andere Staat en die uitsluitend voor zijn studie of opleiding in de eerstbedoelde
Staat verblijft, ontvangt ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding, zijn
in die Staat niet belastbaar, mits deze betalingen aan hem worden gedaan uit bronnen
buiten die Staat.
Artikel 21. Overige inkomsten
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
1 Bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een van de Staten, van waaruit ook
afkomstig, niet zijnde inkomsten betaald uit trusts, die niet in de voorgaande artikelen
van deze Overeenkomst zijn behandeld, zijn slechts in die Staat belastbaar.
-
2 De bepalingen van het eerste lid van dit artikel zijn niet van toepassing op inkomsten,
niet zijnde inkomsten uit onroerende goederen zoals omschreven in artikel 6, tweede
lid, indien de genieter van die inkomsten, die inwoner is van een van de Staten in
de andere Staat een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste
inrichting, of in die andere Staat zelfstandige arbeid verricht vanuit een aldaar
gevestigd vast middelpunt, en het recht of de zaak ter zake waarvan de inkomsten worden
betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting of tot het beroepsvermogen
van dat vaste middelpunt behoort. In dat geval zijn, naar gelang van het geval, de
bepalingen van artikel 7 of artikel 14 van toepassing.
Artikel 22. Vermijding van dubbele belasting
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
1 Met inachtneming van de bepalingen van de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk die
betrekking hebben op de verrekening van belasting die in een gebied buiten het Verenigd
Koninkrijk verschuldigd is, met belasting van het Verenigd Koninkrijk (welke bepalingen
het algemene beginsel van het hiernavolgende niet mogen aantasten):
-
a. mag Nederlandse belasting die krachtens de wetgeving van Nederland en in overeenstemming
met de bepalingen van deze Overeenkomst, hetzij rechtstreeks, hetzij door inhouding,
verschuldigd is over uit Nederlandse bronnen verkregen voordelen, inkomsten of belastbare
vermogenswinst (met uitzondering, in het geval van dividend, van belasting die verschuldigd
is over de winst waaruit het dividend wordt betaald) worden verrekend met belasting
van het Verenigd Koninkrijk berekend over dezelfde voordelen, inkomsten of belastbare
vermogenswinsten als die waarover de Nederlandse belasting is berekend;
-
b. wordt in het geval van dividend betaald door een lichaam dat inwoner van Nederland
is, aan een lichaam dat inwoner van het Verenigd Koninkrijk is en dat onmiddellijk
of middellijk ten minste een tiende van het totale aantal stemmen in het eerstgenoemde
lichaam beheerst, naast de Nederlandse belasting die ter zake van het dividend verschuldigd
is, ook de Nederlandse belasting verrekend die door het eerstgenoemde lichaam verschuldigd
is over winst waaruit dat dividend is betaald;
-
c. Voor de toepassing van de onderdelen a en b van dit lid worden bij de vaststelling
van de verschuldigde Nederlandse belasting, de investeringsbijdragen en -toeslagen
en de desinvesteringsbetalingen, als bedoeld in de Nederlandse Wet investeringsrekening,
niet in aanmerking genomen, voor zover die wet van kracht was op en niet is gewijzigd
na de datum van ondertekening van dit Protocol of slechts in zo'n onbetekenende mate
is gewijzigd dat haar algemeen karakter of de wijze waarop zij wordt toegepast, niet
wordt aangetast.
-
2
-
a. Nederland is bevoegd bij het heffen van belasting van zijn inwoners in de grondslag
waarnaar de belasting wordt geheven, de bestanddelen van het inkomen te begrijpen
die overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst in het Verenigd Koninkrijk
mogen worden belast.
-
b. Indien echter een inwoner van Nederland bestanddelen van het inkomen verkrijgt die
volgens de artikelen 6, 7, 10, vijfde lid, 11, derde lid, 12, derde lid, 13, eerste
en tweede lid, 14, 15, eerste lid, 17 en 19 van deze Overeenkomst in het Verenigd
Koninkrijk mogen worden belast en die in de in letter a van dit lid bedoelde grondslag
zijn begrepen, stelt Nederland deze bestanddelen vrij door een vermindering van zijn
belasting toe te staan. Deze vermindering wordt berekend overeenkomstig de bepalingen
in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting. Te dien einde
worden genoemde bestanddelen geacht te zijn begrepen in het totale bedrag van de bestanddelen
van het inkomen die ingevolge die bepalingen van Nederlandse belasting zijn vrijgesteld;
-
c. Nederland verleent voorts een aftrek op de aldus berekende Nederlandse belasting voor
die bestanddelen van het inkomen die volgens de artikelen 10, tweede of derde lid,
naargelang van het geval, 13, vijfde lid, 16, eerste lid en 18, tweede lid, van deze
Overeenkomst in het Verenigd Koninkrijk mogen worden belast, in zoverre deze bestanddelen
in de in letter a van dit lid bedoelde grondslag zijn begrepen. Het bedrag van deze
aftrek is gelijk aan de in het Verenigd Koninkrijk over deze bestanddelen van het
inkomen betaalde belasting, maar bedraagt niet meer dan het bedrag van de vermindering
die zou zijn verleend indien de aldus in het inkomen begrepen bestanddelen van het
inkomen de enige bestanddelen van het inkomen zouden zijn geweest die uit hoofde van
de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting
van Nederlandse belasting zijn vrijgesteld.
-
3 Voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel worden voordelen, inkomsten
en vermogenswinsten die toekomen aan een inwoner van het Verenigd Koninkrijk en die
volgens deze Overeenkomst in Nederland mogen worden belast, geacht afkomstig te zijn
uit Nederlandse bronnen.
Artikel 22A. Regels van toepassing op bepaalde werkzaamheden buitengaats
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
3 Een onderneming van een van de Staten die in de andere Staat werkzaamheden buitengaats
verricht, wordt, onder voorbehoud van het vierde en zesde lid van dit artikel, geacht
ter zake van die werkzaamheden in die andere Staat een bedrijf uit te oefenen door
middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting.
-
5 Een inwoner van een van de Staten die, in het kader van een vrij beroep of van andere
werkzaamheden van zelfstandige aard, in de andere Staat werkzaamheden buitengaats
verricht, wordt geacht deze werkzaamheden te verrichten vanuit een vast middelpunt
in de andere Staat. Dit lid is echter niet van toepassing indien die werkzaamheden
in de andere Staat worden verricht gedurende een tijdvak of tijdvakken die in een
tijdvak van 12 maanden een totaal van 30 dagen niet te boven gaan.
-
6 Voordelen uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen, in verband met werkzaamheden
buitengaats, die in hun huidige staat in de eerste plaats ontworpen zijn voor het
vervoeren van voorraden of personeel naar of tussen plaatsen waar werkzaamheden buitengaats
worden verricht of voor sleep- of ankerwerkzaamheden, of voor een combinatie van deze
werkzaamheden, zijn slechts belastbaar in de Staat waar de plaats van de werkelijke
leiding van de onderneming is gelegen.
-
7 Voordelen, verkregen door een inwoner van een van de Staten uit de vervreemding van
rechten op goederen die worden voortgebracht met de exploratie of exploitatie van
de in de andere Staat gelegen zeebodem en de ondergrond daarvan en hun natuurlijke
rijkdommen, daaronder begrepen rechten ter zake van belangen bij die goederen of de
voordelen daaruit of uit de vervreemding van aandelen die hun waarde geheel of grotendeels,
onmiddellijk of middellijk, aan deze rechten ontlenen, mogen in die andere Staat worden
belast.
-
8
-
a. Onder voorbehoud van onderdeel b van dit lid mogen salarissen, lonen en andere soortgelijke
beloningen, verkregen door een inwoner van een van de Staten ter zake van een dienstbetrekking
in verband met werkzaamheden buitengaats in de andere Staat, in zoverre de dienstbetrekking
in die andere Staat buitengaats wordt uitgeoefend, in die andere Staat worden belast;
-
b. Salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen, verkregen door een inwoner van
een van de Staten ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een
schip of luchtvaartuig, op de exploitatievoordelen waarvan het zesde lid van dit artikel
van toepassing is, zijn slechts belastbaar in de Staat waarvan de werknemer inwoner
is.
-
9 Voor de bestanddelen van het inkomen die volgens het derde, vijfde en zevende lid
van dit artikel in het Verenigd Koninkrijk mogen worden belast, verleent Nederland
een aftrek van zijn belasting die zal worden berekend overeenkomstig de regels, neergelegd
in artikel 22, tweede lid, onderdeel c.
-
10 Indien aan de hand van bewijsstukken wordt aangetoond dat in het Verenigd Koninkrijk
belasting is betaald over de bestanddelen van het inkomen die volgens het achtste
lid, onderdeel a, van dit artikel in het Verenigd Koninkrijk mogen worden belast,
verleent Nederland een vermindering van zijn belasting die zal worden berekend overeenkomstig
de regels, neergelegd in artikel 22, tweede lid, onderdeel b.
Artikel 23. Non-discriminatie
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
1 Onderdanen van een van de Staten worden in de andere Staat niet aan enige belastingheffing
of daarmede verband houdende verplichting onderworpen, die anders of zwaarder is dan
de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen, waaraan onderdanen
van die andere Staat onder dezelfde omstandigheden zijn of kunnen worden onderworpen.
-
3 Dit artikel mag aldus niet worden uitgelegd, dat zij elk van de Staten verplicht aan
natuurlijke personen die geen inwoner van die Staat zijn, bij de belastingheffing
de persoonlijke aftrekken en verminderingen te verlenen, die worden verleend aan natuurlijke
personen die wel inwoner zijn, noch aldus dat zij in een van de Staten recht geeft
op vrijstelling van belasting ter zake van dividenden betaald aan een lichaam dat
inwoner van de andere Staat is.
-
4 Ondernemingen van een van de Staten, waarvan het kapitaal geheel of ten dele, onmiddellijk
of middellijk, in het bezit is van of wordt beheerst door een of meer inwoners van
de andere Staat, worden in de eerstbedoelde Staat niet aan enige belastingheffing
of daarmede verband houdende verplichting onderworpen, die anders of zwaarder is dan
de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen, waaraan andere, soortgelijke
ondernemingen van de eerstbedoelde Staat zijn of kunnen worden onderworpen.
Artikel 24. Regeling voor onderling overleg
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
1 Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een van de Staten of van
beide Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in
overeenstemming is met de bepalingen van deze Overeenkomst, kan hij, ongeacht de rechtsmiddelen
waarin de nationale wetgeving van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de
bevoegde autoriteit van de Staat waarvan hij inwoner is, of, indien zijn geval valt
onder artikel 23, eerste lid, en hij inwoner is van een van de Staten en onderdaan
van de andere Staat, aan die van de Staat waarvan hij onderdaan is. Het geval moet
worden voorgelegd binnen zes jaren nadat de maatregel die leidt tot een belastingheffing
die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de Overeenkomst, voor het eerst
te zijner kennis is gebracht.
-
2 De bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien
zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing te komen, de aangelegenheid
in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere Staat te regelen
ten einde een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de Overeenkomst,
te vermijden.
Artikel 25. Uitwisseling van inlichtingen
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
1 De bevoegde autoriteiten van de Staten wisselen zodanige inlichtingen uit als nodig
zijn om uitvoering te geven aan de bepalingen van deze Overeenkomst of aan de nationale
wetgeving van de Staten met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van
toepassing is, voor zover de heffing van die belastingen niet in strijd is met de
Overeenkomst. Alle door een van de Staten ontvangen inlichtingen worden op dezelfde
wijze geheim gehouden als inlichtingen die volgens de nationale wetgeving van die
Staat zijn verkregen en worden alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten
(daaronder begrepen rechterlijke instanties en administratiefrechtelijke lichamen)
die betrokken zijn bij de vaststelling of invordering van, de tenuitvoerlegging of
vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de
belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is. Deze personen of autoriteiten
mogen van de inlichtingen alleen voor deze doeleinden gebruik maken. Zij mogen de
inlichtingen bekend maken in openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen.
Artikel 26. Diplomatieke en consulaire ambtenaren
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
2 Deze Overeenkomst is niet van toepassing op internationale organisaties, hun organen
en functionarissen, en op leden van een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging
van een derde Staat die in een van de Staten verblijven, indien zij in de laatstbedoelde
Staat niet aan dezelfde verplichtingen ter zake van belastingen naar het inkomen zijn
onderworpen als inwoners van die Staat.
Artikel 27. Diverse bepalingen
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
1 Indien op grond van deze Overeenkomst hetzij volledig, hetzij gedeeltelijk vermindering
moet worden verleend van Nederlandse belasting over welke inkomsten dan ook en ingevolge
de in het Verenigd Koninkrijk geldende wetgeving een natuurlijke persoon ter zake
van die inkomsten niet voor het volle bedrag aan belasting is onderworpen, doch slechts
voor zover die inkomsten naar het Verenigd Koninkrijk zijn overgemaakt of aldaar zijn
ontvangen, vindt de vermindering die Nederland ingevolge deze Overeenkomst moet verlenen,
slechts toepassing op het gedeelte van de inkomsten dat naar het Verenigd Koninkrijk
is overgemaakt of aldaar is ontvangen.
-
2 Onder voorbehoud van de bepalingen van het vierde lid van dit artikel hebben natuurlijke
personen die inwoners van Nederland zijn, voor de belasting van het Verenigd Koninkrijk
recht op dezelfde persoonlijke aftrekken en vermindering als Britse onderdanen die
geen inwoners van het Verenigd Koninkrijk zijn.
-
3 Onder voorbehoud van de bepalingen van het vierde lid van dit artikel hebben natuurlijke
personen die inwoners van het Verenigd Koninkrijk zijn, voor de Nederlandse belasting
recht op dezelfde persoonlijke aftrekken en verminderingen als Nederlandse onderdanen
die geen inwoners van Nederland zijn.
-
4 Een natuurlijke persoon die inwoner van een van de Staten is en wiens uit de andere
Staat afkomstige inkomen uitsluitend bestaat uit dividenden, interest of royalty's
(of uitsluitend uit een samenstel daarvan) kan voor de belastingheffing in die andere
Staat aan deze Overeenkomst generlei recht ontlenen op de persoonlijke aftrekken en
verminderingen als bedoeld in dit artikel.
-
5 De verminderingen en vrijstellingen van belasting in de bronstaat waarop de artikelen
10, 11 en 12 betrekking hebben alsmede de betaling van de ,,tax credit” door het Verenigd
Koninkrijk bedoeld in artikel 10, derde lid, worden verleend volgens de procedure
die (met inachtneming van de belastingwetgeving van die Staat) door de bevoegde autoriteiten
van de Staten zal worden vastgesteld.
-
6 Indien aan de bron geheven belasting het bedrag aan belasting dat ingevolge de bepalingen
van de artikelen 10, 11 of 12 mag worden geheven, overtreft, wordt het meerdere op
een tot de desbetreffende bevoegde autoriteiten gericht verzoek teruggegeven, mits
het verzoek wordt ingediend binnen een tijdvak van zes jaren na het einde van het
kalenderjaar waarin de belasting werd geheven.
Artikel 28. Uitbreiding tot andere gebieden
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
1 Deze Overeenkomst kan, hetzij in haar geheel, hetzij met de noodzakelijke wijzigingen,
worden uitgebreid tot gebieden voor de internationale betrekkingen waarvan het Verenigd
Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland verantwoordelijk is, alsmede tot
de Nederlandse Antillen, indien het desbetreffende gebied of land belastingen heft
die in wezen gelijksoortig zijn aan de belastingen waarop deze Overeenkomst van toepassing
is. Zulk een uitbreiding wordt van kracht met ingang van de dag en met inachtneming
van de wijzigingen en voorwaarden, daaronder begrepen voorwaarden ten aanzien van
de beëindiging, nader vast te stellen en overeen te komen bij diplomatieke notawisseling.
-
2 Tenzij anders is overeengekomen, wordt door de beëindiging van deze Overeenkomst niet
tevens de toepasselijkheid van deze Overeenkomst op het gebied of land waartoe zij
ingevolge dit artikel is uitgebreid, beëindigd.
Artikel 29. Inwerkingtreding
[Regeling vervallen per 06-04-2011]
-
2 De volgende overeenkomsten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk
worden beëindigd op het tijdstip van inwerkingtreding van deze Overeenkomst met betrekking
tot belastingen waarop deze Overeenkomst, in overeenstemming met de bepalingen van
het eerste lid van dit artikel, van toepassing is:
-
a. de op 31 oktober 1967 te Londen ondertekende Overeenkomst tussen het Verenigd Koninkrijk
van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en het Koninkrijk der Nederlanden tot het vermijden
van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking
tot belastingen naar het inkomen en het vermogen, zoals gewijzigd bij het op 22 maart
1977 te Londen ondertekende Protocol;
-
b. de Overeenkomst gedagtekend 20 mei 1926, tot wederzijdse vrijstelling van inkomstenbelasting
in zekere gevallen, waarbij winsten voortvloeien uit het scheepvaartbedrijf;
-
c. het Verdrag gedagtekend 6 juni 1935, tot wederzijdse vrijstelling van belastingen
in bepaalde gevallen; en
-
d. de Overeenkomst tot stand gekomen bij de Notawisseling gedagtekend 27 augustus 1936,
betreffende wederzijdse vrijstelling van bepaalde belastingen in verband met het luchtvaartvervoerbedrijf.
Artikel 30. Beëindiging
[Regeling vervallen per 06-04-2011]