Aanvullend Protocol bij de Herziene Rijnvaartakte ondertekend te Mannheim op 17 oktober 1868, Straatsburg, 25-10-1972

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 27-02-1975 t/m heden

Aanvullend Protocol bij de Herziene Rijnvaartakte ondertekend te Mannheim op 17 oktober 1868

Authentiek : NL

Aanvullend Protocol bij de Herziene Rijnvaartakte ondertekend te Mannheim op 17 oktober 1868

De Bondsrepubliek Duitsland,

het Koninkrijk België,

de Franse Republiek,

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

het Koninkrijk der Nederlanden,

de Zwitserse Bondsstaat,

Overwegende:

  • - dat bepaalde moeilijkheden zijn gerezen met betrekking tot de toepassing en de uitlegging van enkele artikelen van de Herziene Rijnvaartakte van 17 oktober 1868, zoals deze op 20 november 1963 is gewijzigd (hierna te noemen „de Akte”)

  • - dat het op 18 september 1895 te Mannheim ondertekende Aanvullend Protocol bij de Herziene Rijnvaartakte van 17 oktober 1868 niet meer volledig rekening houdt met de ontwikkeling van het stelsel van sancties in de onderscheiden Verdragsluitende Staten en dat het bijgevolg dient te worden aangepast aan de nieuwe omstandigheden, met name door het daarbij mogelijk te maken om door tussenkomst van de administratieve autoriteiten sancties op te leggen terzake van overtredingen van de in gemeen overleg uitgevaardigde politievoorschriften voor de scheepvaart,

zijn als volgt overeengekomen:

Artikel I

  • 1 Elke Verdragsluitende Staat draagt er zorg voor dat de sancties terzake van de in artikel 32 van de Akte bedoelde overtredingen worden opgelegd:

  • 2 De Verdragsluitende Staat die gebruik maakt van de in het eerste lid onder b bedoelde mogelijkheden dient erin te voorzien:

    • a) dat bevoegd is de autoriteit binnen wier rechtsgebied de overtreding is gepleegd;

    • b) dat de beslissingen tot afdoening slechts boeten inhouden binnen de in artikel 32 van de Akte vastgestelde grenzen;

    • c) dat deze beslissingen eerst na verloop van een termijn van ten minste een week na betekening aan de betrokkene voor tenuitvoerlegging vatbaar worden;

    • d) dat de betrokkene de mogelijkheid heeft binnen die termijn bezwaar te maken en aldus te bewerkstelligen dat de zaak wordt onderzocht en berecht door de Rijnvaartrechtbank binnen wier rechtsgebied de overtreding werd gepleegd.

  • 3 Het bepaalde in de artikelen 36, 1e en 3e lid, 39 en 40, 2e lid, alsmede de in artikel 40, 3e lid, voorziene waarborg van betekening ter domicilie is eveneens van toepassing op de in het eerste lid onder b bedoelde procedures.

  • 4 Het hoger beroep, dat krachtens artikel 37 van de Akte bij de hogere rechtbank van de Verdragsluitende Staat kan worden ingesteld tegen de beslissingen genomen in de in het eerste lid onder b bedoelde procedures, kan worden vervangen door een andere passende beroepsgang voor een andere hogere rechterlijke instantie in dezelfde Staat, onverminderd de mogelijkheid van beroep op de Centrale Commissie.

  • 5 De voor tenuitvoerlegging vatbare beslissingen in de in het eerste lid onder b bedoelde procedures hebben dezelfde rechtskracht als de vonnissen en andere uitspraken van de Rijnvaartrechtbanken. Zij worden in de andere Verdragsluitende Staten ten uitvoer gelegd door de autoriteiten die belast zijn met de tenuitvoerlegging van vonnissen van de Rijnvaartrechtbanken.

Artikel II

De Verdragsluitende Staten doen elkander, door tussenkomst van de Secretaris-Generaal van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart, mededeling van de wettelijke bepalingen of andere voorschriften welke tot stand zijn gebracht ter toepassing van dit Protocol.

Artikel III

Het Aanvullend Protocol bij de Herziene Rijnvaartakte van 17 oktober 1868, ondertekend te Mannheim op 18 september 1895, vervalt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit Aanvullend Protocol.

Artikel IV

Dit Aanvullend Protocol dient te worden bekrachtigd.

De Akten van bekrachtiging worden nedergelegd bij het Secretariaat van de Centrale Commissie ten einde in haar archief te worden bewaard.

De Secretaris-Generaal maakt een proces-verbaal van de nederlegging der akten van bekrachtiging op; hij zendt aan iedere ondertekenende Staat een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de akten van bekrachtiging, alsmede van het proces-verbaal van de nederlegging.

Artikel V

Dit Aanvullend Protocol treedt in werking op de dag na de nederlegging van de zesde Akte van bekrachtiging bij het Secretariaat van de Centrale Commissie, dat de andere ondertekenende Staten hiervan in kennis zal stellen.

Artikel VI

Dit Aanvullend Protocol, opgesteld in een enkel exemplaar in de Duitse, de Franse en de Nederlandse taal, wordt bewaard in het archief van de Centrale Commissie; in geval van verschil is de Franse tekst doorslaggevend.

Een door de Secretaris-Generaal voor eensluidend gewaarmerkt afschrift wordt toegezonden aan iedere Verdragsluitende Staat.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, na overlegging van hun volmachten, dit Aanvullend Protocol hebben ondertekend.

GEDAAN te Straatsburg, de 25ste oktober 1972

Naar boven