I. Algemeen
-
1. De voordelen uit het Verdrag zijn niet van toepassing op lichamen of andere personen die geheel of gedeeltelijk
van belasting zijn vrijgesteld uit hoofde van een bijzondere regeling krachtens de
wetten van een van de Verdragsluitende Staten. Zij zijn evenmin van toepassing op
door een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat van dergelijke lichamen of andere
personen verkregen inkomsten, noch op aandelen, winstbewijzen of belangen in dergelijke
lichamen of andere personen.
-
2. De bepalingen van het eerste lid van deze protocolbepaling zijn ook van toepassing
ingeval een lichaam of andere persoon krachtens de bestuurlijke praktijk van die Staat
op dezelfde of op soortgelijke wijze wordt behandeld als een lichaam of persoon zoals
bedoeld in dat lid.
-
3. De bevoegde autoriteiten van de Staten bepalen in onderlinge overeenstemming welke
bijzondere regeling wordt bedoeld in het eerste lid van deze protocolbepaling. De
bepalingen van het eerste lid zijn tevens van toepassing op identieke of in wezen
gelijksoortige wettelijke voorschriften naast of in de plaats van een dergelijke bijzondere
regeling die worden uitgevaardigd na 1 januari 2007, tenzij de bevoegde autoriteiten
van de Staten in onderlinge overeenstemming anders beslissen.
-
4. Het is wel te verstaan dat beide Verdragsluitende Staten erop kunnen vertrouwen dat
algemeen aanvaarde fiscale grondbeginselen worden toegepast teneinde misbruik van
het Verdrag te voorkomen. In elk geval waarin een Verdragsluitende Staat beoogt dit lid toe te
passen, dient zijn bevoegde autoriteit vooraf te overleggen met de bevoegde autoriteit
van de andere Verdragsluitende Staat.
Ingeval een entiteit die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld
als zodanig in een Verdragsluitende Staat aan belasting is onderworpen, maar het inkomen
van die eenheid in de andere Verdragsluitende Staat als inkomen van de participanten
van die eenheid wordt belast, nemen de bevoegde autoriteiten dusdanige maatregelen
dat er enerzijds geen dubbele belasting blijft bestaan, maar anderzijds wordt voorkomen
dat louter als gevolg van de toepassing van het Verdrag inkomen geheel of gedeeltelijk niet aan belastingheffing wordt onderworpen.
Het is wel te verstaan dat indien de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende
Staten in onderlinge overeenstemming een oplossing binnen de context van het Verdrag hebben bereikt voor gevallen waarin
-
a. artikel 3, tweede lid, wordt toegepast met betrekking tot de uitlegging van een in het Verdrag niet omschreven uitdrukking; of
-
b. verschillen in kwalificatie (bijvoorbeeld van een bestanddeel van het inkomen of van
een persoon)
zou of zouden leiden tot dubbele belasting of dubbele vrijstelling, deze oplossing,
na bekendmaking ervan door beide bevoegde autoriteiten, ook bindend zal zijn bij de
toepassing van de bepalingen van het Verdrag in andere, gelijksoortige gevallen.
Een natuurlijke persoon die aan boord van een schip woont zonder een werkelijke woonplaats
in een van de Verdragsluitende Staten te hebben, wordt geacht inwoner te zijn van
de Verdragsluitende Staat waarin het schip zijn thuishaven heeft.
Het is wel te verstaan dat rechten tot exploratie en exploitatie van natuurlijke rijkdommen
worden beschouwd als onroerende zaken die zijn gelegen in de Verdragsluitende Staat
op wiens zeebodem en de ondergrond daarvan deze rechten betrekking hebben, alsmede
dat deze rechten geacht worden te behoren tot de activa van een vaste inrichting in
die Staat. Voorts is het wel te verstaan dat de hiervoor genoemde rechten ook omvatten
rechten op belangen bij of voordelen uit vermogensbestanddelen die voortvloeien uit
die exploratie of exploitatie.
Met betrekking tot artikel 7, eerste en tweede lid, geldt dat, indien een onderneming van een Verdragsluitende Staat in de andere Verdragsluitende
Staat goederen of koopwaar verkoopt of een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar
gevestigde vaste inrichting, de voordelen van die vaste inrichting niet worden bepaald
op basis van het totale door de onderneming ontvangen bedrag, doch slechts op basis
van dat deel van de inkomsten van de onderneming dat aan de werkelijke werkzaamheden
van de vaste inrichting voor die verkopen of die bedrijfsuitoefening is toe te rekenen.
Met name bij overeenkomsten betreffende het toezicht op, de levering, installatie
of constructie van nijverheids- en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting
of gebouwen alsmede bij openbare werken, worden, indien de onderneming een vaste inrichting
heeft, de voordelen van die vaste inrichting niet bepaald op basis van het totale
bedrag van de overeenkomst, doch slechts op basis van dat deel van de overeenkomst
dat werkelijk wordt uitgevoerd door de vaste inrichting in de Verdragsluitende Staat
waar de vaste inrichting is gevestigd. De voordelen die betrekking hebben op het deel
van de overeenkomst, dat wordt uitgevoerd door het hoofdkantoor van de onderneming,
zijn slechts belastbaar in de Verdragsluitende Staat waarvan de onderneming inwoner
is.
Het is wel te verstaan dat de bepalingen van artikel 8 tevens van toepassing zijn op belastingen geheven op basis van bruto ontvangsten
uit het vervoer van passagiers en vracht in internationaal verkeer.
Het is wel te verstaan dat de omstandigheid dat gelieerde ondernemingen overeenkomsten
hebben afgesloten, zoals „costsharing”-overeenkomsten of algemene dienstverleningsovereenkomsten,
voor of gebaseerd op de toerekening van kosten van de leiding, de algemene beheerskosten,
de technische en zakelijke kosten, kosten voor onderzoek en ontwikkeling en andere
soortgelijke kosten, op zichzelf geen voorwaarde is als bedoeld in artikel 9, eerste lid.
-
1. Niettegenstaande artikel 10, tweede lid, heft de Verdragsluitende Staat waarvan het lichaam inwoner is geen belasting over
door dat lichaam betaalde dividenden, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden
een pensioenfonds is als bedoeld in artikel 4, tweede lid.
-
2. Het is wel te verstaan dat voor de toepassing van dit Verdrag
-
a. onder de uitdrukking „winstaandelen” worden verstaan waardepapieren die recht geven
op een aandeel in de nettowinst van het lichaam en die geen kapitaal van het lichaam
vertegenwoordigen, maar een nietfinanciële bijdrage, zoals een bijdrage aan de knowhow;
-
b. onder de uitdrukking „winstbewijzen” worden verstaan rechten, al dan niet vastgelegd
in officiële documenten, op een aandeel in de nettowinst van het lichaam die geen
kapitaal van het lichaam vertegenwoordigen, maar een niet-financiële bijdrage, zoals
een bijdrage aan de knowhow;
-
c. onder de uitdrukking „mijnaandelen” worden verstaan aandelen in een mijnlichaam waarop
de mijnbouwwetgeving van toepassing is en dat georganiseerd is volgens een specifieke
rechtsvorm;
-
d. onder de uitdrukking „oprichtersaandelen” worden verstaan aandelen die worden geplaatst
als beloning voor diensten verricht door de oprichters tijdens de oprichting van een
lichaam en die geen kapitaal van het lichaam vertegenwoordigen.
Indien aan de bron belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen
van de artikelen 10, 11 of 12 mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven
uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de Staat
die de belasting heeft geheven, binnen een tijdvak van drie jaar na afloop van het
kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
Het is wel te verstaan dat inkomsten die worden ontvangen in verband met de (gedeeltelijke)
liquidatie van een lichaam of een inkoop van eigen aandelen door een lichaam worden
behandeld als inkomsten uit aandelen en niet als vermogenswinsten.
Het is wel te verstaan dat het bepaalde in artikel 13, vierde lid, niet van toepassing is indien de voordelen voortvloeien uit een reorganisatie, fusie,
splitsing of soortgelijke transactie.
Het is voorts wel te verstaan dat artikel 13, vierde lid, voor Nederland van toepassing is op aandelen genoteerd aan elke andere aandelenbeurs
die onderworpen is aan de voorschriften van de Autoriteit Financiële Markten (of haar
rechtsopvolger) in Nederland.
Het is wel te verstaan dat een „bestuurder” of „commissaris” van een in Nederland
gevestigd lichaam beschouwd wordt als een lid van de raad van beheer zoals bedoeld
in artikel 16. Indien een inwoner van Nederland in zijn hoedanigheid van lid van de raad van beheer
van een lichaam gevestigd in Ghana beloningen ontvangt, mogen deze beloningen in Ghana
worden belast. Het is voorts wel te verstaan dat het bepaalde in dit artikel van toepassing
is niettegenstaande het bepaalde in artikel 15.
De bevoegde autoriteiten van de Staten kunnen ter zake van een overeengekomen regeling
in het kader van een procedure voor onderling overleg als bedoeld in artikel 26, tevens overeenkomen dat de Staat, waar ingevolge eerdergenoemde regeling sprake
is van een additionele belastingheffing, met betrekking tot deze additionele belastingheffing
geen bestuursrechtelijke boetes, verhogingen, interest en kosten zal opleggen, indien
de andere Staat, waarin ingevolge de regeling sprake is van een overeenkomstige vermindering
van belasting, afziet van de betaling van interest verschuldigd met betrekking tot
een dergelijke vermindering van belasting.
De Verdragsluitende Staten kunnen aan de arbitragecommissie, ingesteld volgens de
bepalingen van artikel 26, zesde lid, de inlichtingen verstrekken die nodig zijn om de arbitrageprocedure uit te voeren.
De leden van de arbitragecommissie zijn met betrekking tot de aldus verstrekte inlichtingen
onderworpen aan de beperkingen van openbaarmaking als omschreven in het tweede lid
van dit artikel.
Voor de toepassing van de bepalingen van de artikelen 27 en 28, worden de uit hoofde van de Nederlandse inkomensgerelateerde voorschriften geheven
bijdragen en toegekende voordelen aangemerkt als belastingen.