Verdrag betreffende een Europees voertuig- en rijbewijsinformatiesysteem (EUCARIS), Luxemburg, 29-06-2000

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-03-2018 t/m heden

Verdrag betreffende een Europees voertuig- en rijbewijsinformatiesysteem (EUCARIS)

Authentiek : NL

Verdrag betreffende een Europees voertuig- en rijbewijsinformatiesysteem (EUCARIS)

Het Koninkrijk België;

de Federale Republiek Duitsland;

het Groothertogdom Luxemburg;

het Koninkrijk der Nederlanden;

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland;

hierna te noemen verdragsluitende Partijen,

Overwegende dat het de taak is van de centrale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de registratie van voertuig- en rijbewijsgegevens om bij te dragen aan de voorkoming, opsporing en vervolging van overtredingen van de verordeningen van individuele Staten;

Erkennende de noodzaak van doeltreffende wederzijdse uitwisseling van informatie over rijbewijsgegevens, om te verzekeren dat personen bevoegd zijn om een voertuig te besturen overeenkomstig nationale en internationale verordeningen;

Tevens de noodzaak erkennende van doeltreffende wederzijdse uitwisseling van informatie over voertuiggegevens, om te verzekeren dat voer-tuigen op de juiste wijze worden toegelaten en/of geregistreerd zijn voor weggebruik;

Indachtig het belang van zorgvuldige registratie van gegevens omtrent voertuigen en rijbewijzen, die kunnen worden gebruikt in verband met opsporingsonderzoek en vervolging van overtredingen;

Overwegende dat de openbare veiligheid ernstig wordt bedreigd door de toename van internationale criminaliteit waarbij voertuigen zijn betrokken;

Ervan overtuigd dat samenwerking tussen de centrale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de registratie van gegevens omtrent voertuigen en rijbewijzen moet worden versterkt door instelling van procedures die deze autoriteiten in staat stellen om zowel hun activiteiten te coördineren, als ook persoonlijke en andere informatie betreffende de registratie van voertuigen en rijbewijzen uit te wisselen met behulp van nieuwe technologie voor beheer en overbrenging van gegevens;

Overwegende de bepalingen voor bescherming van gegevens van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995;

zijn het volgende overeengekomen:

HOOFDSTUK I. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

In dit Verdrag wordt verstaan onder:

  • 1. „Partij”: elke Staat die partij is bij het Verdrag, dat wil zeggen zowel verdragsluitende Partijen als Partijen die tot het Verdrag zijn toegetreden;

  • 2. „derde partij”: elke Staat die geen Partij is zoals omschreven in artikel 1, eerste lid, of een publiek orgaan dat werkzaamheden verricht buiten de rechtsmacht van een Staat, dat gebruikmaakt van EUCARIS voor de uitwisseling van gegevens op grond van EU-wetgeving of een bilaterale of multilaterale overeenkomst;

  • 3. „centrale registratieautoriteiten”: de autoriteiten van de Partijen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de centrale registers van voertuigen en rijbewijzen;

  • 4. „nationale voorschriften”: alle wettelijke en administratieve voorschriften van een Partij voor de tenuitvoerlegging waarvan de centrale registratieautoriteiten van deze Partij geheel of gedeeltelijk verantwoordelijk zijn ten aanzien van:

    • a. de vergunningverlening of de registratie van voertuigen; en

    • b. de afgifte en registratie van rijbewijzen;

  • 5. „persoonsgegevens”: alle informatie over een bepaalde of identificeerbare persoon.

HOOFDSTUK II. HET OPZETTEN VAN EEN EUROPEES VOERTUIG- EN RIJBEWIJSINFORMATIESYSTEEM (EUCARIS)

Artikel 2

  • 1 De centrale registratieautoriteiten worden belast met het opzetten en onderhouden van een gemeenschappelijk systeem voor de uitwisseling van gegevens over voertuigen en rijbewijzen, hierna te noemen het “Europees voertuig- en rijbewijsinformatiesysteem“, bekend als EUCARIS.

  • 2 Het doel van EUCARIS is:

    • i. te verzekeren dat de centrale voertuig- en rijbewijsregisters van de Partijen nauwkeurig en betrouwbaar zijn;

    • ii. bijstand te verlenen bij de preventie, opsporing en vervolging van overtredingen van de wetten van individuele Staten op het gebied van rijbewijzen, voertuigregistratie en van andere fraude en criminaliteit die verband houden met voertuigen;

    • iii. snel informatie uit te wisselen om de doeltreffendheid van administratieve maatregelen van de relevante autoriteiten in overeenstemming met de nationale voorschriften van de Partijen te vergroten; en

    • iv. Partijen of derde partijen ter beschikking te staan die gegevens wensen uit te wisselen op basis van EU-wetgeving of een bilaterale of multilaterale overeenkomst anders dan dit Verdrag.

HOOFDSTUK III. WERKING EN TOEPASSING VAN HET EUROPEES VOERTUIG- EN RIJBEWIJSINFORMATIESYSTEEM

Artikel 3

In het kader van EUCARIS verlenen de centrale registratieautoriteiten elkaar toegang tot een specifiek gedeelte van de gegevens die zijn opslagen in de centrale voertuig- en rijbewijsregisters van de Partijen.

Hiertoe dient elke centrale registratieautoriteit te beschikken over haar eigen computerapparatuur die door middel van gemeenschappelijke programmatuur toegang mogelijk maakt tot de gegevens van haar eigen centrale voertuig- en rijbewijsregisters ter verwezenlijking van het doel van het Verdrag en toegang geeft tot de gegevens van de centrale voertuig- en rijbewijsregisters van de andere Partijen.

Artikel 4

Teneinde het doel vervat in artikel 2, tweede lid, onder i tot en met iii, te verwezenlijken vragen de centrale autoriteiten door middel van geautomatiseerde procedures de gegevens genoemd in de artikelen 3 en 5 op uit de centrale voertuig- en rijbewijsregisters teneinde de volgende taken te verrichten:

  • a. centraal voertuigregister:

    Indien een aanvraag wordt ingediend voor registratie van een voertuig binnen het verantwoordelijkheidsgebied van een centrale registratieautoriteit en indien dat voertuig eerder werd geregistreerd in het verantwoordelijkheidsgebied van een andere centrale registratieautoriteit, dient de door de aanvrager verstrekte informatie te worden vergeleken met de informatie uit het centraal voertuigregister van de Partij op wier grondgebied het voertuig reeds eerder werd geregistreerd.

    Indien de door de aanvrager verstrekte informatie tot de conclusie leidt dat het voertuig reeds eerder werd geregistreerd op het grondgebied van een andere Partij, dient de door de aanvrager verstrekte informatie ook te worden vergeleken met de informatie uit het centraal voertuigregister van die Partij.

  • b. centraal rijbewijsregister:

    Indien een aanvraag voor een rijbewijs wordt ingediend in het verantwoordelijkheidsgebied van een centrale registratieautoriteit, kan die autoriteit door de informatie van de centrale rijbewijsregisters van de andere Partijen te raadplegen, controleren of de aanvrager in het verleden een rijbewijs werd verstrekt dat nog steeds geldig is.

    Dezelfde procedure wordt gevolgd indien een aanvraag wordt ingediend voor het vervangen of omwisselen van een rijbewijs dat in het verantwoordelijkheidsgebied van een andere centrale registratieautoriteit is afgegeven.

    Indien een rijbewijs dat is afgegeven in het verantwoordelijkheidsgebied van een andere centrale registratieautoriteit voor registratie wordt aangeboden aan een centrale registratieautoriteit, worden de gegevens vergeleken met de informatie van het centrale rijbewijsregister van de Partij op wier grondgebied het rijbewijs werd afgegeven.

Artikel 5

  • 1 De volgende gegevens dienen voor het opvragen via de geautomatiseerde procedure van de centrale registratieautoriteiten beschikbaar te zijn:

    • a. centraal voertuigregister:

      • i. merk;

      • ii. handelsbenaming;

      • iii. identificatienummer van het voertuig;

      • iv. registratienummer;

      • v. datum van eerste registratie;

      • vi. type brandstof of aandrijving;

      • vii. status waaruit blijkt dat het voertuig gestolen is.

    • b) centraal rijbewijsregister:

      • i. nummer van het rijbewijs;

      • ii. achternaam van de houder;

      • iii. overige namen van de houder;

      • iv. geboortedatum en -plaats;

      • v. (sub)categorieën van de voertuigen die de houder mag besturen;

      • vi. administratieve notities of beperkingen in gecodeerde vorm;

      • vii. datum van afgifte;

      • viii. vervaldatum;

      • ix. status waaruit blijkt dat een categorie is vervallen of dat de houder daartoe niet langer gemachtigd is.

  • 2 Naast de gegevens genoemd in het eerste lid kunnen verdere facultatieve gegevens via een geautomatiseerde procedure toegankelijk worden gemaakt door de centrale registratieautoriteiten voor zowel het centraal voertuigregister als het centraal rijbewijsregister; deze gegevens worden vermeld in een document dat door de Algemene Vergadering dient te worden goedgekeurd in overeenstemming met artikel 19, tweede lid, letter b.

  • 4 Regelingen voor het opvragen van andere informatie door de centrale registratieautoriteiten in het kader van nationale voorschriften blijven onverminderd van kracht.

Artikel 6

Teneinde het doel vermeld in artikel 2, tweede lid, onder i tot en met iii, te verwezenlijken dienen de centrale registratieautoriteiten er in overeenstemming met de nationale voorschriften van de Partijen op toe te zien dat maatregelen worden getroffen teneinde de situatie op te helderen voordat verdere administratieve maatregelen worden genomen, indien er twijfel bestaat over de feitelijke omstandigheden of rechtmatigheid van de voertuigen of rijbewijzen.

Deze maatregelen dienen in de volgende gevallen te worden genomen:

  • a) Centraal voertuigregister:

    • i) indien de door de aanvrager bij het proces voor registratie verstrekte informatie niet is te vinden in het centraal voertuigregister van de Partij op wiens grondgebied het voertuig vermoedelijk eerder is geregistreerd;

    • ii) indien de door de aanvrager bij het proces voor registratie verstrekte informatie afwijkt van de informatie in het centraal voertuigregister van de Partij op wiens grondgebied het voertuig reeds eerder werd geregistreerd;

    • iii) indien volgens de informatie in het centraal voertuigregister van een van de Partijen het voertuig waarop de registratieaanvraag betrekking heeft, als gestolen te boek staat.

  • b) Centraal rijbewijsregister:

    • i) indien bij het proces van vervanging, inwisseling of registratie van een rijbewijs wordt vastgesteld dat, volgens de informatie van het centraal rijbewijsregister van een van de Partijen, ten name van de aanvrager reeds een geldig rijbewijs is afgegeven;

    • ii) indien bij het proces van vervanging, inwisseling of registratie van een rijbewijs blijkt dat de door de aanvrager verstrekte informatie niet voorkomt in het centraal rijbewijsregister van de Partij op wiens grondgebied het rijbewijs werd afgegeven of dat deze afwijkend is;

    • iii) indien bij het proces van vervanging, inwisseling of registratie van een rijbewijs wordt vastgesteld dat, volgens de informatie in het centraal rijbewijsregister van een van de Partijen, de houder van het rijbewijs de rijbevoegdheid is ontnomen en/of zijn rijbewijs is ingetrokken, in beslag of in bewaring is genomen.

Artikel 7

  • 1 Indien een voertuig dat eerder werd geregistreerd op het grondgebied van een van de Partijen, wordt geregistreerd op het grondgebied van een van de andere Partijen, dient de centrale registratieautoriteit dit onmiddellijk te melden bij de centrale registratieautoriteit van de Partij op welker grondgebied het voertuig het laatst werd geregistreerd. De in artikel 5 genoemde registratiegegevens van het voertuig, alsmede de registratiedatum dienen te worden opgegeven.

  • 2 Indien een rijbewijs dat werd afgegeven op het grondgebied van een van de Partijen wordt vervangen, ingewisseld of geregistreerd op het grondgebied van een van de andere Partijen, dient de centrale registratieautoriteit de centrale registratieautoriteit van de Partij die het rijbewijs heeft afgegeven hiervan onverwijld in kennis te stellen. De in artikel 5 genoemde registratiegegevens van het rijbewijs en de datum van vervanging, inwisseling of registratie dienen te worden opgegeven.

Artikel 8

  • 1 De Partijen nemen passende maatregelen teneinde te verzekeren dat de bepalingen van het Verdrag worden nageleefd.

  • 2 Uitsluitend de centrale registratieautoriteiten van de Partijen hebben rechtstreeks toegang tot de gegevens genoemd in artikel 5.

  • 3 Deze autoriteiten zijn namens hun Partij verantwoordelijk voor het correct functioneren van EUCARIS en nemen de passende maatregelen om te verzekeren dat de bepalingen van het Verdrag worden nageleefd.

  • 4 Teneinde de in artikel 2, tweede lid, i tot en met iii, vervatte doelen te verwezenlijken en in overeenstemming met de nationale regelgeving van de Partijen, mogen de administratieve autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het registreren van voertuigen en het afgeven en registreren van rijbewijzen alsmede de nationale politie-, douane-, gerechtelijke- en nationale veiligheidsautoriteiten via de nationale registratieautoriteiten informatie opvragen uit EUCARIS. Deze informatie mag uitsluitend worden verstrekt aan andere entiteiten in overeenstemming met de bepalingen van de nationale wetgeving van de ontvangende Partij en Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, met inbegrip van wetgeving tot wijziging of vervanging van deze Richtlijn.

Artikel 8a

  • 1 Toegang voor Partijen en derde partijen voor opvraging van gegevens die reeds uit hoofde van EU-wetgeving of een bilaterale of multilaterale overeenkomst anders dan dit Verdrag zijn opgeslagen is beperkt tot de uit hoofde van die wetgeving of die overeenkomst verantwoordelijke autoriteiten.

  • 2 Deze autoriteiten worden geacht verantwoordelijk te zijn voor het correct functioneren en -gebruik van EUCARIS.

  • 3 Technische maatregelen in de vorm van zelfstandige vraag- en antwoordberichten en specifieke functies voor de uitwisseling van gegevens voor de verschillende toepassingen dienen te waarborgen dat de autoriteiten van de Partijen en derde partijen uitsluitend toegang krijgen tot gegevens waartoe zij bevoegd zijn uit hoofde van de desbetreffende EU-wetgeving of de relevante bilaterale of multilaterale overeenkomst.

HOOFDSTUK IV. BESCHERMING VAN GEGEVENS

Artikel 11

  • 2 De informatie dient uitsluitend te worden gebruikt in overeenstemming met de nationale voorschriften van de Partijen, tenzij het Verdrag striktere bepalingen dienaangaande bevat.

Artikel 12

Indien uit hoofde van EUCARIS tussen de centrale registratieautoriteiten informatie wordt uitgewisseld, wordt de centrale registratieautoriteit die de informatie verstrekt desgevraagd in kennis gesteld van het beoogde gebruik van de informatie en van de getroffen vervolgmaatregelen.

Artikel 13

De centrale registratieautoriteit die de informatie verstrekt, dient toe te zien op de nauwgezetheid van de te verstrekken informatie en te bezien of deze noodzakelijk en passend is in verband met het doel waarvoor deze wordt verstrekt. De relevante nationale voorschriften over de verstrekking van gegevens moeten worden nageleefd.

Indien duidelijk wordt dat er onjuiste informatie is verstrekt of informatie die niet had mogen worden verstrekt, dient de centrale registratieautoriteit die de informatie ontvangt, hiervan onverwijld in kennis te worden gesteld. De centrale registratieautoriteit die de informatie ontvangt, dient de ontvangen informatie dan te verwijderen of te corrigeren.

Artikel 14

De betrokken persoon dient desgevraagd te worden geïnformeerd over de over hem verstrekte informatie en over het gebruik dat hiervan zal worden gemaakt. Verstrekking van deze informatie is niet verplicht, indien in overeenstemming met de nationale voorschriften wordt geoordeeld dat het openbaar belang van het niet-verstrekken van de informatie zwaarder weegt dan het belang van de betrokken persoon bij het verkrijgen van de informatie. Bovendien zijn op het recht van de betrokken persoon om in kennis te worden gesteld van de informatie die over hem beschikbaar is, de nationale voorschriften van toepassing van de Partij op wiens grondgebied om de informatie wordt verzocht.

Artikel 15

Voor zover de nationale verordeningen die van toepassing zijn op de centrale registratieautoriteit die de informatie verstrekt, voorschrijven dat de verstrekte persoonlijke informatie na een bepaalde periode dient te worden verwijderd, dient de centrale registratieautoriteit die de informatie verstrekt de ontvanger van informatie dienovereenkomstig te informeren. Ongeacht deze periodes dient de verstrekte persoonlijke informatie te worden verwijderd zodra deze niet langer nodig is voor het doel waarvoor deze werd verstrekt.

HOOFDSTUK V. BEVEILIGING VAN HET EUROPEES VOERTUIG- EN RIJBEWIJSINFORMATIESYSTEEM

Artikel 16

  • 1 De centrale registratieautoriteiten dienen de benodigde technische en organisatorische maatregelen te nemen om de beveiliging van gegevens in het kader van het Verdrag te verzekeren.

  • 2 Er dienen met name maatregelen te worden genomen om

    • i) te voorkomen dat onbevoegde personen toegang verkrijgen tot de gegevensverwerkingapparatuur;

    • ii) te voorkomen dat informatie door onbevoegde personen wordt gelezen, gekopieerd, gewijzigd of verwijderd;

    • iii) ongeoorloofde ondervraging of overdracht van informatie te voorkomen;

    • iv) te voorkomen dat informatie tijdens de overdracht door onbevoegden wordt gelezen of gekopieerd.

Artikel 17

De centrale registratieautoriteiten dienen te verzekeren dat er dossiers worden gegenereerd en dat de door hen bewaarde dossiers op basis van informatie die is opgevraagd bij de centrale registratieautoriteiten van de Partijen voldoen aan de nationale vereisten voor gegevensbescherming.

Deze dossiers dienen:

  • 1. de reden voor het opvragen, details van de opgevraagde informatie en de datum en het tijdstip waarop deze werd opgevraagd te bevatten;

  • 2. uitsluitend te worden gebruikt voor controledoeleinden;

  • 3. passend te worden beschermd tegen onjuist gebruik en tegen ander misbruik;

  • 4. na twaalf maanden te worden vernietigd of te worden behandeld overeenkomstig de nationale wetgeving van de Partijen inzake de opslag en vernietiging van dossiers.

HOOFDSTUK VI. TOEZICHT OP GEGEVENSBESCHERMING

Artikel 18

Elke Partij of derde partij eerbiedigt Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en van de Raad van 28 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen en organen van de Gemeenschap en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en wijst conform Richtlijn 95/46/EG de nationale toezichthoudende autoriteiten aan die belast zijn met het volledig onafhankelijk monitoren van de naleving van de bepalingen van het Verdrag inzake de gegevensbescherming. Dit artikel is voorts van toepassing op alle wetgeving tot wijziging of vervanging van deze verordening of richtlijn.

De toezichthoudende autoriteiten oefenen onafhankelijk toezicht en controles uit in overeenstemming met hun specifieke nationale wettelijke voorschriften teneinde te verzekeren dat de rechten van de desbetreffende personen niet worden geschonden door het opvragen en gebruiken van de informatie. Daartoe hebben de toezichthoudende autoriteiten toegang tot EUCARIS.

HOOFDSTUK VII. ORGANISATIE

Artikel 19

  • 1 Er wordt een Algemene Vergadering ingesteld bestaande uit vertegenwoordigers van alle Partijen en derde partijen.

    De Algemene Vergadering komt jaarlijks in gewone zitting en zo nodig in speciale zitting bijeen.

  • 2 De Algemene Vergadering is verantwoordelijk voor:

    • a. de tenuitvoerlegging en de correcte toepassing van de bepalingen van het Verdrag;

    • b. goedkeuring van het document genoemd in artikel 5, tweede lid, met de lijst van facultatieve gegevens die beschikbaar zijn voor raadpleging in aanvulling op de gegevens genoemd in artikel 5, eerste lid;

    • c. het technisch en operationeel correct functioneren van EUCARIS;

    • d. alle financiële aangelegenheden rond EUCARIS.

    De Algemene Vergadering kan de hulporganen instellen die zij nodig acht voor haar functioneren.

    De Algemene Vergadering neemt haar Reglement van Orde aan met een viervijfdemeerderheid.

  • 3 Elke Staat heeft een stem, ongeacht het aantal afgevaardigden dat elke Partij of derde partij naar de Algemene Vergadering afvaardigt en ongeacht het aantal aansluitingen, diensten of gebruikers.

  • 4 Besluiten of resoluties over aangelegenheden omtrent het Verdrag, de gegevens genoemd in artikel 5, tweede lid, en verzoeken van Staten om toetreding tot het Verdrag worden uitsluitend aangenomen met een viervijfdemeerderheid, waarbij ten minste de helft van alle Partijen vertegenwoordigd dient te zijn. De Algemene Vergadering stelt de stemprocedure voor alle overige aangelegenheden vast in haar Reglement van Orde.

Artikel 20

  • 1 De kosten van exploitatie en toepassing van EUCARIS door Partijen en derde partijen op hun grondgebied zijn voor rekening van de betrokken Partij of derde partij, naargelang van het geval.

  • 2 Onder voorbehoud van voorafgaande goedkeuring van de Algemene Vergadering komen de gemeenschappelijke kosten in verband met de uitvoering van het Verdrag voor rekening van de Partijen en derde partijen.

HOOFDSTUK VIII. VERANTWOORDELIJKHEID EN AANSPRAKELIJKHEID

Artikel 21

  • 1 Indien iemand schade heeft geleden als gevolg van wettelijk ontoelaatbare verwerking van informatie waarop het Verdrag betrekking heeft, is de Partij van de centrale registratieautoriteit die de informatie ontvangt, aansprakelijk jegens hem in overeenstemming met haar nationale recht. Zij kan zich niet ontlasten van haar aansprakelijkheid jegens de benadeelde persoon door als excuus aan te voeren dat de schade werd veroorzaakt door de autoriteit die de informatie heeft overgedragen.

  • 2 Indien de Partij van de ontvangende centrale registratieautoriteit een vergoeding betaalt voor schade die werd veroorzaakt door het gebruik van onjuiste of onjuist verstrekte informatie, dan verzoekt die Partij de Partij van de verstrekkende centrale registratieautoriteit om schadevergoeding.

  • 3 De Partij van de verstrekkende centrale registratieautoriteit kan geheel of gedeeltelijk van haar aansprakelijkheid worden ontslagen, indien zij bewijst dat zij niet verantwoordelijk kan worden gehouden.

HOOFDSTUK IX. SLOTBEPALINGEN

Artikel 22

  • 1 Het Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum van ontvangst door de Depositaris van de nederlegging van de vierde akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring voor de verdragsluitende Partijen die hun akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring hebben nedergelegd.

  • 2 Voor de vijfde verdragsluitende Partij treedt dit in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum van ontvangst door de Depositaris van de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring.

Artikel 23

Elke Partij dient de Depositaris ervan in kennis te stellen welke nationale centrale registratieautoriteiten verantwoordelijk zijn voor het beheer van de centrale voertuig- en rijbewijsregisters.

Artikel 24

  • 1 Elke Staat die de bepalingen betreffende gegevensbescherming van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 toepast, kan een aanvraag voor toetreding tot het Verdrag indienen.

  • 2 Een dergelijke aanvraag dient schriftelijk te worden ingediend bij de Depositaris en dient met eenparigheid van stemmen te worden goedgekeurd door de Partijen.

  • 3 Akten van toetreding dienen te worden nedergelegd bij de Depositaris.

  • 4 Voor elke Staat die tot het Verdrag toetreedt, treedt dit in werking op de eerste dag van de tweede maand na de datum van nederlegging door die Staat van zijn akte van toetreding.

Artikel 25

De Regering van het Groothertogdom Luxemburg fungeert als Depositaris voor het Verdrag.

Deze stelt de verdragsluitende en toegetreden Partijen in kennis van:

  • a) elke ondertekening;

  • b) elke aanvraag voor toetreding, bedoeld in artikel 24;

  • c) elke nederlegging van een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding;

  • d) de datum van inwerkingtreding voor een Partij;

  • e) elke kennisgeving van terugtrekking uit het Verdrag;

  • f) de overeenkomstig artikel 23 genotificeerde nationale centrale registratieautoriteiten.

Artikel 26

  • 1 Elke Partij kan zich uit het Verdrag terugtrekken te eniger tijd na twee jaar, te rekenen vanaf de datum waarop het Verdrag voor die Partij in werking is getreden.

  • 2 Terugtrekking vindt plaats door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de Depositaris.

  • 3 Een dergelijke terugtrekking wordt van kracht een jaar na ontvangst van een dergelijke kennisgeving door de Depositaris.

TEN BLIJKE WAARVAN de hiertoe naar behoren gevolmachtigde ondergetekenden dit Verdrag hebben ondertekend.

ONDERTEKEND te Luxemburg op 29 juni 2000 in de Duitse, Engelse, Franse en Nederlandse taal, waarvan de vier teksten gelijkelijk authentiek zijn, en waarvan één origineel dient te worden nedergelegd bij de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, die een gewaarmerkt afschrift hiervan dient te sturen aan iedere verdragsluitende en toegetreden Partij.

Naar boven