Verdrag tot uitwisseling van informatie met betrekking tot belastingen tussen het [...] Nederlanden, ten behoeve van Aruba en het Koninkrijk Spanje, Madrid, 24-11-2008

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 27-01-2010 t/m heden

Verdrag tot uitwisseling van informatie met betrekking tot belastingen tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba en het Koninkrijk Spanje

Authentiek : NL

Verdrag tot uitwisseling van informatie met betrekking tot belastingen tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba en het Koninkrijk Spanje

Het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba

en

het Koninkrijk Spanje,

geleid door de wens de uitwisseling van informatie met betrekking tot belastingen te vergemakkelijken,

zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1. Doelstelling en reikwijdte van het Verdrag

  • 1 De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen verlenen elkaar bijstand door middel van samenwerking bij de kennisgeving van administratieve beslissingen van de Verdragsluitende Partijen en de uitwisseling van informatie die naar verwachting van belang zal zijn voor de toepassing en handhaving van de nationale wetten van de Verdragsluitende Partijen die betrekking hebben op de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is. Deze informatie zal naar verwachting van belang zijn voor de vaststelling en inning van deze belastingen, de invordering en tenuitvoerlegging van belastingvorderingen of het onderzoek of de vervolging ter zake van belastingzaken. Informatie wordt uitgewisseld in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag en wordt vertrouwelijk behandeld op de wijze voorzien in artikel 9. De uit hoofde van de wetgeving of administratieve praktijk van de aangezochte Partij aan personen toegekende rechten en waarborgen blijven van toepassing voor zover zij de doeltreffende uitwisseling van informatie niet onnodig verhinderen of vertragen.

  • 2 Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag alleen van toepassing op Aruba.

Artikel 2. Rechtsmacht

Een aangezochte Partij is niet verplicht informatie te verstrekken die noch in het bezit is van haar autoriteiten, noch in het bezit of onder de macht van personen die zich binnen haar territoriale rechtsgebied bevinden.

Artikel 3. Belastingen waarop het Verdrag van toepassing is

  • 1 De belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is betreffen:

    • a. in Spanje:

      • de individuele inkomstenbelasting (Impuesto sobre la Renta de las Personas Fisicas);

      • de vennootschapsbelasting (Impuesto sobre Sociedades);

      • de inkomstenbelasting voor niet-ingezetenen (Impuesto sobre la Renta de No Residentes);

      • de vermogensbelasting (Impuesto sobre el Patrimonio);

      • successie- en schenkingsrechten (Impuesto sobre Sucesiones y Donaciones);

      • belasting op de overdracht van vermogensbestanddelen en van de zegel- en registratierechten (Impuesto sobre Transmisiones Patrimoniales y Actos Juridicos Documentados);

      • de belasting toegevoegde waarde (Impuesto sobre el Valor Añadido).

      • accijnzen (Impuestos Especiales); en

      • de plaatselijke belastingen naar het inkomen en naar het vermogen (Impuestos locales sobre la renta y el patrimonio);

    • b. op Aruba:

      • de inkomstenbelasting;

      • de loonbelasting;

      • de winstbelasting;

      • de dividendbelasting;

      • de successiebelasting;

      • accijnzen;

      • belasting op bedrijfsomzetten;

      • overdrachtsbelasting; en

      • overgangsbelasting.

  • 2 Dit Verdrag is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van ondertekening van het Verdrag naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. Voorts kunnen de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is, in onderling overleg tussen de Verdragsluitende Partijen in de vorm van een briefwisseling worden uitgebreid of aangepast. De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen doen elkaar mededeling van alle wezenlijke wijzigingen die zijn aangebracht in de belastingheffing en daarmee samenhangende maatregelen ten behoeve van het verzamelen van informatie waarop het Verdrag van toepassing is.

Artikel 4. Begripsomschrijvingen

  • 1 Voor de toepassing van dit Verdrag, tenzij anders is bepaald:

    • a. betekent de uitdrukking „Verdragsluitende Partij”, Spanje of het Koninkrijk der Nederlanden ten behoeve van Aruba, al naargelang de context vereist;

    • b. betekent de uitdrukking Spanje, het Koninkrijk Spanje;

    • c. betekent de uitdrukking „Aruba”, dat deel van het Koninkrijk der Nederlanden dat is gelegen in het Caribische gebied en bestaat uit het Eiland Aruba;

    • d. betekent de uitdrukking „bevoegde autoriteit”:

      • i. wat betreft Spanje, de minister van Economische Zaken en Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger;

      • ii. wat betreft Aruba, de minister van Financiën en Economische Zaken of zijn bevoegde vertegenwoordiger;

    • e. omvat de uitdrukking „persoon”, een natuurlijke persoon, een lichaam en elke andere vereniging van personen;

    • f. betekent de uitdrukking „lichaam”, elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld;

    • g. betekent de uitdrukking „belasting”, elke belasting waarop het Verdrag van toepassing is;

    • h. betekent de uitdrukking „verzoekende Partij”, de Verdragsluitende Partij die om informatie en/of bijstand bij de kennisgeving verzoekt;

    • i. betekent de uitdrukking „aangezochte Partij”, de Verdragsluitende Partij die om informatie en/of bijstand bij de kennisgeving wordt verzocht;

    • j. betekent de uitdrukking „maatregelen ten behoeve van het verzamelen van informatie”, wetten en bestuursrechtelijke of gerechtelijke procedures die een Verdragsluitende Partij in staat stellen de gevraagde informatie te verkrijgen en te verstrekken;

    • k. betekent de uitdrukking „informatie”, alle feiten, verklaringen of stukken ongeacht in welke vorm;

    • l. betekent de uitdrukking „strafwetten”, alle strafrechtelijke bepalingen die krachtens de nationale wetgeving als zodanig worden aangeduid, ongeacht of zij zijn opgenomen in belastingwetten, het Wetboek van strafrecht of andere wetten;

    • m. betekent de uitdrukking „kennisgeving”, de bezorging van documenten aan inwoners van een van de Verdragsluitende Partijen in overeenstemming met de voorschriften van de Verdragsluitende Partij die de bezorging verricht.

  • 2 Voor de toepassing van dit Verdrag door een Verdragsluitende Partij op enig moment heeft, tenzij de context anders vereist, elke daarin niet omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat tijdstip heeft volgens de wetgeving van die Partij, waarbij elke betekenis volgens de toepasselijke belastingwetgeving van die Partij prevaleert boven een betekenis die volgens andere wetgeving van die Partij aan die uitdrukking wordt gegeven.

Artikel 5. Uitwisseling van informatie op verzoek

  • 1 De bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij verstrekt op verzoek de informatie ten behoeve van de in artikel 1 bedoelde doeleinden. Dergelijke informatie wordt uitgewisseld ongeacht of de onderzochte gedragingen, indien deze in de aangezochte Partij zouden plaatsvinden, uit hoofde van de wetgeving van de aangezochte Partij als misdrijf zouden worden aangemerkt.

  • 2 Indien de informatie in het bezit van de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij niet toereikend is om aan het verzoek om informatie te voldoen, treft die Partij alle toepasselijke maatregelen ten behoeve van het verzamelen van informatie teneinde de verzoekende Partij de verlangde informatie te verstrekken, ongeacht het feit dat de aangezochte Partij ten behoeve van haar eigen belastingheffing niet over dergelijke informatie hoeft te beschikken.

  • 3 Indien de bevoegde autoriteit van een verzoekende Partij daar specifiek om verzoekt, is de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij gehouden uit hoofde van dit artikel gegevens te verstrekken, voor zover zulks is toegestaan in overeenstemming met haar nationale wetgeving, in de vorm van getuigenverklaringen en gewaarmerkte afschriften van originele stukken.

  • 4 Elke Verdragsluitende Partij waarborgt dat haar bevoegde autoriteiten ten behoeve van de in artikel 1 van het Verdrag omschreven doelstellingen, over de bevoegdheid beschikken het navolgende te verkrijgen en te verstrekken:

    • a. informatie die berust bij banken, overige financiële instellingen, of personen die bij wijze van vertegenwoordiging of als vertrouwenspersoon optreden, met inbegrip van gevolmachtigden en trustees;

    • b. informatie met betrekking tot de eigendom van lichamen, vennootschappen, trusts, stichtingen, „Anstalten” en andere rechtspersonen, met inbegrip van, binnen de beperkingen van artikel 2, informatie inzake de eigendom met betrekking tot al deze rechtspersonen binnen een eigendomsketen; in het geval van trusts, informatie met betrekking tot instellers, trustees en begunstigden; en in het geval van stichtingen, informatie met betrekking tot stichters, leden van het bestuur en begunstigden.

  • 5 De bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij verstrekt de volgende informatie aan de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij wanneer de eerstgenoemde Partij uit hoofde van het Verdrag een verzoek om informatie doet, teneinde aan te tonen dat deze naar verwachting van belang zullen zijn voor het verzoek:

    • a. de identiteit van de persoon op wie de controle of het onderzoek betrekking heeft;

    • b. een verklaring omtrent de verlangde informatie met inbegrip van de aard ervan en de vorm waarin de verzoekende Partij de informatie van de aangezochte Partij wenst te ontvangen;

    • c. het fiscale doel waarvoor om informatie wordt verzocht;

    • d. de redenen om te veronderstellen dat de gevraagde informatie in de aangezochte Partij of in het bezit of onder de macht is van een persoon die zich in het rechtsgebied van de aangezochte Partij bevindt;

    • e. de namen en adresgegevens, voor zover bekend, van personen waarvan verondersteld wordt dat zij in het bezit zijn van de verzochte informatie;

    • f. een verklaring dat het verzoek in overeenstemming is met de wetgeving en de administratieve praktijk van de verzoekende Partij, dat indien de gevraagde informatie zich in het rechtsgebied van de verzoekende Partij zou bevinden, de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij deze informatie volgens de wetten van de verzoekende Partij of volgens de normale gang van zaken in de administratieve praktijk zou kunnen verkrijgen, en dat het verzoek in overeenstemming is met dit Verdrag;

    • g. een verklaring dat de verzoekende Partij op haar eigen grondgebied alles in het werk heeft gesteld om de informatie te verkrijgen, tenzij dit zou leiden tot onevenredige moeilijkheden.

  • 6 De bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij doet de gevraagde informatie zo spoedig mogelijk toekomen aan de verzoekende Partij. Teneinde een snel antwoord te waarborgen:

    • a. bevestigt de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij de ontvangst van een verzoek schriftelijk aan de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij en stelt zij de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij binnen 60 dagen na ontvangst van het verzoek in kennis van eventuele gebreken in het verzoek; en

    • b. indien de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij niet in staat is de informatie binnen 90 dagen na ontvangst van het verzoek te verkrijgen en te verstrekken, onder meer omdat zij belemmeringen ondervindt bij het verstrekken van de informatie dan wel weigert de informatie te verstrekken, stelt zij de verzoekende Partij daarvan onverwijld op de hoogte, onder vermelding van de oorzaken van de onmogelijkheid, de aard van de belemmeringen of de redenen voor haar weigering.

    Ingeval de aangezochte Partij binnen zes maanden na de ontvangst van het verzoek geen informatie heeft verstrekt, informeert zij de verzoekende Partij over de voortgang bij het verkrijgen van de verzochte informatie en over de termijn waarop naar alle verwachting aan het verzoek kan worden voldaan. Indien de aangezochte Partij niet in staat is aan het verzoek te voldoen, stelt zij de verzoekende Partij daarvan op de hoogte, onder vermelding van de oorzaken van de onmogelijkheid. De verzoekende Partij beslist vervolgens of zij haar verzoek al dan niet zal intrekken. Indien zij besluit haar verzoek niet in te trekken, bespreken de Partijen informeel en rechtstreeks overeenkomstig de regeling voor onderling overleg of op andere wijze, de mogelijkheden om het doel van het verzoek te verwezenlijken en overleggen zij met elkaar op welke wijze dat doel kan worden bereikt.

    De in dit artikel genoemde termijnen tasten op geen enkele wijze de geldigheid en de rechtmatigheid van de uit hoofde van dit Verdrag uitgewisselde informatie aan.

  • 7 De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen kunnen in wederzijds overleg overeenkomen op welke wijze de verzoeken om informatie dienen te worden ingediend bij de aangezochte Partij.

Artikel 6. Spontane uitwisseling van informatie

  • 1 Een Verdragsluitende Partij deelt, zonder voorafgaand verzoek, de informatie waarvan zij kennis draagt mee aan de andere Verdragsluitende Partij, in de navolgende situaties:

    • a. de eerstbedoelde Partij heeft redenen om te vermoeden dat de andere Partij belastinginkomsten misloopt;

    • b. een belastingplichtige verkrijgt in de eerstbedoelde Partij een vrijstelling of vermindering van belasting die voor hem belastingheffing of verhoging van belasting in de andere Partij zou moeten meebrengen;

    • c. transacties tussen een belastingplichtige in een Verdragsluitende Partij en een belastingplichtige in een andere Verdragsluitende Partij worden over één of meer andere landen geleid op zodanige wijze dat daardoor een belastingbesparing kan ontstaan in één van beide of in beide Partijen;

    • d. een Verdragsluitende Partij heeft redenen om te vermoeden dat belastingbesparing ontstaat door een kunstmatige verschuiving van winsten binnen een groep van ondernemingen;

    • e. in de eerstbedoelde Partij worden via informatie die door de andere Partij is verstrekt, gegevens beschikbaar die voor de vaststelling van de belastingschuld in de laatstgenoemde Partij relevant kunnen zijn.

  • 2 De Verdragsluitende Partijen kunnen elkaar, zonder voorafgaand verzoek, in alle andere gevallen de informatie waarvan zij kennis dragen, verstrekken.

Artikel 7. Belastingcontrole in het buitenland

Op verzoek van de bevoegde autoriteit van de ene Verdragsluitende Partij kan de bevoegde autoriteit van de andere Verdragsluitende Partij vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit van de eerstgenoemde Partij toestaan aanwezig te zijn bij het daarvoor in aanmerking komende deel van een belastingcontrole in de als tweede genoemde Partij. Indien het verzoek wordt ingewilligd, stelt de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende Partij die de controle uitvoert, de bevoegde autoriteit van de andere Partij zo spoedig mogelijk in kennis van het tijdstip en de locatie van de controle, de autoriteit of functionaris die de controle zal uitvoeren en de door de eerstgenoemde Partij ten behoeve van de controle vereiste procedures en voorwaarden. Alle beslissingen met betrekking tot het uitvoeren van de belastingcontrole worden genomen door de Partij die de controle uitvoert.

Artikel 8. Mogelijkheid een verzoek af te wijzen

  • 1 Van de aangezochte Partij kan niet worden verlangd dat zij informatie verkrijgt of verstrekt die de verzoekende Partij krachtens haar eigen wetgeving niet zou kunnen verkrijgen ten behoeve van de toepassing of handhaving van haar eigen belastingwetten.

  • 2 De bepalingen van dit Verdrag mogen een Verdragsluitende Partij niet verplichten informatie te verstrekken waardoor een handelsgeheim, zakelijk geheim, industrieel, commercieel of beroepsgeheim of handelsproces zou worden onthuld. Niettegenstaande het voorgaande zal de informatie zoals bedoeld in artikel 5, vierde lid, niet als geheim of handelsproces worden behandeld uitsluitend op grond van het feit dat zij aan de in dat lid gestelde criteria voldoen.

  • 3 De bepalingen van dit Verdrag mogen een Verdragsluitende Partij niet verplichten informatie te verkrijgen of te verstrekken waardoor vertrouwelijke communicatie tussen een cliënt en een advocaat of een andere erkende juridische vertegenwoordiger zou worden onthuld indien dergelijke communicatie:

    • a. plaatsvindt ten behoeve van het verzoeken om of verstrekken van juridisch advies; of

    • b. plaatsvindt ten behoeve van bestaande of mogelijk in te stellen gerechtelijke procedures.

  • 4 De aangezochte Partij kan een verzoek om informatie afwijzen indien openbaarmaking van de informatie in strijd zou zijn met de openbare orde.

  • 5 Een verzoek om informatie wordt niet geweigerd op grond van het feit dat de belastingvordering die aanleiding gaf tot het verzoek wordt betwist.

  • 6 De aangezochte Partij kan een verzoek om informatie afwijzen indien de informatie door de verzoekende Partij wordt gevraagd om een bepaling van de belastingwetgeving van de verzoekende Partij ten uitvoer te leggen of te handhaven die, of een daarmee verband houdend vereiste dat, discriminatie inhoudt van een onderdaan van de aangezochte Partij ten opzichte van een onderdaan van de verzoekende Partij die zich in dezelfde omstandigheden bevindt.

Artikel 9. Vertrouwelijkheid

Alle uit hoofde van dit Verdrag door een Verdragsluitende Partij ontvangen informatie wordt vertrouwelijk behandeld en uitsluitend ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (met inbegrip van gerechtelijke instanties en administratieve lichamen) die onder de rechtsmacht van de Verdragsluitende Partij vallen en betrokken zijn bij de vaststelling of inning van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken die betrekking hebben op belastingen van elke soort en benaming opgelegd door of namens de ontvangende Verdragsluitende Partij of haar publiekrechtelijke lichamen of lokale autoriteiten. Deze personen of autoriteiten mogen de informatie bekendmaken in openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen. Niettegenstaande het voorgaande, mag de door een Verdragsluitende Partij ontvangen informatie voor andere doeleinden worden gebruikt wanneer dergelijke informatie krachtens de wetgeving van de verzoekende Partij voor dergelijke doeleinden mag worden gebruikt en de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij een dergelijk gebruik toestaat.

Artikel 10. Verzoek tot kennisgeving

  • 1 De bevoegde autoriteit van een Verdragsluitende Partij gaat op verzoek van de bevoegde autoriteit van de andere Verdragsluitende Partij en in overeenstemming met de voorschriften betreffende de kennisgeving van soortgelijke akten in de eerstgenoemde Verdragsluitende Partij over tot kennisgeving van beslissingen en andere akten die uitgaan van de administratieve autoriteiten van de als tweede genoemde Verdragsluitende Partij betreffende de heffing van de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is.

  • 2 Bij het verzoek om kennisgeving stelt de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij in kennis van de naam, het adres en alle overige relevante informatie betreffende de geadresseerde.

  • 3 De bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij bevestigt de ontvangst van een verzoek schriftelijk aan de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij en stelt de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij binnen 30 dagen na ontvangst van het verzoek in kennis van eventuele gebreken in het verzoek.

  • 4 De bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij stelt de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij onverwijld, en in elk geval binnen 60 dagen na de ontvangst van het verzoek, in kennis van:

    • a. de datum van verzending van de beslissing of de akte aan de geadresseerde;

    • b. de getroffen maatregelen om de geadresseerde te bereiken en, indien het onmogelijk is gebleken de geadresseerde te bereiken, een verklaring omtrent de oorzaken daarvan.

    De verzoekende Partij beslist vervolgens of zij haar verzoek al dan niet zal intrekken. Indien zij besluit haar verzoek niet in te trekken, bespreken de Partijen informeel en rechtstreeks overeenkomstig de regeling voor onderling overleg, of op andere wijze, de mogelijkheden om het doel van het verzoek te verwezenlijken en overleggen zij met elkaar op welke wijze dat doel kan worden bereikt.

  • 5 Kennisgeving wordt onmogelijk geacht indien de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij binnen 60 dagen na de ontvangst van het verzoek van de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij geen bericht heeft ontvangen.

  • 6 De in dit artikel genoemde termijnen tasten op geen enkele wijze de geldigheid en de rechtmatigheid van de kennisgeving uit hoofde van dit Verdrag aan.

  • 7 Dit artikel laat de toepassing van de nationale voorschriften betreffende kennisgeving van de verzoekende Partij onverlet, zijnde de procedures van beide Partijen gelijkelijk geldig.

Artikel 11. Kosten

Tenzij de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen anders overeenkomen, worden kosten gemaakt bij het verlenen van bijstand gedragen door de aangezochte Partij. Op verzoek van een van de Verdragsluitende Partijen plegen de bevoegde autoriteiten met elkaar overleg indien dat nodig is in verband met dit artikel. De bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij overlegt in het bijzonder vooraf met de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij indien de kosten van het verstrekken van informatie in verband met een specifiek verzoek naar verwachting aanmerkelijk zullen zijn.

Artikel 12. Uitvoeringswetgeving

De Verdragsluitende Partijen stellen alle wetgeving vast die noodzakelijk is om te voldoen aan en ter uitvoering van de bepalingen van dit Verdrag.

Artikel 13. Taal

Verzoeken om bijstand en antwoorden daarop worden in het Engels of in het Spaans en het Engels gesteld.

Artikel 14. Regeling voor onderling overleg

  • 1 De bevoegde autoriteiten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen tussen de Verdragsluitende Partijen met betrekking tot de toepassing of de uitlegging van dit Verdrag in onderling overleg op te lossen.

  • 2 Naast de in het eerste lid bedoelde pogingen, kunnen de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen in onderling overleg overeenstemming bereiken over de krachtens de artikelen 5, 6, 7 en 10 te hanteren procedures.

  • 3 De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen kunnen zich rechtstreeks met elkaar in verbinding stellen teneinde overeenstemming als bedoeld in dit artikel te bereiken.

  • 4 De Verdragsluitende Partijen kunnen ook overeenstemming bereiken over andere vormen van geschillenregeling.

Artikel 15. Inwerkingtreding

  • 1 De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Koninkrijk Spanje stellen elkaar langs diplomatieke weg ervan in kennis dat aan de interne procedures van beide Verdragsluitende Partijen nodig voor de inwerkingtreding van dit Verdrag is voldaan.

  • 2 Het Verdrag treedt in werking na een tijdvak van drie maanden na de datum van ontvangst van de laatste van de in het eerste lid bedoelde kennisgevingen.

  • 3 De bepalingen van dit Verdrag zullen van toepassing zijn op alle belastingtijdvakken, die volgens de wetgeving van de verzoekende Partij op het tijdstip van het verzoek om informatie nog kunnen worden onderzocht.

  • 4 Aruba wordt niet langer beschouwd als een van de gebieden waarnaar wordt verwezen in paragraaf 1 van de eerste additionele bepaling van de Spaanse wet inzake vermijding van belastingontduiking (Disposición Adicional primera de la Ley 36/2006 de Medidas para la Prevención del Fraude Fiscal) van 29 november 2006, vanaf de datum waarop dit Verdrag van kracht wordt. Voor dit doel is de datum waarop dit Verdrag van kracht wordt gelijk aan de datum waarop dit Verdrag in werking treedt.

    De uit hoofde van dit Verdrag uitgewisselde informatie is te beschouwen als „effectieve uitwisseling van informatie” in overeenstemming met de interne wetgeving van de Verdragsluitende Partijen.

Artikel 16. Beëindiging

  • 1 Dit Verdrag blijft van kracht totdat het door een Verdragsluitende Partij wordt beëindigd. Elk van de Verdragsluitende Partijen kan het Verdrag langs diplomatieke weg beëindigen door ten minste zes maanden voor het einde van enig kalenderjaar beginnend op of na het verstrijken van een tijdvak van twee jaar na de datum van inwerkingtreding van het Verdrag, schriftelijk kennis te geven van beëindiging.

  • 2 In dat geval houdt het Verdrag op 1 januari van het kalenderjaar eerstvolgend op het jaar waarin de kennisgeving is gedaan op van kracht te zijn.

  • 3 Niettegenstaande de beëindiging van dit Verdrag, blijven de Verdragsluitende Partijen gebonden aan de voorwaarden van artikel 9 ten aanzien van alle uit hoofde van dit Verdrag verkregen informatie.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun respectieve Regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Madrid op 24 november 2008 in de Nederlandse, de Spaanse en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. Verschillen tussen de teksten worden geregeld overeenkomstig de Engelse tekst.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba,

NILO JOSEPH JOHANNES SWAEN

Minister van Financiën en Economische Zaken van Aruba

Voor het Koninkrijk Spanje

DOLORES BEATO BLANCO

Secretaris-Generaal van Financiën

Ministerie van Economische Zaken en Financiën

Naar boven