Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Speciale Administratieve Regio [...] en de wederzijdse bescherming van investeringen, Macau, 22-05-2008

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-05-2009 t/m heden

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Speciale Administratieve Regio Macau van de Volksrepubliek China inzake de bevordering en de wederzijdse bescherming van investeringen

Authentiek : NL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Speciale Administratieve Regio Macau van de Volksrepubliek China inzake de bevordering en de wederzijdse bescherming van investeringen

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Speciale Administratieve Regio Macau van de Volksrepubliek China,

hierna te noemen de Verdragsluitende Partijen,

Geleid door de wens de van oudsher bestaande vriendschapsbanden tussen hun landen te versterken en de economische betrekkingen tussen hen uit te breiden en te intensiveren, met name wat betreft investeringen door de investeerders van de ene Verdragsluitende Partij op het gebied van de andere Verdragsluitende Partij,

In het besef dat overeenstemming over de aan dergelijke investeringen toe te kennen behandeling het kapitaalverkeer en de overdracht van technologie tussen, alsmede de economische ontwikkeling van de Verdragsluitende Partijen zal stimuleren, en dat een eerlijke en rechtvaardige behandeling van investeringen wenselijk is,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1

Voor de toepassing van dit Verdrag:

  • a. wordt onder de term „investeringen” verstaan: alle soorten vermogensbestanddelen en in het bijzonder, doch niet uitsluitend:

    • i. roerende en onroerende zaken, alsmede andere zakelijke rechten met betrekking tot alle soorten vermogensbestanddelen;

    • ii. rechten ontleend aan aandelen, obligaties en andere soorten belangen in ondernemingen en joint ventures;

    • iii. aanspraken op geld, op andere vermogensbestanddelen of op iedere prestatie die economische waarde heeft;

    • iv. rechten op het gebied van de intellectuele eigendom, technische werkwijzen, goodwill en knowhow;

    • v. rechten verleend krachtens het publiekrecht of bij overeenkomst, met inbegrip van rechten tot het opsporen, exploreren, ontginnen en winnen van natuurlijke rijkdommen.

  • b. omvat de term „investeerder”:

    • i. met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden, natuurlijke personen met de nationaliteit van het Koninkrijk der Nederlanden en rechtspersonen opgericht krachtens het toepasselijke recht in het Koninkrijk;

    • ii. met betrekking tot de Speciale Administratieve Regio Macau, natuurlijke personen die aanspraak kunnen maken op de identiteitskaart voor inwoners en rechtspersonen die zijn opgericht krachtens het recht van de Speciale Administratieve Regio Macau.

    • iii. met betrekking tot beide Verdragsluitende Partijen, rechtspersonen die niet zijn opgericht krachtens het recht van de andere Verdragsluitende Partij maar onder toezicht staan van natuurlijke personen of van rechtspersonen zoals hierboven omschreven onder i. of ii.

    Terwille van de duidelijkheid over de vraag of een rechtspersoon, die niet is opgericht krachtens het recht van een Verdragsluitende Partij, al dan niet onder toezicht staat van natuurlijke personen of rechtspersonen van die Verdragsluitende Partij zoals bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder i of ii, wordt onder toezicht verstaan feitelijk toezicht, te bepalen na een onderzoek betreffende de feitelijke omstandigheden. Bij elk zodanig onderzoek dienen alle relevante factoren in overweging te worden genomen, met inbegrip van:

    • 1. het financiële belang, waaronder belang in het vermogen, in de investeerder onder toezicht;

    • 2. de mogelijkheid wezenlijke invloed uit te oefenen op het beheer en de exploitatie van de investeerder onder toezicht; en

    • 3. de mogelijkheid invloed uit te oefenen die van doorslaggevend belang is voor de selectie van leden van de raad van bestuur of enig ander bestuurslichaam.

    In geval van twijfel omtrent de vraag of er sprake is van al dan niet rechtstreeks toezicht, dient de investeerder die stelt dat hij dit toezicht heeft, zulks aan te tonen.

    Wat betreft natuurlijke personen, worden personen met de nationaliteit van het Koninkrijk der Nederlanden die op het tijdstip van de investering aanspraak kunnen maken op de identiteitskaart voor inwoners van de Speciale Administratieve Regio Macau, die investeren in de Speciale Administratieve Regio Macau, voor de toepassing van dit Verdrag niet aangemerkt als investeerders van het Koninkrijk der Nederlanden.

  • c. wordt onder de term „gebied” verstaan:

    • i. wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden: het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden met inbegrip van alle aan de territoriale zee grenzende gebieden die, krachtens het in het Koninkrijk der Nederlanden geldende recht en in overeenstemming met het internationale recht, behoren tot de exclusieve economische zone of het continentaal plat van het Koninkrijk, en waarin het rechtsmacht of soevereine rechten uitoefent;

    • ii. wat betreft de Speciale Administratieve Regio Macau van de Volksrepubliek China: het schiereiland Macau en de eilanden Taipa en Coloane.

Artikel 2

Elke Verdragsluitende Partij bevordert, binnen het kader van haar wetten en voorschriften, de economische samenwerking door middel van de bescherming op haar gebied van investeringen van investeerders van de andere Verdragsluitende Partij. Met inachtneming van haar recht de door haar wetten of voorschriften verleende bevoegdheden uit te oefenen, staat elke Verdragsluitende Partij dergelijke investeringen toe.

Artikel 3

  • 1 Elke Verdragsluitende Partij waarborgt een eerlijke en rechtvaardige behandeling van de investeringen van investeerders van de andere Verdragsluitende Partij en belemmert niet, door onredelijke of discriminatoire maatregelen, de werking, het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot of de vervreemding daarvan door die investeerders. Elke Verdragsluitende Partij kent aan die investeringen volledige fysieke zekerheid en bescherming toe.

  • 2 In het bijzonder kent elke Verdragsluitende Partij aan die investeringen een behandeling toe die in ieder geval niet minder gunstig is dan die welke wordt toegekend aan investeringen van haar eigen investeerders of aan investeringen van investeerders van een derde staat, naar gelang van welke het gunstigst is voor de betrokken investeerder.

  • 3 Indien een Verdragsluitende Partij investeerders van een derde staat bijzondere voordelen heeft toegekend uit hoofde van overeenkomsten tot oprichting van douane-unies, economische unies, monetaire unies of soortgelijke instellingen, dan wel op grond van interim-overeenkomsten die leiden tot zodanige unies of instellingen, is die Verdragsluitende Partij niet verplicht zodanige voordelen toe te kennen aan investeerders van de andere Verdragsluitende Partij.

  • 4 Elke Verdragsluitende Partij komt alle verplichtingen na die zij kan zijn aangegaan met betrekking tot investeringen van investeerders van de andere Verdragsluitende Partij.

  • 5 Indien naast dit Verdrag de wettelijke bepalingen van een van beide Verdragsluitende Partijen of verplichtingen krachtens internationaal recht die thans tussen de Verdragsluitende Partijen bestaan of op een later tijdstip onderling worden aangegaan, een algemene of bijzondere regeling bevatten op grond waarvan voor investeringen door investeerders van de andere Verdragsluitende Partij aanspraak kan worden gemaakt op een behandeling die gunstiger is dan in dit Verdrag is voorzien, heeft een dergelijke regeling, in zoverre zij gunstiger is, voorrang boven dit Verdrag.

  • 6 De bepalingen van dit artikel laten de bepalingen van artikel 4 van dit Verdrag onverlet.

Artikel 4

Met betrekking tot belastingen, heffingen, lasten en verminderingen en vrijstellingen van belasting kent iedere Verdragsluitende Partij aan investeerders van de andere Verdragsluitende Partij die zich op haar gebied met economische activiteiten bezighouden, een behandeling toe die niet minder gunstig is dan die welke wordt toegekend aan haar eigen investeerders of aan die van een derde staat die zich in dezelfde omstandigheden bevinden, naar gelang van welke het gunstigst is voor de betrokken investeerders. Hierbij wordt evenwel geen rekening gehouden met bijzondere belastingvoordelen door die Partij toegekend:

  • a. krachtens een verdrag ter vermijding van dubbele belasting; of

  • b. uit hoofde van haar deelneming aan een douane-unie, economische unie of soortgelijke instelling; of

  • c. op basis van wederkerigheid met een derde staat.

Artikel 5

De Verdragsluitende Partijen waarborgen dat betalingen die verband houden met een investering kunnen worden overgemaakt. De overmakingen geschieden in vrij inwisselbare valuta, zonder beperking of vertraging. Deze overmakingen omvatten in het bijzonder, doch niet uitsluitend:

  • a. winsten, interesten, dividenden en andere lopende inkomsten;

  • b. gelden nodig

    • i. voor het verwerven van grondstoffen of hulpmaterialen, halffabrikaten of eindproducten, of

    • ii. om kapitaalgoederen te vervangen teneinde de continuïteit van een investering te waarborgen;

  • c. bijkomende gelden nodig voor de ontwikkeling van een investering;

  • d. gelden voor de terugbetaling van leningen;

  • e. royalty’s of honoraria;

  • f. inkomsten uit arbeid van natuurlijke personen;

  • g. de opbrengst van de verkoop of liquidatie van de investering;

  • h. betalingen uit hoofde van artikel 7.

Artikel 6

  • 1 Geen van de Verdragsluitende Partijen neemt maatregelen waardoor direct of indirect aan investeerders van de andere Verdragsluitende Partij hun investeringen worden ontnomen, tenzij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a. de maatregelen worden genomen in het algemeen belang en met inachtneming van een behoorlijke rechtsgang;

    • b. de maatregelen zijn niet discriminatoir of in strijd met enige verbintenis die de Verdragsluitende Partij die deze maatregelen neemt, is aangegaan;

    • c. de maatregelen gaan vergezeld van een billijke schadeloosstelling. Een dergelijke schadeloosstelling:

      • i. dient overeen te komen met de werkelijke waarde van de desbetreffende investeringen en dient ten minste gelijk te zijn aan de waarde van de onteigende investering op de datum onmiddellijk voorafgaand aan die waarop de onteigening of een procedure van overeenkomstige aard plaatsvond of openbaar werd;

      • ii. dient rente te omvatten tegen een gewone commerciële rentevoet tot de datum van betaling; en

      • iii. dient, wil zij doeltreffend zijn voor de gerechtigden, zonder vertraging te worden betaald en te kunnen worden overgemaakt naar een door de betrokken gerechtigden aangewezen land of regio en in een door de gerechtigden aanvaarde vrij inwisselbare valuta.

  • 2 Onverminderd het recht te verzoeken om internationale arbitrage, is de investeerder gerechtigd de rechtmatigheid van de onteigening te laten toetsen door de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen die de onteigening bewerkstelligd hebben.

Artikel 7

Aan investeerders van de ene Verdragsluitende Partij die verliezen lijden met betrekking tot hun investeringen op het gebied van de andere Verdragsluitende Partij wegens oorlog of een ander gewapend conflict, revolutie, een nationale noodtoestand, opstand, oproer of ongeregeldheden, wordt door de laatstgenoemde Verdragsluitende Partij wat restitutie, schadevergoeding, schadeloosstelling of een andere regeling betreft, geen minder gunstige behandeling toegekend dan die welke die Verdragsluitende Partij toekent aan haar eigen investeerders of aan investeerders van een derde staat, naar gelang van wat het gunstigst is voor de betrokken investeerders.

Artikel 8

Indien de investeringen van een investeerder van de ene Verdragsluitende Partij verzekerd zijn tegen niet-commerciële risico's of anderszins aanleiding geven tot de betaling van schadevergoeding ter zake van die investeringen krachtens een bij wet, voorschrift of overheidscontract ingesteld stelsel, wordt de subrogatie van de verzekeraar of de herverzekeraar of de door de ene Verdragsluitende Partij aangewezen instantie in de rechten van de bedoelde investeerder, ingevolge de voorwaarden van deze verzekering of krachtens een andere gegeven schadevergoeding, door de andere Verdragsluitende Partij erkend.

Artikel 9

  • 1 Geschillen die mogelijk ontstaan tussen een van de Verdragsluitende Partijen en een investeerder van de andere Verdragsluitende Partij betreffende een investering van die investeerder op het gebied van de eerstbedoelde Verdragsluitende Partij worden tussen de betrokken partijen zoveel mogelijk in der minne geschikt.

  • 2 Indien het geschil niet binnen een redelijke termijn in der minne kan worden beslecht, wordt het op verzoek van de betrokken investeerder voorgelegd aan:

    • a. het Internationale Centrum voor de Beslechting van Investeringsgeschillen ter beslechting door arbitrage of conciliatie krachtens het Verdrag inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten, dat op 18 maart 1965 te Washington werd opengesteld voor ondertekening;

    • b. het Internationale Centrum voor de Beslechting van Investeringsgeschillen krachtens de regels betreffende de Aanvullende Voorziening voor de toepassing van de procedures door het Secretariaat van het Centrum (Aanvullende Voorziening);

    • c. een internationaal scheidsgerecht ad hoc krachtens het arbitragereglement van de Commissie voor Internationaal Handelsrecht van de Verenigde Naties (UNCITRAL).

  • 3 Op een rechtspersoon van een Verdragsluitende Partij die alvorens een geschil ontstaat onder toezicht staat van een investeerder van de andere Verdragsluitende Partij is van toepassing artikel 25, tweede lid, onderdeel b, van het Verdrag inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten.

  • 4 Het besluit het geschil aan een van de voorgaande procedures te onderwerpen is onherroepelijk. De uitspraken van het scheidsgerecht zijn onherroepelijk en bindend voor beide partijen bij het geschil.

  • 5 Een investeerder kan tevens besluiten een geschil voor te leggen aan een bevoegde nationale rechter.

  • 6 Elke Verdragsluitende Partij stemt er bij dezen onvoorwaardelijk mee in investeringsgeschillen ter beslechting voor te leggen aan de in de voorgaande leden genoemde alternatieve instanties voor geschillenbeslechting.

Artikel 10

De bepalingen van dit Verdrag zijn, vanaf de datum waarop het in werking treedt, ook van toepassing op investeringen die vóór die datum zijn gedaan, maar zijn niet van toepassing op investeringsgeschillen die zijn ontstaan vóór de inwerkingtreding ervan.

Artikel 11

Elk van de Verdragsluitende Partijen kan aan de andere Partij voorstellen overleg te plegen over een aangelegenheid betreffende de uitlegging of toepassing van het Verdrag. De andere Partij neemt dit voorstel in welwillende overweging en biedt passende gelegenheid voor dergelijk overleg.

Artikel 12

  • 1 Enig geschil tussen de Verdragsluitende Partijen betreffende de uitlegging of de toepassing van dit Verdrag dat niet binnen een redelijke termijn kan worden beslecht door onderhandelingen tussen Partijen, wordt, tenzij de Partijen anders zijn overeengekomen, op verzoek van een van beide Partijen voorgelegd aan een uit drie leden samengesteld scheidsgerecht. Elke Partij benoemt een scheidsman en de twee aldus benoemde scheidslieden benoemen tezamen tot hun voorzitter een derde scheidsman, die geen onderdaan is van het Koninkrijk der Nederlanden en geen inwoner van de Speciale Administratieve Regio Macau.

  • 2 Indien een van de Partijen verzuimt haar scheidsman te benoemen en indien zij binnen twee maanden geen gevolg heeft gegeven aan het verzoek van de andere Partij tot deze benoeming over te gaan, kan de laatstgenoemde Partij de President van het Internationale Gerechtshof verzoeken de noodzakelijke benoeming te verrichten.

  • 3 Indien de beide scheidslieden binnen twee maanden na hun benoeming geen overeenstemming kunnen bereiken over de keuze van de derde scheidsman, kan elk van de Partijen de President van het Internationale Gerechtshof verzoeken de noodzakelijke benoeming te verrichten.

  • 4 Indien in de in het tweede en derde lid van dit artikel bedoelde gevallen de President van het Internationale Gerechtshof verhinderd is de genoemde functie uit te oefenen, of onderdaan is van het Koninkrijk der Nederlanden of inwoner van de Speciale Administratieve Regio Macau, wordt de Vice-President verzocht de noodzakelijke benoemingen te verrichten. Indien de Vice-President verhinderd is de genoemde functie uit te oefenen of onderdaan is van het Koninkrijk der Nederlanden of inwoner van de Speciale Administratieve Regio Macau, wordt het lid van het Gerechtshof dat de hoogste anciënniteit heeft, beschikbaar is en geen onderdaan van het Koninkrijk der Nederlanden of inwoner van de Speciale Administratieve Regio Macau, verzocht de noodzakelijke benoemingen te verrichten.

  • 5 Het scheidsgerecht doet uitspraak op basis van eerbiediging van het recht. Alvorens uitspraak te doen, kan het scheidsgerecht in elk stadium van het geding een minnelijke schikking van het geschil aan de Partijen voorstellen. De voorgaande bepalingen doen geen afbreuk aan regeling van het geschil ex aequo et bono, indien de Partijen dit overeenkomen.

  • 6 Tenzij de Partijen anders beslissen, stelt het scheidsgerecht zijn eigen procedureregels vast.

  • 7 Het scheidsgerecht neemt zijn beslissing bij meerderheid van stemmen. Deze beslissing is onherroepelijk en bindend voor de Partijen.

Artikel 13

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft is dit Verdrag van toepassing op het deel van het Koninkrijk in Europa, op de Nederlandse Antillen en op Aruba, tenzij anders is bepaald in de in artikel 14, eerste lid, bedoelde mededeling.

Artikel 14

  • 1 Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan hun vereiste wettelijke procedures is voldaan, en blijft van kracht gedurende een tijdvak van vijftien jaar.

  • 2 Tenzij ten minste zes maanden voor de datum van het verstrijken van de geldigheidsduur door een van beide Verdragsluitende Partijen mededeling van beëindiging is gedaan, wordt dit Verdrag telkens stilzwijgend verlengd voor een tijdvak van tien jaar, waarbij elke Verdragsluitende Partij zich het recht voorbehoudt het Verdrag te beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste zes maanden voor de datum van het verstrijken van de lopende termijn van geldigheid.

  • 3 Ten aanzien van investeringen die zijn gedaan voor de datum van beëindiging van dit Verdrag, blijven de voorgaande artikelen van kracht gedurende een tijdvak van vijftien jaar vanaf die datum.

    Indien dit Verdrag afzonderlijk wordt beëindigd ten aanzien van een deel van het Koninkrijk der Nederlanden, geldt het tijdvak van vijftien jaar ten aanzien van de delen van het Koninkrijk der Nederlanden waarvoor dit Verdrag is beëindigd.

  • 4 Met inachtneming van de in het tweede lid van dit artikel genoemde termijn is het Koninkrijk der Nederlanden gerechtigd de toepassing van dit Verdrag ten aanzien van een deel van het Koninkrijk afzonderlijk te beëindigen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende vertegenwoordigers, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in twee originele exemplaren te Macau op 22 mei 2008 in de Nederlandse, de Chinese, de Portugese en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil in interpretatie is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden:

J.A SOER

Voor de Speciale Administratieve Regio Macau van de Volksrepubliek China:

FLORINDA CHAN

Naar boven