Aanvullend Protocol bij het Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot [...] autoriteiten en grensoverschrijdend verkeer van gegeven, Straatsburg, 08-11-2001

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-01-2005 t/m heden

Aanvullend Protocol bij het Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens inzake toezichthoudende autoriteiten en grensoverschrijdend verkeer van gegeven

Authentiek : EN

Additional Protocol to the Convention for the Protection of Individuals with regard to Automatic Processing of Personal Data, regarding supervisory authorities and transborder data flows

Preamble

The Parties to this Additional Protocol to the Convention for the Protection of Individuals with regard to Automatic Processing of Personal Data, opened for signature in Strasbourg on 28 January 1981 (hereafter referred to as "the Convention");

Convinced that supervisory authorities, exercising their functions in complete independence, are an element of the effective protection of individuals with regard to the processing of personal data;

Considering the importance of the flow of information between peoples;

Considering that, with the increase in exchanges of personal data across national borders, it is necessary to ensure the effective protection of human rights and fundamental freedoms, and in particular the right to privacy, in relation to such exchanges of personal data,

Have agreed as follows:

Article 1. Supervisory authorities

  • 1 Each Party shall provide for one or more authorities to be responsible for ensuring compliance with the measures in its domestic law giving effect to the principles stated in Chapters II and III of the Convention and in this Protocol.

  • 2

    • a) To this end, the said authorities shall have, in particular, powers of investigation and intervention, as well as the power to engage in legal proceedings or bring to the attention of the competent judicial authorities violations of provisions of domestic law giving effect to the principles mentioned in paragraph 1 of Article 1 of this Protocol.

    • b) Each supervisory authority shall hear claims lodged by any person concerning the protection of his/her rights and fundamental freedoms with regard to the processing of personal data within its competence.

  • 3 The supervisory authorities shall exercise their functions in complete independence.

  • 4 Decisions of the supervisory authorities, which give rise to complaints, may be appealed against through the courts.

  • 5 In accordance with the provisions of Chapter IV, and without prejudice to the provisions of Article 13 of the Convention, the supervisory authorities shall co-operate with one another to the extent necessary for the performance of their duties, in particular by exchanging all useful information.

Article 2. Transborder flows of personal data to a recipient which is not subject to the jurisdiction of a Party to the Convention

  • 1 Each Party shall provide for the transfer of personal data to a recipient that is subject to the jurisdiction of a State or organisation that is not Party to the Convention only if that State or organisation ensures an adequate level of protection for the intended data transfer.

  • 2 By way of derogation from paragraph 1 of Article 2 of this Protocol, each Party may allow for the transfer of personal data:

    • a) if domestic law provides for it because of:

      • - specific interests of the data subject, or

      • - legitimate prevailing interests, especially important public interests, or

    • b) if safeguards, which can in particular result from contractual clauses, are provided by the controller responsible for the transfer and are found adequate by the competent authorities according to domestic law.

Article 3. Final provisions

  • 1 The provisions of Articles 1 and 2 of this Protocol shall be regarded by the Parties as additional articles to the Convention and all the provisions of the Convention shall apply accordingly.

  • 2 This Protocol shall be open for signature by States Signatories to the Convention. After acceding to the Convention under the conditions provided by it, the European Communities may sign this Protocol. This Protocol is subject to ratification, acceptance or approval. A Signatory to this Protocol may not ratify, accept or approve it unless it has previously or simultaneously ratified, accepted or approved the Convention or has acceded to it. Instruments of ratification, acceptance or approval of this Protocol shall be deposited with the Secretary General of the Council of Europe.

  • 3

    • a) This Protocol shall enter into force on the first day of the month following the expiry of a period of three months after the date on which five of its Signatories have expressed their consent to be bound by the Protocol in accordance with the provisions of paragraph 2 of Article 3.

    • b) In respect of any Signatory to this Protocol which subsequently expresses its consent to be bound by it, the Protocol shall enter into force on the first day of the month following the expiry of a period of three months after the date of deposit of the instrument of ratification, acceptance or approval.

  • 4

    • a) After the entry into force of this Protocol, any State which has acceded to the Convention may also accede to the Protocol.

    • b) Accession shall be effected by the deposit with the Secretary General of the Council of Europe of an instrument of accession, which shall take effect on the first day of the month following the expiry of a period of three months after the date of its deposit.

  • 5

    • a) Any Party may at any time denounce this Protocol by means of a notification addressed to the Secretary General of the Council of Europe.

    • b) Such denunciation shall become effective on the first day of the month following the expiry of a period of three months after the date of receipt of such notification by the Secretary General.

  • 6 The Secretary General of the Council of Europe shall notify the member States of the Council of Europe, the European Communities and any other State which has acceded to this Protocol of:

    • a) any signature;

    • b) the deposit of any instrument of ratification, acceptance or approval;

    • c) any date of entry into force of this Protocol in accordance with Article 3;

    • d) any other act, notification or communication relating to this Protocol.

IN WITNESS WHEREOF the undersigned, being duly authorised thereto, have signed this Protocol.

DONE at Strasbourg, this 8th day of November 2001, in English and in French, both texts being equally authentic, in a single copy which shall be deposited in the archives of the Council of Europe. The Secretary General of the Council of Europe shall transmit certified copies to each member State of the Council of Europe, the European Communities and any State invited to accede to the Convention.

Vertaling : NL

Aanvullend Protocol bij het Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens inzake toezichthoudende autoriteiten en grensoverschrijdend verkeer van gegevens

Preambule

De Partijen bij dit aanvullend Protocol bij het Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, dat op 28 januari 1981 te Straatsburg werd opengesteld voor ondertekening (hierna te noemen „het Verdrag");

Ervan overtuigd dat toezichthoudende autoriteiten, die hun taken in volledige onafhankelijkheid uitoefenen, deel uitmaken van de doeltreffende bescherming van personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens;

Gelet op het belang van de informatiestroom tussen volkeren;

Overwegend dat vanwege de toename van het aantal grensoverschrijdende uitwisselingen van persoonsgegevens de doeltreffende bescherming van de mensenrechten en fundamentele vrijheden, en in het bijzonder van het recht op persoonlijke levenssfeer, met betrekking tot dergelijke uitwisselingen van persoonsgegevens gewaarborgd moet worden;

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1. Toezichthoudende autoriteiten

  • 1 Elke Partij stelt een of meer autoriteiten verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de maatregelen in haar nationale recht waarmee uitvoering wordt gegeven aan de grondbeginselen vervat in de hoofdstukken II en III van het Verdrag en in dit Protocol.

  • 2

    • a. Daartoe beschikken de bedoelde autoriteiten in het bijzonder over onderzoeks- en interventiebevoegdheden, alsmede over de bevoegdheid om in rechte op te treden dan wel de bevoegde gerechtelijke autoriteiten te attenderen op schendingen van bepalingen van nationaal recht, welke bepalingen uitvoering geven aan de grondbeginselen, bedoeld in het eerste lid van artikel 1 van dit Protocol.

    • b. Elke toezichthoudende autoriteit behandelt klachten ingediend door personen terzake van de bescherming van hun rechten en fundamentele vrijheden met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens die onder haar bevoegdheid vallen.

  • 3 De toezichthoudende autoriteiten vervullen hun taken in volledige onafhankelijkheid.

  • 4 Tegen beslissingen van de toezichthoudende autoriteiten die aanleiding geven tot klachten kan beroep bij de rechter worden ingesteld.

  • 5 In overeenstemming met de bepalingen van hoofdstuk IV en onverminderd de bepalingen van artikel 13 van het Verdrag, werken de toezichthoudende autoriteiten met elkaar samen voor zover nodig voor de vervulling van hun taken, in het bijzonder door uitwisseling van alle nuttige informatie.

Artikel 2. Grensoverschrijdend verkeer van persoonsgegevens naar een ontvanger die niet onder de rechtsmacht valt van een Partij bij het Verdrag

  • 1 Elke Partij bepaalt dat de doorgifte van persoonsgegevens naar een ontvanger die valt onder de rechtsmacht van een staat of organisatie die geen Partij is bij het Verdrag uitsluitend kan plaatsvinden wanneer die staat of organisatie een passend niveau van bescherming waarborgt voor de beoogde gegevensoverdracht.

  • 2 In afwijking van het eerste lid van artikel 2 van dit Protocol kan elke Partij de overdracht van persoonsgegevens toestaan:

    • a. indien haar nationale recht daarin voorziet vanwege

      • – de bijzondere belangen van de betrokkene, of

      • – rechtmatige prevalerende belangen, in het bijzonder belangrijke algemene belangen, of

    • b. indien de houder die verantwoordelijk is voor de overdracht voorziet in waarborgen die met name kunnen voortvloeien uit contractuele bepalingen en deze voldoende worden geacht door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig het nationale recht.

Artikel 3. Slotbepalingen

  • 1 De Partijen beschouwen de artikelen 1 en 2 van dit Protocol als aanvullende artikelen bij het Verdrag en alle bepalingen van het Verdrag zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Dit Protocol staat open voor ondertekening door de staten die het Verdrag hebben ondertekend. Na toetreding tot het Verdrag overeenkomstig de daarin voorziene voorwaarden, kunnen de Europese Gemeenschappen dit Protocol ondertekenen. Dit Protocol dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd. Een ondertekenaar van dit Protocol kan het alleen bekrachtigen, aanvaarden of goedkeuren na of tegelijkertijd met de bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van of toetreding tot het Verdrag. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van dit Protocol worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa.

  • 3

    • a. Dit Protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de datum waarop vijf ondertekenaars in overeenstemming met de bepalingen van artikel 3, tweede lid, te kennen hebben gegeven dat zij ermee instemmen door het Protocol te worden gebonden.

    • b. Met betrekking tot iedere ondertekenaar van dit Protocol die op een later tijdstip te kennen geeft dat hij ermee instemt door het Protocol te worden gebonden, treedt het Protocol in werking op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de datum van de nederlegging van de akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring.

  • 4

    • a. Na de inwerkingtreding van dit Protocol kan iedere Staat die is toegetreden tot het Verdrag tevens toetreden tot dit Protocol.

    • b. De toetreding geschiedt door middel van nederlegging van een akte van toetreding bij de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa en wordt van kracht op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de datum van nederlegging daarvan.

  • 5

    • a. Iedere Partij kan dit Protocol te allen tijde opzeggen door middel van een kennisgeving gericht aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa.

    • b. De opzegging wordt van kracht op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de Secretaris-Generaal.

  • 6 De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa geeft de lidstaten van de Raad van Europa, de Europese Gemeenschappen en iedere andere Staat die tot dit Protocol is toegetreden, kennis van:

    • a. iedere ondertekening;

    • b. de nederlegging van iedere akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring;

    • c. iedere datum van inwerkingtreding van dit Protocol overeenkomstig artikel 3;

    • d. iedere andere akte, kennisgeving of mededeling met betrekking tot dit Protocol.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.

GEDAAN te Straatsburg op 8 november 2001, in de Engelse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek, in een enkel exemplaar, dat wordt nedergelegd in het archief van de Raad van Europa. De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa doet een gewaarmerkt afschrift toekomen aan iedere Lidstaat van de Raad van Europa, aan de Europese Gemeenschappen en aan iedere Staat die is uitgenodigd tot het Verdrag toe te treden.

Naar boven