Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden
en
Zijne Majesteit de Koning der Belgen,
Zich bewust van het belang van de Nederlandse taal voor de samenleving in Hun landen;
Zich ervan bewust dat de overheden van Hun landen samen medeverantwoordelijk zijn
voor de Nederlandse taal als instrument van maatschappelijk verkeer en als uitdrukkingsmiddel
van wetenschap en letteren, alsmede voor de vaardigheid in het gebruik ervan;
Ervan overtuigd dat grotere bekendheid met de Nederlandse taal en letteren in het
buitenland zal leiden tot meer waardering voor de Nederlandse cultuur;
Ervan overtuigd dat de gemeenschappelijke zorg voor de Nederlandse taal de banden
tussen de Nederlandstaligen in Hun landen zal versterken;
Erkennend dat het Verdrag betreffende de culturele en intellectuele betrekkingen tussen het Koninkrijk
der Nederlanden en het Koninkrijk België, dat op 16 mei 1946 tussen Hun landen is gesloten, de onderlinge betrekkingen in
grote mate heeft bevorderden mede heeft geleid tot een hechtere samenwerking tussen
de Nederlandstaligen in Hun landen;
Verlangend, in het licht van het voorgaande, aan Hun samenwerking op het gebied van
de Nederlandse taal een meer institutioneel karakter te geven;
Hebben besloten tot de instelling van een unie op het gebied van de Nederlandse taal
en hebben hiertoe als Hun gevolmachtigden aangewezen:
Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden:
Zijne Excellentie de Heer D. F. van der Mei,
Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken;
Zijne Majesteit de Koning der Belgen:
Zijne Excellentie de Heer Ch.-F. Nothomb,
Minister van Buitenlandse Zaken,