De Regeringen van het Koninkrijk der Nederlanden en van het Koninkrijk Zweden,
Overwegende dat strafbare feiten op het gebied van de douanewetten nadelig zijn voor
de economische, fiscale en sociale belangen van hun onderscheiden landen, alsook voor
de rechtmatige belangen van handel, nijverheid en landbouw;
Overwegende dat het van belang is een juiste heffing van de in- en uitvoerrechten
en belastingen en een juiste toepassing van maatregelen inzake verboden, beperkingen
en controle te verzekeren;
Ervan overtuigd dat het streven naar voorkoming van strafbare feiten op het gebied
van de douanewetten en het streven naar verzekering van een juiste inning van in-en
uitvoerrechten en belastingen doeltreffender kunnen worden gemaakt door samenwerking
tussen hun douaneautoriteiten;
Gelet op de Aanbeveling van de Internationale Douaneraad inzake wederzijdse administratieve
bijstand (5 december 1953) en andere bestaande internationale akten die de verlening
van wederzijdse bijstand in douanezaken regelen;
Zijn het volgende overeengekomen: