Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Paraguay inzake de export en handhaving van socialezekerheidsuitkeringen, Asunción, 22-12-2005

Geraadpleegd op 26-04-2024.
Geldend van 01-03-2008 t/m heden

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Paraguay inzake de export en handhaving van socialezekerheidsuitkeringen

Authentiek : NL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Paraguay inzake de export en handhaving van sociale zekerheidsuitkeringen

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Republiek Paraguay,

Hierna te noemen de Verdragsluitende Partijen,

Geleid door de wens betrekkingen op het gebied van sociale zekerheid tot stand te brengen,

Geleid door de wens de samenwerking tussen de twee staten te regelen ter waarborging van de handhaving van de wetgeving van het ene land in het andere,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1 Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:

    • a. „grondgebied’’, met betrekking tot de Republiek Paraguay: het grondgebied waarover zij soevereiniteit en rechtsmacht uitoefent in overeenstemming met het internationale recht en haar grondwet; met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden: het grondgebied van het Koninkrijk in Europa;

    • b. „bevoegde autoriteit’’, met betrekking tot de Republiek Paraguay: de Minister van Justitie en Werkgelegenheid van Paraguay; met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van Nederland;

    • c. „bevoegd orgaan’’, met betrekking tot de Republiek Paraguay: de Algemene Directie voor Werkgelegenheid van het Ministerie van Justitie en Werkgelegenheid en het Socialezekerheidsinstituut (Instituto de Previsión Social) betreffende de takken van sociale zekerheid bedoeld in artikel 2, eerste lid; met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden betreffende de takken van sociale zekerheid bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, b en c: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen; met betrekking tot de takken van sociale zekerheid bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder d, e en f: de Sociale verzekeringsbank; met betrekking tot de wetgeving inzake sociale bijstand: het instituut aangewezen door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

      of elke organisatie bevoegd tot het uitvoeren van een taak die momenteel wordt uitgevoerd door voornoemde organen;

    • d. „instanties’’, elke organisatie die betrokken is bij de uitvoering van dit Verdrag, met inbegrip van onder meer de bevolkingsregisters, geboorte-, overlijdens- en huwelijksregisters, belastingautoriteiten, scholen en andere onderwijsinstellingen, handelsautoriteiten, kadasters, politie, gevangeniswezen en immigratiediensten;

    • e. „wetgeving’’, de wetgeving met betrekking tot de takken van sociale zekerheid genoemd in artikel 2;

    • f. „uitkering’’, elke uitkering in geld of elk pensioen krachtens de wetgeving;

    • g. „uitkeringsgerechtigde’’, een persoon die een uitkering aanvraagt of recht heeft op een uitkering;

    • h. „gezinslid’’, een persoon die als zodanig wordt omschreven of aangemerkt door de wetgeving;

    • i. „wonen’’, regulier wonen;

    • j. „verblijven’’, tijdelijk wonen.

  • 2 Andere in dit Verdrag gebruikte termen hebben de betekenis die daaraan in de toegepaste wetgeving wordt gegeven.

Artikel 2. Materiële werkingssfeer

Dit Verdrag is van toepassing:

  • 1 ten aanzien van de Republiek Paraguay, op de Paraguayaanse wetgeving inzake de volgende takken van sociale zekerheid:

    • a. ziekte- en moederschapsuitkeringen;

    • b. arbeidsongeschiktheidsuitkeringen voor werknemers;

    • c. ouderdomspensioenen en pensioenen ter zake van uittreding;

    • d. nabestaandenuitkeringen;

    • e. kinderbijslagen.

  • 2 ten aanzien van het Koninkrijk der Nederlanden, op de Nederlandse wetgeving inzake sociale bijstand en inzake de volgende takken van sociale verzekering:

    • a. ziekte- en moederschapsuitkeringen;

    • b. arbeidsongeschiktheidsuitkeringen voor werknemers;

    • c. arbeidsongeschiktheidsuitkeringen voor zelfstandigen;

    • d. ouderdomspensioenen;

    • e. nabestaandenuitkeringen;

    • f. kinderbijslagen.

Artikel 3. Personele werkingssfeer

Tenzij in dit Verdrag anders is bepaald, is dit Verdrag zowel van toepassing op een uitkeringsgerechtigde als op een lid van zijn gezin voorzover de uitkeringsgerechtigde of het gezinslid woont of verblijft op het grondgebied van een van de Verdragsluitende Partijen.

Artikel 4. Export van uitkeringen

  • 1 Tenzij in dit Verdrag anders is bepaald, is een bepaling van de wetgeving van een Verdragsluitende Partij die de betaling van een uitkering beperkt uitsluitend omdat een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn gezin buiten het grondgebied van die Verdragsluitende Partij woont of verblijft, niet van toepassing ten aanzien van een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn gezin die respectievelijk dat op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij woont of verblijft.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op de Nederlandse wetgeving inzake sociale bijstand en op de Nederlandse Toeslagenwet van 6 november 1986.

  • 3 Het eerste lid laat onverlet Nederlandse wetgeving tot invoering van beperkingen ten aanzien van de betaling van kinderbijslagen met betrekking tot kinderen die wonen of verblijven buiten het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden, of tot uitsluiting van de betaling daarvan.

Artikel 5. Identificatie

  • 1 Teneinde het recht op een uitkering of op de betaling van een uitkering ingevolge de Paraguayaanse of Nederlandse wetgeving vast te stellen, is een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn of haar gezin verplicht zich te identificeren door overlegging van een officieel identiteitsbewijs aan het bevoegde orgaan op het grondgebied waarvan de betrokken persoon woont of verblijft. Een officieel identiteitsbewijs is een paspoort of enig ander geldig identiteitsbewijs dat is afgegeven op het grondgebied waar de betrokken persoon woont of verblijft.

  • 2 Het betrokken bevoegde orgaan identificeert de uitkeringsgerechtigde of het lid van zijn of haar gezin aan de hand van een officieel identiteitsbewijs. Het bevoegde orgaan stelt het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij door toezending van een gewaarmerkt afschrift van het officiële identiteitsbewijs ervan in kennis dat de identiteit van de uitkeringsgerechtigde, of van dit lid van het gezin, is geverifieerd.

Artikel 6. Verificatie van aanvragen en betalingen

  • 1 Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder „inlichtingen’’: gegevens betreffende identiteit, adres, gezinssituatie, werk, scholing, inkomen, vermogensbestanddelen, gezondheidstoestand, overlijden en hechtenis, of alle andere gegevens die relevant zijn voor de uitvoering van dit Verdrag.

  • 2 Met betrekking tot de behandeling van een aanvraag om een uitkering of de betaling van een uitkering, verifieert het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij, op verzoek van het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij, de informatie aangaande een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn gezin of huishouding. Indien nodig wordt deze verificatie tezamen met de instanties verricht. Het bevoegde orgaan zendt een verklaring inzake verificatie tezamen met gewaarmerkte afschriften van de relevante stukken aan het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij.

  • 3 Onverminderd het tweede lid brengt het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij, zonder voorafgaand verzoek en voor zover mogelijk, het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij op de hoogte van wijzigingen in de inlichtingen aangaande een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn gezin of huishouding.

  • 4 De bevoegde organen van de Verdragsluitende Partijen of hun vertegenwoordigers kunnen rechtstreeks contact opnemen met elkaar alsmede met een uitkeringsgerechtigde, een lid van zijn of haar gezin of een vertegenwoordiger van de betrokken persoon.

  • 5 Onverminderd het tweede lid is het diplomatieke of consulaire vertegenwoordigers en de bevoegde organen van een Verdragsluitende Partij toegestaan zich rechtstreeks in verbinding te stellen met de instanties van de andere Verdragsluitende Partij teneinde het recht op een uitkering of de betaling van een uitkering te verifiëren.

  • 6 Bij de uitvoering van dit Verdrag zijn de instanties elkaar behulpzaam en handelen zij als betrof het de uitvoering van hun eigen wetgeving. De administratieve bijstand die door de instanties wordt verleend, is kosteloos. De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen kunnen echter overeenkomen dat bepaalde kosten worden vergoed.

Artikel 7. Geneeskundig onderzoek

  • 1 Op verzoek van het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij wordt het geneeskundig onderzoek ten aanzien van een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn gezin die respectievelijk dat woont of verblijft op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, verricht door het bevoegde orgaan van de laatstgenoemde Verdragsluitende Partij.

  • 2 Voor de vaststelling van de arbeidsgeschiktheid van een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn of haar gezin, maakt het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij gebruik van de door het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij verstrekte geneeskundige rapporten en administratieve gegevens.

  • 3 Het bevoegde orgaan van de eerstgenoemde Verdragsluitende Partij kan een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn of haar gezin evenwel verzoeken een geneeskundig onderzoek te ondergaan door een arts naar keuze of op het grondgebied waar het bevoegde orgaan is gevestigd.

  • 4 De uitkeringsgerechtigde of het lid van zijn of haar gezin is verplicht gehoor te geven aan elk verzoek om een geneeskundig onderzoek te ondergaan. Indien de betrokken persoon om medische redenen niet in staat is te reizen naar het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, stelt hij het bevoegde orgaan van die Verdragsluitende Partij daarvan onverwijld in kennis. In dat geval dient hij een geneeskundige verklaring over te leggen, afgegeven door een arts die daartoe is aangewezen door het bevoegde orgaan op het grondgebied waarvan hij woont of verblijft. Deze verklaring dient als bewijs van de medische gronden voor de onmogelijkheid te reizen alsmede de verwachte duur daarvan.

  • 5 De kosten van het onderzoek en, naar gelang van het geval, de uitgaven voor reis en verblijf worden betaald door het bevoegde orgaan op verzoek waarvan het onderzoek wordt verricht.

Artikel 8. Erkenning van beslissingen en uitspraken

  • 1 Iedere beslissing inzake de terugvordering van onverschuldigde betalingen of de inning van socialeverzekeringspremies en administratieve boeten uit hoofde van de toepasselijke wetgeving genomen door een bevoegd orgaan in de ene Verdragsluitende Partij waartegen geen rechtsmiddelen meer openstaan en iedere rechterlijke uitspraak gedaan met betrekking tot een dergelijke beslissing waartegen geen rechtsmiddelen meer openstaan, wordt door de andere Verdragsluitende Partij erkend.

  • 2 Een beslissing of uitspraak als bedoeld in het eerste lid wordt niet erkend indien erkenning in strijd zou zijn met de openbare orde van de Verdragsluitende Partij waar erkenning wordt beoogd.

  • 3 Voor tenuitvoerlegging vatbare beslissingen en uitspraken die ingevolge het eerste en tweede lid zijn erkend, worden door de andere Verdragsluitende Partij ten uitvoer gelegd in overeenstemming met de op het grondgebied van die staat van kracht zijnde wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de tenuitvoerlegging van soortgelijke beslissin-gen en uitspraken. De uitvoerbaarverklaring dient te worden vermeld op het gewaarmerkte afschrift van die uitspraak of beslissing. De andere Verdragsluitende Partij wordt in kennis gesteld van de bevestiging dat de beslissing ten uitvoer is gelegd.

Artikel 9. Terugvordering van onverschuldigde betalingen en administratieve boetes

Indien een bevoegd orgaan een voor tenuitvoerlegging vatbare beslissing heeft genomen in de zin van artikel 8 en de desbetreffende uitkeringsgerechtigde tevens een uitkering ontvangt van een bevoegd orgaan van de andere Verdragsluitende Partij, kan het eerstbedoelde orgaan verzoeken dat de desbetreffende betaling of de administratieve boete wordt verrekend met in die Verdragsluitende Partij achterstallige bedragen of bedragen die nog verschuldigd zijn aan de uitkeringsgerechtigde. Het laatstgenoemde bevoegde orgaan brengt het bedrag in mindering binnen de grenzen van de door dat bevoegde orgaan toegepaste wet inzake de uitvoering van overeenkomstige beslissingen en maakt het bedrag over aan het eerstgenoemde bevoegde orgaan dat recht heeft op teruggave.

Artikel 10. Bescherming van persoonsgegevens

  • 1 Wanneer, krachtens dit Verdrag, de bevoegde autoriteiten, bevoegde organen of instanties van een Verdragsluitende Partij persoonsgegevens mededelen aan de bevoegde autoriteiten of bevoegde organen van de andere Verdragsluitende Partij, is die mededeling onderworpen aan de door de Verdragsluitende Partij die de gegevens verstrekt vastgestelde wettelijke bepalingen inzake de bescherming van gegevens. Elke daaropvolgende overdracht dan wel opslag, wijziging of vernietiging van de gegevens is onderworpen aan de bepalingen van de wetgeving inzake bescherming van gegevens van de ontvangende Verdragsluitende Partij.

  • 2 Het gebruik van persoonsgegevens voor andere doeleinden dan die van sociale zekerheid is onderworpen aan de goedkeuring van de betrokken persoon of in overeenstemming met andere waarborgen waarin de nationale wetgeving voorziet.

Artikel 11. Uitvoering van het Verdrag

De bevoegde organen van beide Verdragsluitende Partijen kunnen door middel van aanvullende regelingen maatregelen vaststellen voor de uitvoering van dit Verdrag.

Artikel 12. Taal

  • 1 Voor de toepassing van dit Verdrag kunnen de bevoegde autoriteiten, bevoegde organen en instanties van de Verdragsluitende Partijen rechtstreeks met elkaar communiceren in de Engelse taal.

  • 2 Geen enkel document wordt geweigerd op grond van het enkele feit dat het is opgesteld in een officiële taal van een Verdragsluitende Partij.

Artikel 13. Beslechting van geschillen

De bevoegde autoriteiten van beide Verdragsluitende Partijen verrichten alle redelijke inspanningen om geschillen die voortvloeien uit de uitlegging of toepassing van dit Verdrag met wederzijdse instemming op te lossen.

Artikel 14. Territoriale toepassing

Met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden is dit Verdrag slechts van toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk in Europa.

Artikel 15. Inwerkingtreding

  • 1 De Verdragsluitende Partijen stellen elkaar schriftelijk langs diplomatieke weg in kennis van de voltooiing van hun onderscheiden wettelijke of grondwettelijke procedures die vereist zijn voor de inwerkingtreding van dit Verdrag.

  • 2 Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de datum van de laatste kennisgeving, met dien verstande dat de artikelen 4, 5, 6 en 7 voor het Koninkrijk der Nederlanden met terugwerkende kracht in werking treden vanaf 1 januari 2003.

  • 3 Het Koninkrijk der Nederlanden past de artikelen 4, 5, 6 en 7 voorlopig toe vanaf de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum van ondertekening.

Artikel 16. Werkingsduur en beëindiging

Dit Verdrag is voor onbepaalde tijd van kracht. Dit Verdrag kan te allen tijde langs diplomatieke weg worden beëindigd bij schriftelijke kennisgeving aan de andere Verdragsluitende Partij. In het geval van beëindiging blijft dit Verdrag van kracht tot het einde van het kalenderjaar volgend op het jaar waarin de kennisgeving van beëindiging door de andere Verdragsluitende Partij is ontvangen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Asunción, op 22 december 2005, in tweevoud, in de Nederlandse, de Spaanse en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil in interpretatie is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden

Voor de Republiek Paraguay

Naar boven