Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de [...] en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken, 's-Gravenhage, 27-11-2002

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-08-2005 t/m heden

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Kazachstan inzake samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken

Authentiek : NL

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Kazachstan inzake samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Kazachstan, hierna te noemen de Verdragsluitende Partijen,

Gelet op het belang van een juiste vaststelling van de douanerechten en andere belastingen die bij invoer of uitvoer worden geïnd en van het waarborgen van een juiste handhaving van verboden, beperkingen en controlemaatregelen;

Overwegende dat inbreuken op de douanewetgeving hun economische, fiscale, sociale en culturele belangen en de belangen op het gebied van de volksgezondheid en handel schaden;

Overwegende dat de grensoverschrijdende handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, gevaarlijke stoffen, bedreigde diersoorten en giftig afval een gevaar voor de samenleving vormt;

Erkennende de noodzaak van internationale samenwerking ter zake van aangelegenheden die verband houden met de toepassing en handhaving van de douanewetgeving van hun Staten;

Ervan overtuigd dat het optreden tegen inbreuken op de douanewetgeving doeltreffender kan worden door middel van nauwe samenwerking tussen hun douaneadministraties op basis van duidelijke wettelijke bepalingen;

Gelet op de van belang zijnde instrumenten van de Internationale Douaneraad, tegenwoordig bekend als de Wereld Douane Organisatie, in het bijzonder de Aanbeveling inzake wederzijdse administratieve bijstand van 5 december 1953;

Tevens gelet op verdragen die verboden, beperkingen en bijzondere controlemaatregelen met betrekking tot bepaalde goederen bevatten;

zijn het volgende overeengekomen:

HOOFDSTUK I. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:

  • 1. „douaneadministratie":

    wat de Republiek Kazachstan betreft: de douanecontrole-instelling van de Republiek Kazachstan;

    wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft: de centrale administratie die verantwoordelijk is voor de toepassing van de douanewetgeving;

  • 2. „douanewetgeving": alle wettelijke en administratieve bepalingen die door de douaneadministraties worden toegepast of gehandhaafd in verband met de invoer, uitvoer, overslag, doorvoer, opslag en het vervoer van goederen, met inbegrip van wettelijke en administratieve bepalingen met betrekking tot verboden, beperkingen en controlemaatregelen;

  • 3. „inbreuk op de douanewetgeving": elke schending van de douanewetgeving zoals omschreven in de wetgeving van de Staat van elk der Verdragsluitende Partijen;

  • 4. „douanevordering": elk bedrag aan douanerechten en andere belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is, alsmede verhogingen, administratieve boetes, achterstallige betalingen, renten en kosten die betrekking hebben op de genoemde rechten en belastingen die niet in de Staat van een van de Verdragsluitende Partijen kunnen worden geïnd;

  • 5. „persoon": elke natuurlijke persoon of rechtspersoon;

  • 6. „persoonsgegevens": alle gegevens betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;

  • 7. „informatie": alle gegevens, al dan niet bewerkt of geanalyseerd, en documenten, rapporten en andere mededelingen in ongeacht welke vorm, met inbegrip van de elektronische vorm, of gewaarmerkte of gelegaliseerde afschriften daarvan;

  • 8. „verdovende middelen": de middelen vermeld in Lijst I of II van het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen, 1961;

  • 9. „psychotrope stoffen": de stoffen vermeld in Lijst I, II, III of IV van de Overeenkomst van de Verenigde Naties inzake psychotrope stoffen, 1971;

  • 10. „precursoren": de gecontroleerde chemische stoffen, gebruikt bij de vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, vermeld in Tabel I of II van de Bijlage bij het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, 1988;

  • 11. „verzoekende administratie": de douaneadministratie die om bijstand verzoekt;

  • 12. „aangezochte administratie": de douaneadministratie die om bijstand wordt verzocht.

HOOFDSTUK II. REIKWIJDTE VAN HET VERDRAG

Artikel 2

  • 1 De Verdragsluitende Partijen verlenen elkaar door tussenkomst van hun douaneadministraties administratieve bijstand onder de in dit Verdrag genoemde voorwaarden ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving en de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving, alsmede voor het invorderen van douanevorderingen.

  • 2 Alle bijstand uit hoofde van dit Verdrag door een van de Verdragsluitende Partijen wordt verleend in overeenstemming met de wettelijke en administratieve bepalingen van haar Staat en binnen de grenzen van de bevoegdheden en beschikbare middelen van haar douaneadministratie.

  • 3 Dit Verdrag geldt onverminderd de huidige en toekomstige verplichtingen van de Republiek Kazachstan en het Koninkrijk der Nederlanden die uit andere internationale overeenkomsten voortvloeien.

  • 4 Dit Verdrag is uitsluitend bedoeld voor de wederzijdse administratieve bijstand tussen de Verdragsluitende Partijen; particulieren kunnen aan de bepalingen van dit Verdrag niet het recht ontlenen bewijsmateriaal te doen verkrijgen, te doen achterhouden of ontoelaatbaar te doen verklaren dan wel de uitvoering van een verzoek te doen beletten.

  • 5 Dit Verdrag laat onverlet de regelgeving inzake wederzijdse bijstand in strafzaken. Indien wederzijdse bijstand dient te worden verleend in overeenstemming met een andere geldende overeenkomst tussen de Staten van de Partijen, geeft de aangezochte administratie aan welke autoriteiten het betreft.

HOOFDSTUK III. REIKWIJDTE VAN DE BIJSTAND

Artikel 3

  • 1 De douaneadministraties verstrekken elkaar op verzoek of uit eigen beweging informatie met het oog op de juiste toepassing van de douanewetgeving en de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving, alsmede de invordering van douanevorderingen.

  • 2 Elk van beide douaneadministraties handelt bij het instellen van een onderzoek namens de andere douaneadministratie alsof het onderzoek werd ingesteld ten behoeve van haarzelf of op verzoek van een andere autoriteit van haar eigen staat.

Artikel 4

  • 1 De aangezochte administratie verstrekt, op verzoek, alle informatie over de in de Staat van die Verdragsluitende Partij toepasselijke douanewetgeving enregelingen die van belang is voor het onderzoek met betrekking tot een inbreuk op de douanewetgeving.

  • 2 Elk van beide douaneadministraties verstrekt, uit eigen beweging en onverwijld, alle beschikbare informatie met betrekking tot:

    • a. nieuwe handhavingstechnieken betreffende de douanewetgeving die hun doeltreffendheid hebben bewezen;

    • b. nieuwe trends, middelen of werkwijzen betreffende het maken van inbreuken op de douanewetgeving.

Artikel 5

De douaneadministraties kunnen elkaar alle vormen van technische bijstand verlenen bij douanezaken waarin zij dat opportuun achten, met inbegrip van:

  • a. de uitwisseling van douaneambtenaren wanneer dat bevorderlijk is voor het wederzijds begrip van elkaars technieken;

  • b. training en bijstand bij de ontwikkeling van gespecialiseerde vaardigheden van douaneambtenaren;

  • c. de uitwisseling van informatie en ervaringen met betrekking tot het gebruik van destructie- en detectieapparatuur;

  • d. de uitwisseling van deskundigen die goed geïnformeerd zijn over douanezaken;

  • e. de uitwisseling van vakmatige, wetenschappelijke en technische gegevens met betrekking tot de douanewetgeving en -regelingen.

    De wijze van financiering van vorengenoemde activiteiten wordt door de Verdragsluitende Partijen onderling bepaald, in overeenstemming met artikel 2, tweede lid, van dit Verdrag.

HOOFDSTUK IV. BIJZONDERE VORMEN VAN BIJSTAND

Artikel 6

De aangezochte administratie verstrekt op verzoek de verzoekende administratie met name de volgende informatie:

  • a. of goederen die worden ingevoerd in het douanegebied van de Staat van de verzoekende Verdragsluitende Partij op rechtmatige wijze zijn uitgevoerd uit het douanegebied van de Staat van de aangezochte Verdragsluitende Partij;

  • b. of goederen die worden uitgevoerd uit het douanegebied van de Staat van de verzoekende Verdragsluitende Partij op rechtmatige wijze zijn ingevoerd in het douanegebied van de Staat van de aangezochte Verdragsluitende Partij en over de douaneregeling waaronder de goederen eventueel zijn gebracht.

Artikel 7

  • 1 De aangezochte administratie houdt op verzoek bijzonder toezicht op:

    • a. personen ten aanzien van wie het de verzoekende administratie bekend is dat zij een inbreuk op de douanewetgeving hebben gemaakt of die daarvan worden verdacht, met name diegenen die het douanegebied van de Staat van de aangezochte Verdragsluitende Partij betreden en verlaten;

    • b. goederen in vervoer of in opslag ten aanzien waarvan door de verzoekende administratie is medegedeeld dat er een vermoeden van ongeoorloofd verkeer naar het douanegebied van de Staat van de verzoekende Verdragsluitende Partij bestaat;

    • c. vervoermiddelen waarvan de verzoekende administratie vermoedt dat zij worden gebruikt voor het maken van inbreuken op de douanewetgeving in het douanegebied van de Staat van de verzoekende Verdragsluitende Partij.

  • 2 De douaneadministraties kunnen, in overeenstemming met de nationale wetgeving van hun respectieve Staten, met wederzijdse overeenstemming en door middel van een wederzijdse regeling, toestemming verlenen voor de onder hun toezicht verrichte invoer in, uitvoer uit of doorvoer via het douanegebied van hun respectieve Staten van goederen die zijn betrokken bij illegale handel om deze illegale handel tegen te gaan. Indien de douaneadministratie niet bevoegd is tot het verlenen van een dergelijke toestemming, tracht die administratie samenwerking te bewerkstelligen met de nationale autoriteiten die daartoe wel bevoegd zijn of draagt zij de zaak over aan een dergelijke autoriteit.

Artikel 8

  • 1 De douaneadministraties verstrekken elkaar op verzoek of uit eigen beweging informatie over verrichte of voorgenomen activiteiten die een inbreuk op de douanewetgeving vormen of lijken te vormen. De informatie ziet mede op maar is niet beperkt tot het verkeer van:

    • a. wapens, munitie, explosieven en nucleair materiaal;

    • b. kunstvoorwerpen en antiquiteiten die van aanzienlijk historisch, cultureel of archeologisch belang zijn voor een van de Verdragsluitende Partijen;

    • c. verdovende middelen, psychotrope stoffen, precursoren alsmede stoffen die een gevaar vormen voor de volksgezondheid of het milieu;

    • d. goederen die onderworpen zijn aan aanmerkelijke douanerechten of andere belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is;

    • e. goederen waarop een intellectueel eigendomsrecht rust;

    • f. bedreigde planten- en diersoorten, alsmede producten daarvan.

  • 2 In ernstige gevallen die aanzienlijke schade voor de economie, volksgezondheid, openbare veiligheid of enig ander vitaal belang van de ene Verdragsluitende Partij met zich zouden kunnen brengen, verstrekt de douaneadministratie van de andere Verdragsluitende Partij waar mogelijk onverwijld uit eigen beweging dergelijke informatie.

Artikel 9

  • 1 De douaneadministraties verlenen elkaar bijstand met het oog op de inning van douanevorderingen overeenkomstig hun respectieve wetgeving.

  • 2 De douaneadministraties schrijven in onderlinge overeenstemming regels voor met betrekking tot de toepassing van dit artikel, in overeenstemming met artikel 18, tweede lid, van dit Verdrag.

HOOFDSTUK V. INFORMATIE

Artikel 10

  • 1 Om originele informatie wordt slechts verzocht in gevallen waarin niet met gewaarmerkte of gelegaliseerde afschriften kan worden volstaan, en deze wordt zo spoedig mogelijk teruggezonden; zulks laat de rechten van de aangezochte administratie of van derden ter zake onverlet.

  • 2 Alle ingevolge dit Verdrag uit te wisselen informatie gaat vergezeld van alle gegevens die van belang zijn om deze te interpreteren of te gebruiken.

HOOFDSTUK VI. DESKUNDIGEN EN GETUIGEN

Artikel 11

De aangezochte administratie kan op verzoek haar ambtenaren machtigen om ter zake van een inbreuk op de douanewetgeving als deskundige of getuige te verschijnen voor een rechtscollege op het grondgebied van de Staat van de andere Verdragsluitende Partij.

HOOFDSTUK VII. TOEZENDING VAN VERZOEKEN

Artikel 12

  • 1 Verzoeken om bijstand uit hoofde van dit Verdrag worden, schriftelijk en vergezeld van nuttig geachte documenten, rechtstreeks aan de douaneadministratie van de andere Verdragsluitende Partij gericht.

  • 2 Verzoeken ingevolge het eerste lid van dit artikel bevatten de volgende gegevens:

    • a. de administratie die het verzoek doet;

    • b. het onderwerp van en de reden voor het verzoek;

    • c. een korte beschrijving van de zaak, de juridische aspecten en de aard van de procedure;

    • d. de namen en adressen van de bij de procedure betrokken partijen, voorzover bekend.

  • 3 Een verzoek van een van de douaneadministraties een bepaalde procedure te volgen wordt ingewilligd, met inachtneming van de nationale wetgeving van de aangezochte Verdragsluitende Partij.

  • 4 De in dit Verdrag bedoelde informatie wordt alleen aan ambtenaren medegedeeld die door elke douaneadministratie hiertoe zijn aangewezen. Een lijst van aldus aangewezen ambtenaren wordt aan de douaneadministratie van de andere Verdragsluitende Partij verstrekt in overeenstemming met artikel 18, tweede lid, van dit Verdrag.

HOOFDSTUK VIII. UITVOERING VAN VERZOEKEN

Artikel 13

Indien de aangezochte administratie niet over de gevraagde informatie beschikt, stelt zij een onderzoek in om die informatie te verkrijgen in overeenstemming met de nationale wetgeving van haar Staat. Dit onderzoek omvat mede het optekenen van verklaringen van personen van wie informatie wordt verlangd in verband met een inbreuk op de douanewetgeving en van getuigen en deskundigen.

Artikel 14

  • 1 Door de verzoekende administratie aangewezen ambtenaren kunnen, met instemming van de aangezochte administratie en onder de door laatstgenoemde hieraan verbonden voorwaarden, ten behoeve van onderzoek naar een inbreuk op de douanewetgeving, op schriftelijk verzoek:

    • a. ten kantore van de aangezochte administratie de documenten, registers en andere van belang zijnde gegevens raadplegen om daaruit alle informatie met betrekking tot die inbreuk op de douanewetgeving over te nemen;

    • b. kopieën maken van de documenten, registers en andere gegevens die met betrekking tot die inbreuk op de douanewetgeving van belang zijn;

    • c. aanwezig zijn bij een door de aangezochte administratie geleid onderzoek in het douanegebied van de Staat van de aangezochte Verdragsluitende Partij dat van belang is voor de verzoekende administratie.

  • 2 Wanneer, onder de in artikel 11 of in het eerste lid van dit artikel bedoelde omstandigheden, ambtenaren van de verzoekende administratie aanwezig zijn op het grondgebied van de Staat van de andere Verdragsluitende Partij, moeten zij te allen tijde in staat zijn hun ambtelijke hoedanigheid aan te tonen.

  • 3 Gedurende hun verblijf aldaar genieten zij de bescherming voorzover die wordt toegekend aan douaneambtenaren van de andere Verdragsluitende Partij, in overeenstemming met de nationale wetgeving van de Staat van de andere Verdragsluitende Partij en zijn zij verantwoordelijk voor de strafbare feiten die zij eventueel begaan.

HOOFDSTUK IX. VERTROUWELIJK KARAKTER VAN INFORMATIE

Artikel 15

  • 1 Alle uit hoofde van dit Verdrag ontvangen informatie mag slechts voor de doeleinden van dit Verdrag en door de douaneadministraties worden gebruikt, behalve in gevallen waarin de douaneadministratie die deze informatie heeft verstrekt, uitdrukkelijk haar goedkeuring hecht aan het gebruik daarvan voor andere doeleinden of door andere autoriteiten. In dat geval is dat gebruik onderworpen aan eventuele beperkingen die zijn vastgesteld door de douaneadministratie die de informatie heeft verstrekt. Deze informatie mag, indien de wetgeving van de Staat van de verstrekkende Verdragsluitende Partij dat voorschrijft, slechts bij strafrechtelijke vervolgingen worden gebruikt nadat het openbaar ministerie of de rechterlijke autoriteiten in de Staat van de verstrekkende Verdragsluitende Partij met dit gebruik hebben ingestemd.

  • 2 Voor alle uit hoofde van dit Verdrag ontvangen informatie gelden ten minste dezelfde bescherming en vertrouwelijkheid als die welke voor soortgelijke informatie gelden krachtens de wetgeving van de Verdragsluitende Partij waar deze wordt ontvangen.

  • 3 Indien informatie door een van de douaneadministraties uit hoofde van de verplichtingen van de Republiek Kazachstan of van het Koninkrijk der Nederlanden, bedoeld in artikel 2, derde lid, van dit Verdrag, bekend wordt gemaakt, wordt de andere douaneadministratie daarvan in kennis gesteld.

  • 4 Toezending van persoonsgegevens uit hoofde van dit Verdrag geschiedt in overeenstemming met de nationale wetgeving van de Staat van elke Verdragsluitende Partij en is onderworpen aan de bepalingen van de Bijlage bij dit Verdrag, die een integrerend deel uitmaakt van dit Verdrag.

HOOFDSTUK X. ONTHEFFING

Artikel 16

  • 1 In gevallen waarin de aangezochte administratie van mening is dat inwilliging van een verzoek een inbreuk zou vormen op de soevereiniteit, de veiligheid, de openbare orde of een ander wezenlijk belang van de aangezochte Verdragsluitende Partij of tot schending van een industrieel of een commercieel, dan wel een beroepsgeheim zou leiden, kan de bijstand worden geweigerd of kunnen daaraan bepaalde voorwaarden of eisen worden gesteld.

  • 2 Indien de verzoekende administratie niet in staat zou zijn een soortgelijk verzoek van de aangezochte administratie in te willigen, wijst zij daarop in haar verzoek. Inwilliging van een dergelijk verzoek wordt overgelaten aan het oordeel van de aangezochte administratie.

  • 3 De bijstand kan door de aangezochte administratie worden uitgesteld op grond van het feit dat een lopend onderzoek of een lopende vervolging of procedure hiermee wordt doorkruist. In een dergelijk geval pleegt de aangezochte administratie overleg met de verzoekende administratie om te bepalen of de bijstand kan worden verleend onder de voorwaarden of omstandigheden die de aangezochte administratie verlangt.

  • 4 Wanneer de bijstand wordt geweigerd of uitgesteld, dienen de redenen voor de weigering of het uitstel te worden gegeven.

HOOFDSTUK XI. KOSTEN

Artikel 17

  • 1 De douaneadministraties zien af van alle vorderingen tot vergoeding van ter uitvoering van dit Verdrag gemaakte kosten, met uitzondering van bedragen en vergoedingen betaald aan deskundigen en getuigen alsook de kosten van tolken die niet in dienst zijn van de regering, welke worden gedragen door de verzoekende administratie.

  • 2 Indien met de uitvoering van het verzoek aanmerkelijke kosten van buitengewone aard zijn of zullen zijn gemoeid, plegen de Verdragsluitende Partijen overleg om de voorwaarden te bepalen waaronder het verzoek zal worden uitgevoerd, alsmede de wijze waarop de kosten worden gedragen, een en ander in overeenstemming met artikel 2, tweede lid, van dit Verdrag.

HOOFDSTUK XII. UITVOERING VAN HET VERDRAG

Artikel 18

  • 1 De douaneadministraties nemen maatregelen opdat hun met de opsporing of bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving belaste ambtenaren persoonlijke en rechtstreekse betrekkingen met elkaar kunnen onderhouden.

  • 2 De douaneadministraties besluiten over nadere regelingen, binnen het kader van dit Verdrag, ter vergemakkelijking van de uitvoering van dit Verdrag.

  • 3 De douaneadministraties streven ernaar eventuele problemen of twijfels naar aanleiding van de interpretatie of toepassing van dit Verdrag in onderlinge overeenstemming op te lossen.

  • 4 Conflicten waarvoor geen oplossing wordt gevonden, worden langs diplomatieke weg geregeld.

HOOFDSTUK XIII. TOEPASSING

Artikel 19

  • 1 Wat de Republiek Kazachstan betreft, is dit Verdrag van toepassing op haar grondgebied.

  • 2 Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag van toepassing op het grondgebied in Europa. Het Verdrag kan echter, hetzij in zijn geheel, hetzij met de nodige wijzigingen, worden uitgebreid tot de Nederlandse Antillen of Aruba.

  • 3 Bedoelde uitbreiding wordt van kracht met ingang van een datum en met inachtneming van wijzigingen en voorwaarden, met inbegrip van voorwaarden ten aanzien van de beëindiging, die nader worden vastgesteld en overeengekomen bij diplomatieke notawisseling.

HOOFDSTUK XIV. INWERKINGTREDING EN BEËINDIGING

Artikel 20

Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand nadat de Verdragsluitende Partijen elkaar langs diplomatieke weg schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de grondwettelijke of nationale vereisten voor de inwerkingtreding van dit Verdrag is voldaan.

Artikel 21

  • 1 Dit Verdrag wordt in beginsel voor onbepaalde tijd gesloten, maar elk van beide Verdragsluitende Partijen kan het te allen tijde langs diplomatieke weg opzeggen.

  • 2 De beëindiging wordt van kracht drie maanden na de datum van de kennisgeving van opzegging aan de andere Verdragsluitende Partij. Lopende procedures op het tijdstip van beëindiging worden niettemin voltooid in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag.

Artikel 22

De Verdragsluitende Partijen komen op verzoek of na het verstrijken van vijf jaar vanaf de inwerkingtreding van dit Verdrag bijeen om het te heroverwegen, tenzij zij elkaar schriftelijk ervan in kennis stellen dat een dergelijke heroverweging niet nodig is.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Den Haag op 27 november 2002 in tweevoud in de Nederlandse, de Kazachse, de Russische en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil in interpretatie is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) J. G. DE HOOP SCHEFFER

Voor de Regering van de Republiek Kazachstan

(w.g.) B. SAPARBAYEV

Bijlage Bepalingen van toepassing op de douaneadministraties van de Verdragsluitende Partijen bij de uitwisseling van persoonsgegevens

  • 1. De hierna volgende bepalingen zijn vastgesteld in overeenstemming met artikel 15, vierde lid, van het Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Kazachstan inzake samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken.

  • 2. De douaneadministraties van de Verdragsluitende Partijen mogen de verstrekte persoonsgegevens alleen gebruiken voor het aangegeven doel en overeenkomstig de door de verstrekkende douaneadministratie gestelde voorwaarden.

  • 3. De ontvangende douaneadministratie licht de verstrekkende douaneadministratie op haar verzoek in over het gebruik dat van de verstrekte persoonsgegevens is gemaakt en over de daarmee bereikte resultaten.

  • 4. Persoonsgegevens worden slechts verstrekt aan de bevoegde douaneautoriteiten van de Verdragsluitende Partijen. Toezending ervan aan andere autoriteiten kan alleen plaatsvinden met voorafgaande toestemming van de verstrekkende douaneadministratie.

  • 5. De verstrekkende douaneadministratie waarborgt dat de persoonsgegevens zowel nauwkeurig zijn als noodzakelijk en niet te uitvoerig in verhouding tot het doel waarvoor zij dienen te worden verstrekt. Verboden inzake het verstrekken van persoonsgegevens krachtens nationaal recht worden in acht genomen. Indien aan het licht komt dat onnauwkeurige gegevens verstrekt zijn of gegevens die niet verstrekt mogen worden, wordt de ontvanger terstond ingelicht en is deze verplicht de desbetreffende gegevens te verbeteren of te vernietigen.

  • 6. De betrokken natuurlijke persoon wordt op verzoek ingelicht over de omtrent hem aanwezige persoonsgegevens en over het beoogde gebruik ervan, behoudens in naar nationaal recht bepaalde gevallen. Een dergelijke verplichting bestaat niet voorzover het openbaar belang bij het niet inlichten van de betrokken natuurlijke persoon zwaarder weegt dan het belang van die natuurlijke persoon te worden ingelicht. Het recht te worden ingelicht wordt voor het overige beheerst door nationaal recht.

  • 7. Indien enig persoon wordt geschaad door een onrechtmatig handelen bij de verstrekking van persoonsgegevens uit hoofde van dit Verdrag, is de ontvangende douaneadministratie aansprakelijk jegens genoemde persoon overeenkomstig het nationale recht. In haar verweer jegens genoemde persoon kan zij zich er niet op beroepen dat de schade is veroorzaakt door de verstrekkende douaneadministratie.

  • 8. Bij het verstrekken van persoonsgegevens vermeldt de verstrekkende douaneadministratie de krachtens nationaal recht toepasselijke termijnen waarna die gegevens dienen te worden verwijderd.

  • 9. De douaneadministraties van de Verdragsluitende Partijen zijn verplicht de verstrekking en ontvangst van persoonsgegevens te registreren.

  • 10. De douaneadministraties van de Verdragsluitende Partijen zijn verplicht de verstrekte persoonsgegevens doeltreffend te beschermen tegen ongeoorloofde toegang, tegen niet door de verstrekkende douaneadministratie toegestane wijzigingen en tegen ongeoorloofde toezending aan derde partijen.

Naar boven