Overeenkomst inzake de bevordering en wederzijdse bescherming van investeringen tussen
het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Venezuela
[Regeling vervallen per 01-11-2008]
De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
en
de Regering van de Republiek Venezuela
hierna aangeduid als de Overeenkomstsluitende Partijen,
geleid door de wens de van oudsher tussen hun landen bestaande vriendschapsbanden
te versterken, de economische betrekkingen tussen hen uit te breiden en te intensiveren,
met name wat investeringen door onderdanen van de ene Overeenkomstsluitende Partij
op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij betreft,
in het besef dat overeenstemming omtrent de aan zulke investeringen toe te kennen
behandeling, het kapitaalverkeer en de uitwisseling van technologie tussen, alsmede
de economische ontwikkeling van de Overeenkomstsluitende Partijen zal stimuleren en
dat een eerlijke en rechtvaardige behandeling van investeringen wenselijk is,
zijn als volgt overeengekomen:
Artikel 1
[Regeling vervallen per 01-11-2008]
Voor de toepassing van deze Overeenkomst
-
a. omvat de term „investeringen”: alle soorten vermogensbestanddelen en in het bijzonder,
doch niet uitsluitend:
-
i. roerende en onroerende goederen, alsmede alle andere zakelijke rechten met betrekking
tot alle soorten vermogensbestanddelen;
-
ii. rechten ontleend aan aandelen, obligaties en andere soorten belangen in ondernemingen
en gezamenlijke ondernemingen;
-
iii. recht op geld, andere vermogensbestanddelen of op iedere prestatie die economische
waarde heeft;
-
iv. rechten op het gebied van de intellectuele eigendom, technische werkwijzen, goodwill
en technische kennis; en
-
v. rechten verleend krachtens het publiekrecht, met inbegrip van rechten tot het opsporen,
exploreren, ontginnen en winnen van natuurlijke rijkdommen.
-
b. omvat de term „onderdanen”, met betrekking tot beide Overeenkomstsluitende Partijen:
-
i. natuurlijke personen die de nationaliteit van die Overeenkomstsluitende Partij bezitten;
-
ii. rechtspersonen die zijn opgericht in overeenstemming met het recht van die Overeenkomstsluitende
Partij;
-
iii. rechtspersonen die niet zijn opgericht in overeenstemming met het recht van die Overeenkomstsluitende
Partij, maar die al dan niet rechtstreeks onder toezicht staan van natuurlijke personen
zoals omschreven in (i) of van rechtspersonen zoals omschreven in (ii) hierboven.
-
c. omvat de term „grondgebied”: de zeegebieden grenzend aan de kust van de betrokken
Staat, voor zover die Staat overeenkomstig het internationale recht soevereine rechten
of rechtsmacht in deze gebieden uitoefent.
Artikel 2
[Regeling vervallen per 01-11-2008]
Elke Overeenkomstsluitende Partij bevordert, binnen het kader van haar wetten en voorschriften,
de economische samenwerking door middel van de bescherming op haar grondgebied van
investeringen van onderdanen van de andere Overeenkomstsluitende Partij. Met inachtneming
van het recht van elke Overeenkomstsluitende Partij de door haar wetten of voorschriften
verleende bevoegdheden uit te oefenen, laat elke Overeenkomstsluitende Partij dergelijke
investeringen toe.
Artikel 3
[Regeling vervallen per 01-11-2008]
-
1 Elke Overeenkomstsluitende Partij waarborgt een eerlijke en rechtvaardige behandeling
van de investeringen van onderdanen van de andere Overeenkomstsluitende Partij en
belemmert niet, door willekeurige of discriminatoire maatregelen, de werking, het
beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot of de vervreemding daarvan door
deze onderdanen.
-
2 In het bijzonder kent elke Overeenkomstsluitende Partij dergelijke investeringen een
volledige fysieke zekerheid en bescherming toe, die in elk geval niet minder is dan
die welke wordt toegekend aan investeringen van haar eigen onderdanen of aan investeringen
van onderdanen van een derde Staat, naar gelang van wat het gunstigst is voor de betrokken
onderdaan.
-
3 Indien een Overeenkomstsluitende Partij onderdanen van een derde Staat bijzondere
voordelen heeft toegekend uit hoofde van overeenkomsten tot oprichting van douane-unies,
economische unies of soortgelijke instellingen, dan wel op grond van interimovereenkomsten
die tot zodanige unies of instellingen leiden, is die Overeenkomstsluitende Partij
niet verplicht zodanige voordelen toe te kennen aan onderdanen van de andere Overeenkomstsluitende
Partij.
-
5 Indien naast deze Overeenkomst de wettelijke bepalingen van één van beide Overeenkomstsluitende
Partijen of verplichtingen krachtens internationaal recht, die thans bestaan of op
een later tijdstip door de Overeenkomstsluitende Partijen worden aangegaan, een algemene
of bijzondere regeling bevatten op grond waarvan investeringen door onderdanen van
de andere Overeenkomstsluitende Partij aanspraak kunnen maken op een behandeling die
gunstiger is dan in deze Overeenkomst is voorzien, heeft een dergelijke regeling,
in zoverre zij gunstiger is, voorrang boven deze Overeenkomst.
Artikel 4
[Regeling vervallen per 01-11-2008]
Met betrekking tot belastingen, heffingen, lasten en verminderingen en vrijstellingen
van belasting kent elke Overeenkomstsluitende Partij onderdanen van de andere Overeenkomstsluitende
Partij ten aanzien van investeringen op haar grondgebied een behandeling toe die niet
minder gunstig is dan die, welke wordt toegekend aan haar eigen onderdanen of aan
die van een derde Staat, naar gelang van wat het gunstigst is voor de betrokken onderdanen.
Hierbij wordt evenwel geen rekening gehouden met bijzondere belastingvoordelen door
die Partij toegekend:
-
a. krachtens een overeenkomst ter vermijding van dubbele belasting; of
-
b. uit hoofde van haar deelneming aan een douane-unie, economische unie of soortgelijke
instelling; of
-
c. op basis van wederkerigheid met een derde Staat.
Artikel 5
[Regeling vervallen per 01-11-2008]
De Overeenkomstsluitende Partijen waarborgen dat betalingen die verband houden met
een investering kunnen worden overgemaakt. De overmakingen geschieden in vrij inwisselbare
valuta, zonder onredelijke beperking of vertraging. Deze overmakingen omvatten in
het bijzonder, doch niet uitsluitend:
-
a. winsten, interesten, dividenden en andere lopende inkomsten;
-
b. gelden nodig
-
i. voor het verwerven van grondstoffen of hulpmaterialen, halffabrikaten of eindprodukten,
of
-
ii. om kapitaalgoederen te vervangen teneinde de continuïteit van een investering te waarborgen;
-
c. bijkomende gelden, noodzakelijk voor de ontwikkeling van een investering;
-
d. gelden voor terugbetaling van leningen;
-
f. inkomsten uit arbeid van natuurlijke personen;
-
g. de opbrengst van de verkoop of liquidatie van de investering.
Artikel 6
[Regeling vervallen per 01-11-2008]
-
1 Geen der Overeenkomstsluitende Partijen neemt maatregelen ter nationalisatie of onteigening
van investeringen van onderdanen van de andere Overeenkomstsluitende Partij, of neemt
ten aanzien van zulke investeringen maatregelen waarvan de uitwerking gelijk is aan
onteigening of nationalisatie, tenzij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
a. de maatregelen worden genomen in het openbaar belang en met inachtneming van een behoorlijke
rechtsgang;
-
b. de maatregelen zijn niet discriminatoir of in strijd met enige verbintenis aangegaan
door de Overeenkomstsluitende Partij die deze maatregelen neemt;
-
c. de maatregelen worden genomen tegen een billijke schadeloosstelling. Deze schadeloosstelling
dient overeen te komen met de marktwaarde die de desbetreffende investeringen hadden
onmiddellijk voordat de maatregelen werden genomen of de voorgenomen maatregelen algemeen
bekend werden, naar gelang welke van deze omstandigheden zich het eerste voordoet;
zij dient rente tegen een gebruikelijke marktkoers te omvatten tot de dag van betaling
en dient, wil zij doeltreffend zijn voor de gerechtigden, zonder onredelijke vertraging
te worden betaald en te kunnen worden overgemaakt naar het land dat door de betrokken
gerechtigden is aangewezen en in de valuta van het land waarvan de gerechtigden onderdaan
zijn, dan wel in een vrij inwisselbare valuta die door de gerechtigden wordt aanvaard.
Artikel 7
[Regeling vervallen per 01-11-2008]
Aan onderdanen van de ene Overeenkomstsluitende Partij die verliezen lijden met betrekking
tot hun investeringen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij
wegens oorlog of een ander gewapend conflict, revolutie, een nationale noodtoestand,
opstand, oproer of ongeregeldheden, wordt door de laatstgenoemde Overeenkomstsluitende
Partij wat restitutie, schadevergoeding, schadeloosstelling of een andere regeling
betreft, geen minder gunstige behandeling toegekend dan die welke die Overeenkomstsluitende
Partij toekent aan haar eigen onderdanen of aan onderdanen van een derde Staat, naar
gelang van wat het gunstigst is voor de betrokken onderdanen.
Artikel 8
[Regeling vervallen per 01-11-2008]
Indien de investeringen van een onderdaan van de ene Overeenkomstsluitende Partij
krachtens een bij wet ingesteld stelsel verzekerd zijn tegen niet-commerciële risico's,
wordt de subrogatie van de verzekeraar of de herverzekeraar in de rechten van de genoemde
onderdaan, ingevolge de voorwaarden van deze verzekering, door de andere Overeenkomstsluitende
Partij erkend.
Artikel 9
[Regeling vervallen per 01-11-2008]
-
1 Geschillen tussen de ene Overeenkomstsluitende Partij en een onderdaan van de andere
Overeenkomstsluitende Partij betreffende een verplichting die de eerstgenoemde krachtens
deze Overeenkomst heeft met betrekking tot een investering van laatstgenoemde, worden
op verzoek van de betrokken onderdaan voorgelegd aan het Internationale Centrum voor
Beslechting van Investeringsgeschillen voor arbitrage of bemiddeling in overeenstemming
met het Verdrag inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen
tussen Staten en onderdanen van andere Staten, dat op 18 maart 1965 te Washington
D.C. ter ondertekening werd opengesteld.
-
2 Zolang de Republiek Venezuela geen partij is bij het in het eerste lid van dit artikel
genoemde Verdrag, worden geschillen zoals bedoeld in dat lid voorgelegd aan het Internationale
Centrum voor Beslechting van Investeringsgeschillen in overeenstemming met de regels
betreffende de Aanvullende Voorziening voor de verlening van administratieve diensten
bij procedures door het Secretariaat van het Centrum.
-
3 De scheidsrechterlijke uitspraak dient zich te beperken tot de vaststelling of de
betrokken Overeenkomstsluitende Partij heeft verzuimd haar verplichtingen krachtens
deze Overeenkomst na te komen, of de betrokken onderdaan door dat verzuim schade heeft
geleden en, indien dat het geval is, het bedrag van de schadeloosstelling.
Artikel 10
[Regeling vervallen per 01-11-2008]
De bepalingen van deze Overeenkomst zijn vanaf de datum van inwerkingtreding daarvan
tevens van toepassing op bestaande investeringen die voor die datum zijn gedaan, maar
zijn niet van toepassing op geschillen betreffende een investering die ontstonden,
of een vordering betreffende een investering die werd geregeld voor de inwerkingtreding
ervan.
Artikel 11
[Regeling vervallen per 01-11-2008]
Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan aan de andere Partij voorstellen dat overleg
wordt gepleegd omtrent de uitlegging of toepassing van deze Overeenkomst. De andere
Partij neemt dit overleg in welwillende overweging en biedt daartoe passende gelegenheid.
Artikel 12
[Regeling vervallen per 01-11-2008]
-
1 Enig geschil tussen de Overeenkomstsluitende Partijen betreffende de uitlegging of
de toepassing van deze Overeenkomst dat niet binnen een redelijke termijn langs diplomatieke
weg kan worden beslecht, wordt, tenzij de Partijen anderszins zijn overeengekomen,
op verzoek van één van beide Partijen voorgelegd aan een uit drie leden samengesteld
scheidsgerecht. Elke Partij benoemt één scheidsman en de aldus benoemde scheidsmannen
benoemen te zamen een derde scheidsman, die geen onderdaan van een der Overeenkomstsluitende
Partijen is, tot hun voorzitter.
-
2 Indien één van beide Partijen nalaat haar scheidsman te benoemen en indien zij geen
gevolg heeft gegeven aan het verzoek van de andere Partij binnen twee maanden tot
deze benoeming over te gaan, kan de laatstgenoemde Partij de President van het Internationale
Gerechtshof verzoeken de noodzakelijke benoeming te verrichten.
-
4 Indien in de in het tweede en derde lid van dit artikel bedoelde gevallen de President
van het Internationale Gerechtshof verhinderd is genoemde functie uit te oefenen,
of onderdaan is van één van beide Overeenkomstsluitende Partijen, wordt de Vice-President
verzocht de noodzakelijke benoemingen te verrichten. Indien de Vice-President verhinderd
is genoemde functie uit te oefenen, of onderdaan is van één van beide Partijen, wordt
het lid van het Gerechtshof dat het hoogst in anciënniteit is, beschikbaar is en geen
onderdaan is van één der Partijen, verzocht de noodzakelijke benoemingen te verrichten.
-
5 Het scheidsgerecht doet uitspraak op basis van eerbiediging van het recht. Alvorens
uitspraak te doen, kan het scheidsgerecht in elke stand van het geding een minnelijke
schikking van het geschil aan de Partijen voorstellen. De voorgaande bepalingen doen
geen afbreuk aan de bevoegdheid van het scheidsgerecht in het geschil een uitspraak
ex aequo et bono te doen, indien de Partijen daarmee instemmen.
Artikel 13
[Regeling vervallen per 01-11-2008]
Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden is deze Overeenkomst van toepassing op
het deel van het Rijk in Europa, de Nederlandse Antillen en Aruba.
Artikel 14
[Regeling vervallen per 01-11-2008]
-
1 Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand, volgend
op de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld
dat aan de in hun onderscheiden landen hiertoe constitutioneel vereiste procedures
is voldaan, en zij blijft van kracht gedurende een tijdvak van vijfien jaar.
-
2 Tenzij door één van beide Overeenkomstsluitende Partijen tenminste zes maanden voor
de datum van het verstrijken van de geldigheidsduur mededeling van beëindiging is
gedaan, wordt deze Overeenkomst telkens stilzwijgend verlengd voor een tijdvak van
tien jaar, waarbij elke Overeenkomstsluitende Partij zich het recht voorbehoudt de
Overeenkomst te beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste zes
maanden voor de datum van het verstrijken van de lopende termijn van geldigheid.