Akkoord betreffende Gemeenschapsoctrooien, Luxemburg, 15-12-1989

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 1990. Zie het overzicht van wijzigingen.
[Regeling treedt in werking op nader te bepalen tijdstip.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 15-12-1989 t/m heden

Akkoord betreffende Gemeenschapsoctrooien

Authentiek : NL

Akkoord betreffende Gemeenschapsoctrooien

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Preambule

De hoge Verdragsluitende Partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Geleid door de wens een eenvormige en zelfstandige werking te geven aan de Europese octrooien die voor hun grondgebieden zijn verleend krachtens het Verdrag betreffende de verlening van Europese octrooien van 5 oktober 1973,

Wensende een Gemeenschapsregeling voor octrooien tot stand te brengen, die bijdraagt tot het verwezenlijken van de doelstellingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, en in het bijzonder tot het binnen de Gemeenschap opheffen van de concurrentievervalsingen die kunnen voortvloeien uit het territoriaal karakter van de nationale beschermende rechten,

Overwegende dat een van de fundamentele doelstellingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap is de verwijdering van hinderpalen voor het vrije verkeer van goederen;

Overwegende dat een van de meest geschikte middelen om deze doelstelling te verwezenlijken voor wat betreft het vrije verkeer van door octrooien beschermde goederen, is het tot stand brengen van een Gemeenschapsregeling voor octrooien;

Overwegende dat het tot stand brengen van zulk een Gemeenschapsregeling voor octrooien daarom niet te scheiden is van het verwezenlijken van de doelstellingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, en derhalve verbonden is met de rechtsorde van de Gemeenschap;

Overwegende dat het daartoe voor de Hoge Verdragsluitende Partijen noodzakelijk is een Akkoord te sluiten, dat een bijzondere overeenkomst is in de zin van artikel 142 van het Verdrag betreffende de verlening van Europese octrooien, een verdrag betreffende regionale octrooien in de zin van artikel 45, eerste lid, van het Verdrag tot samenwerking inzake octrooien van 19 juni 1970 en een bijzondere overeenkomst in de zin van artikel 19 van het Verdrag tot bescherming van de industriële eigendom, ondertekend te Parijs op 20 maart 1883 en laatstelijk herzien op 14 juli 1967;

Overwegende dat het voor de verwezenlijking van een gemeenschappelijke markt die soortgelijke voorwaarden als een nationale markt biedt, noodzakelijk is de rechtsinstrumenten in het leven te roepen waardoor ondernemingen hun produktie en distributie aan de Europese schaal kunnen aanpassen;

Overwegende dat het vraagstuk van een doelmatige regeling van rechtsvorderingen betreffende Gemeenschapsoctrooien en de vraagstukken voortvloeiende uit de in het op 15 december 1975 te Luxemburg ondertekende Gemeenschapsoctrooiverdrag bepaalde splitsing van bevoegdheid inzake inbreuk op en de geldigheid van Gemeenschapsoctrooien, het beste kunnen worden opgelost door bevoegdheid ter zake van rechtsvorderingen betreffende inbreuk op een Gemeenschapsoctrooi te verlenen aan nationale rechterlijke instanties van eerste aanleg die zijn aangewezen als Gemeenschapsoctrooirechtbanken die tevens de geldigheid van het betwiste octrooi kunnen beoordelen en zo nodig dat octrooi kunnen wijzigen of nietig verklaren ; en dat van vonnissen van deze rechterlijke instanties beroep open moet staan bij nationale rechterlijke instanties van tweede aanleg die zijn aangewezen als Gemeenschapsoctrooirechtbanken;

Overwegende echter dat eenheid in de toepassing van het recht inzake inbreuken op en de geldigheid van Gemeenschapsoctrooien de instelling vereist van een Gemeenschappelijk Hof van Beroep voor het Gemeenschapsoctrooi dat de Verdragsluitende Staten gemeen hebben (Gemeenschappelijk Hof van Beroep) dat in beroep oordeelt over inbreuk- en geldigheidsprocedures die door Gemeenschapsoctrooirechtbanken van tweede aanleg worden verwezen;

Overwegende dat krachtens hetzelfde vereiste van eenheid in de toepassing van het recht het Gemeenschappelijk Hof van Beroep de bevoegdheid krijgt te beslissen over beroepen van de nietigheidsafdelingen en de afdeling voor de administratie van octrooien van het Europees Octrooibureau, waarbij het in de plaats treedt van de nietigheidsafdelingen die zijn ingesteld bij het op 15 december 1975 ondertekende Gemeenschapsoctrooiverdrag;

Overwegende dat het van wezenlijk belang is dat de toepassing van dit Akkoord niet mag indruisen tegen de toepassing van de bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en dat het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in staat moet kunnen zijn de eenheid van de rechtsorde van de Gemeenschap te waarborgen,

Verlangend de voltooiing van de interne markt en het instellen van een Europese technologiegemeenschap te bevorderen door middel van een Gemeenschapsoctrooi,

Overtuigd derhalve dat het sluiten van dit Akkoord noodzakelijk is om de uitvoering van de taken van de Europese Economische Gemeenschap te vergemakkelijken,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1. Inhoud van het Akkoord

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Het Verdrag betreffende het Europese octrooi voor de gemeenschappelijke markt, ondertekend te Luxemburg op 15 december 1975, hierna genoemd „Gemeenschapsoctrooiverdrag", zoals gewijzigd bij het onderhavige Akkoord, wordt als bijlage aan dit Akkoord gehecht.

  • 2 Het Gemeenschapsoctrooiverdrag wordt aangevuld met de volgende als bijlagen aan dit Akkoord gehechte protocollen:

    • - Protocol betreffende de beslechting van geschillen inzake inbreuken op en de geldigheid van Gemeenschapsoctrooien, hierna genoemd „Geschillenprotocol",

    • - Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van het Gemeenschappelijk Hof van Beroep,

    • - Protocol betreffende het Statuut van het Gemeenschappelijk Hof van Beroep.

  • 3 De bijlagen van dit Akkoord maken daarvan integrerend deel uit.

  • 4 Wanneer dit Akkoord in werking treedt, komt het in de plaats van het Gemeenschapsoctrooiverdrag, zoals dat op 15 december 1975 te Luxemburg is ondertekend.

Artikel 2. Verhouding tot de rechtsorde van de Gemeenschap

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Geen bepaling van het onderhavige Akkoord kan worden ingeroepen om toepassing van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap te beletten.

  • 2 Ten einde de eenheid van de rechtsorde van de Gemeenschap te waarborgen, verzoekt het Gemeenschappelijk Hof van Beroep, dat is ingesteld bij het Geschillenprotocol, aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 177 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap wanneer het gevaar bestaat dat dit Akkoord wordt uitgelegd op een wijze die niet met dat Verdrag strookt.

  • 3 Wanneer een Lid-Staat of de Commissie van de Europese Gemeenschappen van mening is dat een beslissing van het Gemeenschappelijk Hof van Beroep die een daar aanhangige procedure afsluit, niet overeenstemt met het in de vorige leden neergelegde beginsel, kan die Lid-Staat of de Commissie het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen om een beslissing verzoeken. De beslissing van het Hof van Justitie naar aanleiding van een zodanig verzoek tast de beslissing van het Gemeenschappelijk Hof van Beroep die tot dit verzoek heeft geleid, niet aan. De griffier van het Hof van Justitie stelt de Lid-Staten, de Raad en indien een Lid-Staat het verzoek heeft gedaan, de Commissie van de Europese Gemeenschappen van het verzoek in kennis; zij hebben dan het recht binnen twee maanden na de kennisgeving bij het Hof memorin of schriftelijke opmerkingen in te dienen. Voor de in dit lid bedoelde procedure worden geen kosten of uitgaven vereist of terugbetaald.

Artikel 3. Uitlegging van bepalingen betreffende de bevoegdheid

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is bevoegd een prejudicile beslissing te geven over de uitlegging van de bepalingen betreffende de bevoegdheid die van toepassing zijn op bij de nationale rechterlijke instanties ingestelde rechtsvorderingen inzake Gemeenschapsoctrooien, en die zijn opgenomen in Deel VI, Hoofdstuk I, van het Gemeenschapsoctrooiverdrag en in het Geschillenprotocol.

  • 2 De volgende rechterlijke instanties zijn bevoegd het Hof van Justitie om een prejudiciële beslissing te verzoeken inzake uitlegging als bedoeld in het eerste lid:

    • a.

      • - in België: het Hof van Cassatie (la Cour de cassation) en de Raad van State (le Conseil d'Etat),

      • - in Denemarken: Højesteret,

      • - in de Bondsrepubliek Duitsland: die obersten Gerichtshöfe des Bundes,

      • - in Griekenland: τά άνώτατα Δικαστήρια,

      • - in Spanje: el Tribunal Supremo,

      • - in Frankrijk: la Cour de cassation en le Conseil d'Etat,

      • - in Ierland: An Chúirt Uachtarach (the Supreme Court),

      • - in Italië: la Corte suprema di cassazione,

      • - in Luxemburg: la Cour supérieure de justice sigant comme Cour de cassation,

      • - in Nederland: de Hoge Raad,

      • - in Portugal: o Supremo Tribunal de Justiça,

      • - in het Verenigd Koninkrijk: the House of Lords;

    • b. de rechterlijke instanties van de Verdragsluitende Staten, wanneer zij recht doen in hoger beroep.

  • 3 Indien een vraag te dien aanzien wordt opgeworpen in een zaak aanhangig bij een in het tweede lid, sub a), vermelde rechterlijke instantie, is deze instantie, indien zij een beslissing op dit punt noodzakelijk acht voor het wijzen van haar vonnis, gehouden het Hof van Justitie te verzoeken over deze vraag een uitspraak te doen.

  • 4 Indien een vraag te dien aanzien voor een in het tweede lid, sub b), vermelde rechterlijke instantie wordt opgeworpen, kan deze instantie het Hof van Justitie onder de in het eerste lid vastgestelde voorwaarden, verzoeken een uitspraak te doen.

Artikel 4. Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Het Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Economische Gemeenschap en het reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie zijn van toepassing op de in de artikelen 2 en 3 genoemde procedures.

  • 2 Het reglement voor de procesvoering wordt indien nodig, gewijzigd en aangevuld overeenkomstig artikel 188 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap.

Artikel 5. Bevoegdheid van het Gemeenschappelijk Hof van Beroep

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Behoudens de artikelen 2 en 3 ziet het Gemeenschappelijk Hof van Beroep toe op de eenheid in de uitlegging en toepassing van dit Akkoord en van de ter uitvoering daarvan vastgestelde bepalingen voor zover deze geen nationale bepalingen zijn.

Artikel 6. Ondertekening - Bekrachtiging

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Dit Akkoord is tot en met 21 december 1989 opengesteld voor ondertekening door de Staten die partij zijn bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap.

  • 2 Dit Akkoord dient door de twaalf ondertekenende Staten te worden bekrachtigd. De akten van bekrachtiging worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 7. Toetreding

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Staten die lid worden van de Europese Economische Gemeenschap, kunnen tot dit Akkoord toetreden.

  • 2 De akten van toetreding tot dit Akkoord worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen. De toetreding wordt van kracht op de eerste dag van de derde maand na de nederlegging van de akte van toetreding mits de bekrachting door de desbetreffende Staat van het Verdrag betreffende de verlening van Europese octrooien, hierna genoemd „Europees Octrooiverdrag", of zijn toetreding daartoe, effectief is geworden.

  • 3 De ondertekenende Staten erkennen de noodzaak dat elke Staat die lid van de Europese Economische Gemeenschap wordt, tot dit Akkoord toetreedt.

  • 4 Tussen de Verdragsluitende Staten en de toetredende Staat kan een bijzondere overeenkomst worden gesloten ter vaststelling van bijzondere toepassingsregels voor dit Akkoord, die door de toetreding van deze Staat noodzakelijk zijn geworden.

Artikel 8. Deelneming door derde Staten

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De Raad van de Europese Gemeenschappen kan met eenparigheid van stemmen elke Staat die partij is bij het Europees Octrooiverdrag en met de Europese Economische Gemeenschap een douane-unie of een vrijhandelszone vormt, uitnodigen onderhandelingen aan te knopen over deelneming aan het onderhavige Akkoord op basis van een bijzondere overeenkomst tussen de Verdragsluitende Staten van het onderhavige Akkoord en de bedoelde derde Staat; in deze overeenkomst worden de voorwaarden voor en de wijze van toepassing van het onderhavige Akkoord voor deze Staat vastgesteld.

Artikel 9. Toepassing op de zee en de onderzeese gebieden

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit Akkoord is van toepassing op de zee en de onderzeese gebieden die grenzen aan een grondgebied waarop het Akkoord van toepassing is en waarover een van de Verdragsluitende Staten soevereine rechten of rechtsmacht naar internationaal recht bezit.

Artikel 10. Inwerkingtreding

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit Akkoord kan pas in werking treden wanneer het bekrachtigd is door de twaalf ondertekenende Staten. Het treedt in werking op de eerste dag van de derde maand die volgt op het nederleggen van de akte van bekrachtiging door de Staat die als laatste deze handeling verricht. Indien het Europees Octrooiverdrag evenwel op een latere datum in werking treedt voor Staten die dit Akkoord hebben ondertekend, treedt het Akkoord op de laatste van deze data in werking.

Artikel 11. Waarnemers

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Zolang dit Akkoord ten aanzien van een Lid-Staat van de Europese Economische Gemeenschap die dit Akkoord niet heeft ondertekend, niet in werking is getreden, kan die Staat als waarnemer deelnemen aan vergaderingen van de Beperkte Commissie van de Raad van Bestuur van de Europese Octrooiorganisatie, hierna genoemd „Beperkte Commissie" en aan die van de Administratieve Commissie van het Gemeenschappelijk Hof van Beroep, hierna genoemd „Administratieve Commissie" en kan hij in elk van deze organen voor dit doel een vertegenwoordiger en een plaatsvervangend vertegenwoordiger benoemen.

Artikel 12. Tijdsduur

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit Akkoord wordt voor onbeperkte tijd gesloten.

Artikel 13. Herziening

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Indien een meerderheid van de Lid-Staten van de Europese Economische Gemeenschap herziening van dit Akkoord verzoekt, roept de Voorzitter van de Raad van de Europese Gemeenschappen een herzieningsconferentie bijeen. Deze Conferentie wordt voorbereid door de Beperkte Commissie of door de Administratieve Commissie, die elk handelt binnen de grenzen van haar bevoegdheid.

Artikel 14. Geschillen lussen Verdragsluitende Staten

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Een geschil tussen Verdragsluitende Staten betreffende de uitlegging of de toepassing van dit Akkoord, dat niet door onderhandelingen wordt bijgelegd, wordt op verzoek van een van de betrokken Staten naar gelang van het geval voorgelegd aan de Beperkte Commissie dan wel aan de Administratieve Commissie. De instantie waaraan het geschil wordt voorgelegd, zal trachten deze Staten tot overeenstemming te brengen.

  • 2 Indien binnen zes maanden na de dag waarop het geschil aan de Beperkte Commissie of aan de Administratieve Commissie is voorgelegd, geen overeenstemming is bereikt, kan elk van de betrokken Staten het geschil aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen.

  • 3 Indien het Hof van Justitie beslist dat een Verdragsluitende Staat een krachtens dit Akkoord op deze Staat rustende verplichting niet is nagekomen, is deze Staat gehouden de maatregelen te nemen, die nodig zijn ter uitvoering van de beslissing van het Hof van Justitie.

Artikel 15. Begripsomschrijving

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Voor de toepassing van dit Akkoord betekent „Verdragsluitende Staat" een Staat waarvoor het Akkoord in werking is getreden.

Artikel 16. Oorspronkelijk exemplaar van het Akkoord

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit Akkoord, opgesteld in één exemplaar in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Griekse, de Ierse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese en de Spaanse taal, zijnde de tien teksten gelijkelijk authentiek, zal worden nedergelegd in het archief van het Secretariaat-Generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen. De Secretaris-Generaal zal de Regering van elke Lid-Staat van de Europese Economische Gemeenschap een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift hiervan doen toekomen.

Artikel 17. Kennisgevingen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen stelt de Lid-Staten van de Europese Economische Gemeenschap in kennis van:

  • a. de nederlegging van elke akte van bekrachtiging en van toetreding;

  • b. de datum van inwerkingtreding van dit Akkoord;

  • c. elk voorbehoud en elke intrekking van een voorbehoud overeenkomstig artikel 83 van het Gemeenschapsoctrooiverdrag;

  • d. elke kennisgeving die is ontvangen overeenkomstig artikel 1, tweede en derde lid, van het Geschillenprotocol.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekeningen onder dit Akkoord hebben gesteld.

GEDAAN te Luxemburg, de vijftiende december negentienhonderdnegenentachtig.

Verdrag betreffende het Europees octrooi voor de Gemeenschappelijke Markt

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

(Gemeenschapsoctrooiverdrag)

EERSTE DEEL. ALGEMENE EN INSTITUTIONELE BEPALINGEN

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 1. Gemeenschappelijk octrooirecht

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Bij dit Verdrag wordt een voor de Verdragsluitende Staten gemeenschappelijk recht op het gebied van octrooien in het leven geroepen.

  • 2 Dit gemeenschappelijk recht is van toepassing op de Europese octrooien die voor de Verdragsluitende Staten zijn verleend krachtens het Verdrag betreffende de verlening van Europese octrooien, hierna genoemd Europees Octrooiverdrag, en op de Europese octrooiaanvragen waarin deze Staten zijn aangewezen.

Artikel 2. Gemeenschapsoctrooi

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De voor de Verdragsluitende Staten verleende Europese octrooien worden Gemeenschapsoctrooien genoemd.

  • 2 Het Gemeenschapsoctrooi vormt een eenheid. Het heeft dezelfde rechtsgevolgen op de gezamenlijke grondgebieden waarop dit Verdrag van toepassing is en kan slechts voor die gezamenlijke grondgebieden worden verleend, overgedragen of nietig verklaard, of eindigen. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op een Europese octrooiaanvrage waarin de Verdragsluitende Staten zijn aangewezen.

  • 3 Het Gemeenschapsoctrooi is zelfstandig. Het is slechts onderworpen aan de bepalingen van dit Verdrag en aan die bepalingen van het Europees Octrooiverdrag, welke dwingend van toepassing zijn op elk Europees octrooi en derhalve als bepalingen van het onderhavige Verdrag worden beschouwd.

Artikel 3. Gezamenlijke aanwijzing

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De aanwijzing, overeenkomstig artikel 79 van het Europees Octrooiverdrag, van de Staten die partij zijn bij het onderhavige Verdrag, kan slechts gezamenlijk geschieden. De aanwijzing van een of meer van deze Staten geldt als aanwijzing van al deze Staten.

Artikel 4. Instelling van bijzondere organen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De volgende voor de Verdragsluitende Staten gemeenschappelijke organen passen de in dit Verdrag voorgeschreven procedures toe:

  • a. bijzondere organen die bij het Europees Octrooibureau zijn ingesteld en die werken onder toezicht van een Beperkte Commissie van de Raad van Bestuur van de Europese Octrooiorganisatie;

  • b. het Gemeenschappelijk Hof van Beroep dat is ingesteld bij het Protocol betreffende de beslechting van geschillen inzake inbreuken op en de geldigheid van Gemeenschapsoctrooien, hierna genoemd Geschillenprotocol.

Artikel 5. Nationale octrooien

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit Verdrag laat onverlet het recht van de Verdragsluitende Staten, nationale octrooien te verlenen.

HOOFDSTUK II. BIJZONDERE ORGANEN VAN HET EUROPEES OCTROOIBUREAU

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 6. Bijzondere organen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De bijzondere organen zijn de volgende:

  • a. een afdeling voor de administratie van octrooien;

  • b. een of meer nietigheidsafdelingen.

Artikel 7. Afdeling voor de administratie van octrooien

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De afdeling voor de administratie van octrooien is bevoegd tot alle handelingen van het Europees Octrooibureau, die een Gemeenschapsoctrooi betreffen, voor zover daartoe niet andere organen van dit Bureau bevoegd zijn. Zij is met name bevoegd tot het nemen van beslissingen inzake inschrijvingen en doorhalingen in het Register van Gemeenschapsoctrooien.

  • 2 De beslissingen van de afdeling voor de administratie van octrooien worden door een rechtsgeleerd lid genomen.

  • 3 De leden van de afdeling voor de administratie van octrooien mogen geen deel uitmaken van de bij het Europees Octrooiverdrag ingestelde kamers van beroep of de Grote Kamer van beroep.

Artikel 8. Nietigheidsafdelingen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De nietigheidsafdelingen zijn bevoegd de verzoeken te behandelen tot beperking en tot nietigverklaring van Gemeenschapsoctrooien en tot vaststelling van de vergoeding bedoeld in artikel 43, vijfde lid.

  • 2 Een nietigheidsafdeling bestaat uit een rechtsgeleerd lid, dat als voorzitter optreedt, en twee technische leden. De nietigheidsafdeling kan de voorbereiding van de beslissing op een verzoek opdragen aan een van haar leden. De mondelinge behandeling vindt voor de nietigheidsafdeling zelf plaats.

Artikel 9. Verschoning en wraking

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De leden van de nietigheidsafdelingen mogen niet aan de behandeling van een zaak deelnemen, indien zij bij de zaak een persoonlijk belang hebben, indien zij daarin voordien in de hoedanigheid van vertegenwoordiger van een van de partijen zijn opgetreden, of indien zij in de verleningsprocedure of de oppositieprocedure hebben deelgenomen aan de eindbeslissing over deze zaak.

  • 2 Indien een lid van een nietigheidsafdeling om een van de in het eerste lid genoemde redenen of om enige andere reden, van oordeel is dat hij niet kan deelnemen aan de behandeling van een zaak, stelt hij de afdeling hiervan in kennis.

  • 3 De leden van een nietigheidsafdeling kunnen door elke partij worden gewraakt om een van de in het eerste lid genoemde redenen of indien aan hun onpartijdigheid kan worden getwijfeld. Wraking is niet ontvankelijk indien de betrokken partij een proceshandeling heeft verricht, ofschoon zij reeds kennis droeg van de reden tot wraking. Wraking kan niet gegrond zijn op de nationaliteit van een lid.

  • 4 In de gevallen bedoeld in het tweede en derde lid beslissen de nietigheidsafdelingen zonder dat het desbetreffende lid daaraan deelneemt. Voor het nemen van deze beslissing wordt dit lid in de afdeling vervangen door zijn plaatsvervanger.

Artikel 10. Talen van procedures en publikaties

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De officiële talen van het Europees Octrooibureau zijn ook de officiële talen van de bijzondere organen.

  • 2 Tijdens de procedures voor de bijzondere organen kan de vertaling, ingediend overeenkomstig artikel 14, tweede lid, tweede zin, van het Europees Octrooiverdrag, in overeenstemming worden gebracht met de oorspronkelijke tekst van de Europese octrooiaanvrage.

  • 3 De officiële taal van het Europees Octrooibureau, waarin het Gemeenschapsoctrooi is verleend, moet als procestaal worden gebruikt in alle op dit Gemeenschapsoctrooi betrekking hebbende procedures voor de bijzondere organen, tenzij het Uitvoeringsreglement anders bepaalt.

  • 4 Natuurlijke personen en rechtspersonen die hun woonplaats of hun zetel hebben op het grondgebied van een Verdragsluitende Staat die als een officiële taal een andere taal heeft dan een van de officiële talen van het Europees Octrooibureau, en onderdanen van die Staat die hun woonplaats in het buitenland hebben, kunnen echter stukken waarvan de indiening aan een termijn is gebonden, in een officiële taal van de desbetreffende Staat indienen. Een vertaling in de procestaal moet evenwel worden overgelegd binnen de termijn vastgesteld in het Uitvoeringsreglement; in de in het Uitvoeringsreglement genoemde gevallen kan ook een vertaling in een andere officiële taal van het Europees Octrooibureau worden ingediend.

  • 5 Indien een stuk niet in de door dit Verdrag voorgeschreven taal is ingediend, of indien een krachtens dit Verdrag vereiste vertaling niet binnen de vastgestelde termijn is ingediend, wordt het stuk geacht niet te zijn ontvangen.

  • 6 Het na een beperkings- of nietigheidsprocedure uitgegeven nieuwe Gemeenschapsoctrooischrift wordt gepubliceerd in de procestaal; het bevat een vertaling van de gewijzigde conclusies in een van de officiële talen van elke Verdragsluitende Staat waar de procestaal niet een officiële taal is.

  • 7 Het Blad van Gemeenschapsoctrooien wordt uitgegeven in de drie officiële talen van het Europees Octrooibureau.

  • 8 Inschrijvingen in het Register van Gemeenschapsoctrooien geschieden in de drie officiële talen van het Europees Octrooibureau. In geval van twijfel geeft de inschrijving in de procestaal de doorslag.

  • 9 Geen van de Verdragsluitende Staten mag gebruik maken van de mogelijkheden bedoeld in de artikelen 65, 67, derde lid, en 70, derde lid, van het Europees Octrooiverdrag.

HOOFDSTUK III. BEPERKTE COMMISSIE VAN DE RAAD VAN BESTUUR

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 11. Samenstelling

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De Beperkte Commissie van de Raad van Bestuur bestaat uit vertegenwoordigers van de Verdragsluitende Staten en van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, alsmede uit hun plaatsvervangers. Elke Verdragsluitende Staat en de Commissie van de Europese Gemeenschappen hebben het recht in de Beperkte Commissie een vertegenwoordiger en een plaatsvervanger te benoemen. De Verdragsluitende Staten worden in de Raad van Bestuur en in de Beperkte Commissie door dezelfde leden vertegenwoordigd.

  • 2 De leden van de Beperkte Commissie kunnen zich op de door het Reglement van Orde bepaalde wijze doen bijstaan door adviseurs of deskundigen.

Artikel 12. Voorzitterschap

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De Beperkte Commissie van de Raad van Bestuur kiest uit de vertegenwoordigers van de Verdragsluitende Staten en hun plaatsvervangers een Voorzitter en een Ondervoorzitter. De Ondervoorzitter vervangt ambtshalve de Voorzitter indien deze is verhinderd.

  • 2 De Voorzitter en de Ondervoorzitter hebben zitting voor een periode van drie jaar. Zij zijn herkiesbaar.

Artikel 13. Dagelijks Bestuur

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De Beperkte Commissie van de Raad van Bestuur kan een Dagelijks Bestuur instellen, bestaande uit vijf van haar leden.

  • 2 De Voorzitter en de Ondervoorzitter van de Beperkte Commissie zijn ambtshalve lid van het Dagelijks Bestuur; de drie andere leden worden door de Beperkte Commissie gekozen.

  • 3 De door de Beperkte Commissie gekozen leden hebben zitting voor een periode van drie jaar. Zij zijn niet herkiesbaar.

  • 4 Het Dagelijks Bestuur voert de taken uit, waarmee het door de Beperkte Commissie overeenkomstig het Reglement van Orde wordt belast.

Artikel 14. Vergaderingen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De Beperkte Commissie van de Raad van Bestuur wordt door haar Voorzitter in vergadering bijeengeroepen.

  • 2 De Voorzitter van het Europees Octrooibureau neemt deel aan de beraadslagingen.

  • 3 De Beperkte Commissie houdt eenmaal per jaar een gewone vergadering; bovendien komt zij bijeen op initiatief van haar Voorzitter of op verzoek van een derde van het aantal Verdragsluitende Staten.

  • 4 De Beperkte Commissie beraadslaagt op grond van een agenda en overeenkomstig haar Reglement van Orde.

  • 5 Elk onderwerp waarvan een Verdragsluitende Staat met inachtneming van het Reglement van Orde plaatsing op de agenda vraagt, wordt op de voorlopige agenda geplaatst.

Artikel 15. Talen van de Beperkte Commissie

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De beraadslagingen van de Beperkte Commissie van de Raad van Bestuur worden gehouden in de Duitse, de Engelse en de Franse taal.

  • 2 De stukken die aan de Beperkte Commissie worden voorgelegd en de notulen van haar beraadslagingen worden in de in het eerste lid genoemde drie talen gesteld.

Artikel 16. Bevoegdheden van de Beperkte Commissie in bepaalde gevallen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De Beperkte Commissie van de Raad van Bestuur is bevoegd de volgende bepalingen van dit Verdrag te wijzigen:

    • a. de duur van de in dit Verdrag vastgestelde termijnen die ten aanzien van het Europees Octrooibureau in acht moeten worden genomen;

    • b. de bepalingen van het Uitvoeringsreglement.

  • 2 De Beperkte Commissie is overeenkomstig dit Verdrag bevoegd tot vaststelling en wijziging van:

    • a. het Financieel Reglement;

    • b. het Reglement betreffende de taksen;

    • c. haar Reglement van Orde.

Artikel 17. Stemrecht

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Alleen de Verdragsluitende Staten hebben stemrecht in de Beperkte Commissie van de Raad van Bestuur.

  • 2 Elke Verdragsluitende Staat beschikt over één stem, onverminderd de toepassing van het bepaalde in artikel 19.

Artikel 18. Wijze van stemmen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Onverminderd het tweede lid neemt de Beperkte Commissie van de Raad van Bestuur haar beslissingen met gewone meerderheid van de stemmen uitgebracht voor de vertegenwoordigde Verdragsluitende Staten.

  • 2 Een meerderheid van drie vierde van de stemmen uitgebracht voor de vertegenwoordigde Verdragsluitende Staten is vereist voor de beslissingen die de Beperkte Commissie bevoegd is te nemen krachtens artikel 16 en artikel 21, sub a).

  • 3 Een onthouding geldt niet als een stem.

Artikel 19. Weging van de stemmen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Voor de aanvaarding of wijziging van het Reglement betreffende de taksen, alsmede voor de in artikel 21, sub a), bedoelde goedkeuring indien de financiële lasten van de Verdragsluitende Staten daardoor toenemen, vindt de stemming plaats overeenkomstig artikel 36 van het Europees Octrooiverdrag. Onder „Verdragsluitende Staten” in dat artikel worden dan de Staten verstaan, die partij zijn bij het onderhavige Verdrag.

HOOFDSTUK IV. FINANCIËLE BEPALINGEN

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 20. Financiële verplichtingen en inkomsten

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Het bedrag dat de Staten die partij zijn bij dit Verdrag verschuldigd zijn krachtens artikel 146 van het Europees Octrooiverdrag, wordt betaald uit de financiële bijdragen die voor elke Staat worden vastgesteld overeenkomstig de in het derde lid bepaalde verdeelsleutel.

  • 2 De ontvangsten uit de taksen gestort krachtens het Reglement betreffende de taksen, met aftrek van de bedragen die overeenkomstig de artikelen 39 en 147 van het Europees Octrooiverdrag aan de Europese Octrooiorganisatie zijn betaald, alsmede alle andere ontvangsten die de Europese Octrooiorganisatie krachtens het onderhavige Verdrag toevloeien, worden overeenkomstig de in het derde lid bedoelde verdeelsleutel verdeeld tussen de Staten die partij zijn bij het onderhavige Verdrag.

  • 3 De verdeelsleutel waarnaar in het eerste en het tweede lid wordt verwezen, is:

    België

    5,25 %

    Denemarken

    5,20 %

    Duitsland

    20,40 %

    Griekenland

    4,40 %

    Spanje

    6,30 %

    Frankrijk

    12,80%

    Ierland

    3,45 %

    Italië

    7,00 %

    Luxemburg

    3,00 %

    Nederland

    11,80%

    Portugal

    3,50 %

    Verenigd Koninkrijk

    16,90%.

  • 4 De in het derde lid vastgestelde verdeelsleutel kan, na een onderzoek dat de Beperkte Commissie van de Raad van Bestuur van de Europese Octrooiorganisatie vijf jaar na de inwerkingtreding van het Akkoord betreffende Gemeenschapsoctrooien instelt, bij besluit van de Raad van de Europese Gemeenschappen op voorstel van de Commissie van de Europese Gemeenschappen of op verzoek van ten minste drie Verdragsluitende Staten worden gewijzigd.

  • 5 Voor het besluit als bedoeld in het vierde lid is vereist:

    • a. van het zesde tot en met het tiende jaar na de datum van inwerkingtreding van het Akkoord betreffende Gemeenschapsoctrooien: eenparigheid van stemmen;

    • b. na het verstrijken van die periode: gekwalificeerde meerderheid van stemmen; deze meerderheid is de meerderheid genoemd in het eerste streepje van artikel 148, tweede lid, tweede alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap.

  • 6 Vijf jaar na de inwerkingtreding van het Akkoord betreffende Gemeenschapsoctrooien zal een aanvang worden gemaakt met de werkzaamheden die nodig zijn om te onderzoeken onder welke voorwaarden en op welk tijdstip de financieringsregeling volgens het eerste tot en met het vijfde lid kan worden vervangen door een andere regeling die met inachtneming van de ontwikkeling binnen de Europese Gemeenschappen op Gemeenschapsfinanciering berust. Deze regeling kan betrekking hebben op de bedragen welke door de Staten die partij zijn bij dit Verdrag verschuldigd zijn krachtens het Europees Octrooiverdrag, alsmede op de bedragen die deze Staten toekomen uit hoofde van het laatstgenoemde Verdrag. Na afloop van dit onderzoek kunnen dit artikel en eventueel artikel 19, bij besluit van de Raad van de Europese Gemeenschappen op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen worden gewijzigd.

Artikel 21. Bevoegdheden van de Beperkte Commissie van de Raad van Bestuur op begrotingsgebied

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De Beperkte Commissie van de Raad van Bestuur heeft tot taak:

  • a. de ramingen van uitgaven en ontvangsten met betrekking tot de uitvoering van dit Verdrag jaarlijks goed te keuren en de eventuele wijzigingen in of aanvullingen op deze ramingen, haar door de Voorzitter van het Europees Octrooibureau voorgelegd, goed te keuren, en op de tenuitvoerlegging toe te zien;

  • b. de in artikel 47, tweede lid, van het Europees Octrooiverdrag bedoelde machtiging te verlenen, voor zover het uitgaven betreft die betrekking hebben op de uitvoering van het onderhavige Verdrag;

  • c. de jaarrekening van de Europese Octrooiorganisatie met betrekking tot de uitvoering van dit Verdrag en het deel van het rapport van de overeenkomstig artikel 49, eerste lid, van het Europees Octrooiverdrag benoemde accountants, dat op deze jaarrekening betrekking heeft, goed te keuren en de Voorzitter van het Europees Octrooibureau kwijting te verlenen.

Artikel 22. Reglement betreffende de taksen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

In het Reglement betreffende de taksen worden in het bijzonder vastgesteld de bedragen van de taksen en de wijze waarop deze moeten worden betaald.

TWEEDE DEEL. MATERIEEL OCTROOIRECHT

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

HOOFDSTUK I. RECHT OP HET GEMEENSCHAPSOCTROOI

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 23. Opeising van het recht op het Gemeenschapsoctrooi

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Indien een Gemeenschapsoctrooi is verleend aan een persoon die hierop geen recht heeft ingevolge artikel 60, eerste lid, van het Europees Octrooiverdrag, kan degene die ingevolge genoemd lid wel recht heeft op het octrooi, eisen dat het octrooi aan hem wordt overgedragen, onverminderd alle andere rechten of rechtsvorderingen.

  • 2 Hij die slechts recht heeft op een deel van het Gemeenschapsoctrooi, kan overeenkomstig het eerste lid eisen dat het octrooi aan hem als mederechthebbende wordt overgedragen.

  • 3 De in het eerste en tweede lid bedoelde rechten kunnen slechts binnen twee jaar na de datum waarop in het Europees Octrooiblad de verlening van het Europees octrooi is vermeld, in rechte worden uitgeoefend. Deze bepaling is niet van toepassing indien de octrooihouder ten tijde van de verlening of de verkrijging van het octrooi wist dat hij geen recht op het octrooi had.

  • 4 Het instellen van een rechtsvordering wordt ingeschreven in het Register van Gemeenschapsoctrooien. Ook wordt ingeschreven de in kracht van gewijsde gegane beslissing op deze vordering of een andere beindiging van de procedure.

Artikel 24. Gevolgen van verandering in hel houderschap

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Bij een volledige verandering in het houderschap van een Gemeenschapsoctrooi ingevolge een rechtsvordering op grond van artikel 23, vervallen licenties en andere rechten door inschrijving van de rechthebbende in het Register van Gemeenschapsoctrooien.

  • 2 Indien vóór de inschrijving van het instellen van deze rechtsvordering,

    • a. de octrooihouder de uitvinding op het grondgebied van een Verdragsluitende Staat heeft toegepast of hiertoe daadwerkelijke en wezenlijke voorbereidingen heeft getroffen, of indien

    • b. een licentiehouder een licentie heeft verkregen en de uitvinding op het grondgebied van een Verdragsluitende Staat heeft toegepast of hiertoe daadwerkelijke en wezenlijke voorbereidingen heeft getroffen,

    kan hij de toepassing voortzetten mits hij de nieuwe in het Register van Gemeenschapsoctrooien ingeschreven octrooihouder om een niet-uitsluitende licentie verzoekt. Dit verzoek dient binnen de in het Uitvoeringsreglement voorgeschreven termijn te worden gedaan. De licentie moet voor een redelijke periode en op redelijke voorwaarden worden verleend.

  • 3 Het bepaalde in het tweede lid is niet van toepassing indien de octrooihouder of de licentiehouder te kwader trouw was toen hij met de toepassing van de uitvinding of de voorbereiding hiertoe begon.

HOOFDSTUK II. RECHTSGEVOLGEN VAN HET GEMEENSCHAPSOCTROOI EN VAN DE EUROPESE OCTROOIAANVRAGE

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 25. Verbod van directe toepassing van de uitvinding

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Het Gemeenschapsoctrooi geeft de octrooihouder het recht, iedere derde die niet zijn toestemming hiertoe heeft verkregen, te verbieden:

  • a. een voortbrengsel waarop het octrooi betrekking heeft, te vervaardigen, aan te bieden, in het verkeer te brengen, te gebruiken, dan wel daartoe in te voeren of in voorraad te hebben;

  • b. een werkwijze waarop het octrooi betrekking heeft, toe te passen of, indien de derde weet dan wel het gezien de omstandigheden duidelijk is dat toepassing van de werkwijze verboden is zonder toestemming van de octrooihouder, voor toepassing op de grondgebieden van de Verdragsluitende Staten aan te bieden;

  • c. een voortbrengsel dat rechtstreeks volgens de werkwijze waarop het octrooi betrekking heeft, is verkregen, aan te bieden, in het verkeer te brengen, te gebruiken, dan wel daartoe in te voeren of in voorraad te hebben.

Artikel 26. Verbod van indirecte toepassing van de uitvinding

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Het Gemeenschapsoctrooi geeft de octrooihouder ook het recht, iedere derde die niet zijn toestemming hiertoe heeft verkregen, te verbieden, op de grondgebieden van de Verdragsluitende Staten aan een ander dan degene die gerechtigd is de uitvinding toe te passen, middelen betreffende een wezenlijk bestanddeel van de uitvinding aan te bieden of te leveren voor de toepassing van de geoctrooieerde uitvinding op die grondgebieden, indien de derde weet dan wel het gezien de omstandigheden duidelijk is, dat deze middelen voor die toepassing geschikt en bestemd zijn.

  • 2 Het eerste lid geldt niet indien de daarin bedoelde middelen algemeen in de handel verkrijgbare produkten zijn, tenzij de derde degene aan wie hij levert, aanzet tot het verrichten van krachtens artikel 25 verboden handelingen.

  • 3 Zij die de in artikel 27, sub a) tot en met sub c), bedoelde handelingen verrichten, worden niet geacht in de zin van het eerste lid gerechtigd te zijn tot toepassing van de uitvinding.

Artikel 27. Beperking van de rechtsgevolgen van het Gemeenschapsoctrooi

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De uit een Gemeenschapsoctrooi voortvloeiende rechten strekken zich niet uit tot:

  • a. handelingen die in de particuliere sfeer en voor niet-commercile doeleinden worden verricht;

  • b. proefnemingen die het onderwerp van de geoctrooieerde uitvinding betreffen;

  • c. de bereiding voor direct gebruik ten behoeve van individuele gevallen op medisch voorschrift van geneesmiddelen in apotheken, noch tot handelingen betreffende de aldus bereide geneesmiddelen;

  • d. het gebruik, aan boord van schepen van de niet bij dit Verdrag aangesloten landen van de Unie van Parijs tot bescherming van de industrile eigendom, van datgene wat het voorwerp van het octrooi uitmaakt in het schip zelf, de machines, het scheepswant, de tuigage en andere bijbehorende zaken, wanneer die schepen tijdelijk of bij toeval in de wateren van de Verdragsluitende Staten verblijven, mits bedoeld gebruik uitsluitend ten behoeve van het schip plaatsvindt;

  • e. het gebruik van datgene wat het voorwerp van het octrooi uitmaakt, in de constructie of werking van voor de voortbeweging in de lucht of te land dienende machines van de niet bij dit Verdrag aangesloten landen van de Unie van Parijs tot bescherming van de industrile eigendom, of van het toebehoren van deze machines, wanneer zij tijdelijk of bij toeval op het grondgebied van de Verdragsluitende Staten verblijven;

  • f. de handelingen vermeld in artikel 27 van het Verdrag van 7 december 1944 inzake de internationale burgerlijke luchtvaart, wanneer deze handelingen betrekking hebben op een luchtvaartuig van een niet bij het onderhavige Verdrag aangesloten Staat, waarvoor genoemd artikel van toepassing is.

Artikel 28. Uitputting van de uit het Gemeenschapsoctrooi voortvloeiende rechten

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De uit een Gemeenschapsoctrooi voortvloeiende rechten strekken zich niet uit tot handelingen die een door dit octrooi beschermd voortbrengsel betreffen en op de grondgebieden van de Verdragsluitende Staten worden verricht, nadat dit voortbrengsel door de octrooihouder of met zijn uitdrukkelijke toestemming in een van die Staten in het verkeer is gebracht, tenzij er redenen bestaan die het volgens de regels van het Gemeenschapsrecht rechtvaardigen dat de uit het Gemeenschapsoctrooi voortvloeiende rechten zich tot die handelingen uitstrekken.

Artikel 29. Vertaling van de conclusies in de onderzoek en oppositieprocedure

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De aanvrager moet binnen de in het Uitvoeringsreglement voorgeschreven termijn bij het Europees Octrooibureau van de conclusies waarop de verlening van het Europees octrooi moet berusten, een vertaling indienen in een van de officiële talen van elk van de Verdragsluitende Staten die niet als een officiële taal het Duits, het Engels of het Frans hebben.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op tijdens een oppositieprocedure gewijzigde conclusies.

  • 3 De vertalingen van de conclusies worden door het Europees Octrooibureau gepubliceerd.

  • 4 De aanvrager of de octrooihouder moet de taks voor publikatie van de vertalingen van de conclusies betalen binnen de in het Uitvoeringsreglement voorgeschreven termijnen.

  • 5 Indien de in het eerste lid genoemde vertalingen niet tijdig zijn ingediend of indien de taks voor publikatie van de vertalingen van de conclusies niet tijdig is betaald, wordt de Europese octrooiaanvrage geacht ingetrokken te zijn ten aanzien van de aangewezen Verdragsluitende Staten. Indien de in het tweede lid genoemde vertalingen niet tijdig zijn ingediend of indien de taks voor publikatie van de vertalingen van de conclusies niet tijdig is betaald, wordt het Gemeenschapsoctrooi herroepen.

  • 6 Wanneer de in het eerste of het tweede lid voorgeschreven vertaling van de conclusies of een vertaling van de conclusies in de twee officiële talen van het Europees Octrooibureau die geen procestaal zijn, ondeugdelijk is, kunnen de aanvrager of de octrooihouder een herziene vertaling bij het Europees Octrooibureau indienen. De herziene vertaling heeft geen rechtsgevolgen zolang niet voldaan is aan de in het Uitvoeringsreglement vastgestelde voorwaarden.

  • 7 Wanneer de vertaling van de conclusies in een van de officiële talen van een Verdragsluitende Staat ondeugdelijk is, kan iedereen die een uitvinding in de bewuste Staat heeft toegepast of daartoe daadwerkelijke en wezenlijke voorbereidingen heeft getroffen, welke toepassing in de ondeugdelijke vertaling van de conclusies geen inbreuk op het octrooi vormt, kosteloos met die toepassing doorgaan nadat de herziene vertaling van kracht is geworden. Dit geldt niet wanneer blijkt dat de betrokken persoon niet te goeder trouw heeft gehandeld.

Artikel 30. Vertaling van het Gemeenschapsoctrooischrift

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Behalve de in artikel 29, eerste lid, bedoelde vertalingen, moet de aanvrager vóór het verstrijken van de in het Uitvoeringsreglement voorgeschreven termijn bij het Europees Octrooibureau een vertaling indienen van de aanvrage die de grondslag vormt voor de verlening van het Gemeenschapsoctrooi in een van de officiële talen van elke Verdragsluitende Staat waar de procestaal geen officiële taal is.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de tekst van het Gemeenschapsoctrooi die de grondslag vormt voor de handhaving van het tijdens een oppositieprocedure gewijzigd octrooi.

  • 3 Het Europees Octrooibureau doet binnen de in het Uitvoeringsreglement voorgeschreven termijn aan alle centrale diensten voor de industriële eigendom van de Verdragsluitende Staten die hem daarom hebben verzocht, in de betrokken taal of talen een afschrift toekomen van de in het eerste of het tweede lid bedoelde vertalingen. Daartoe moet de aanvrager de vertalingen in een voldoende aantal exemplaren overleggen.

  • 4 De in het eerste en het tweede lid voorgeschreven vertalingen worden door het Europees Octrooibureau ter beschikking van het publiek gesteld en worden tijdig kosteloos toegezonden aan de centrale diensten voor de industriële eigendom van de betrokken Verdragsluitende Staten in een zodanige vorm dat zij op passende wijze tegen geringe kosten kunnen worden verspreid.

  • 5 Wanneer de in het eerste lid voorgeschreven vertalingen tijdig worden ingediend, kan de octrooihouder zich vanaf de datum van publikatie van de octrooiverlening op de octrooirechten beroepen.

  • 6 Indien de in het eerste of het tweede lid voorgeschreven vertalingen niet tijdig zijn ingediend, wordt het Gemeenschapsoctrooi geacht van de aanvang af geen rechtsgevolgen te hebben gehad. De octrooihouder kan evenwel in plaats van een Gemeenschapsoctrooi een Europees octrooi verkrijgen voor de Verdragsluitende Staten waarvoor hij tijdig vertalingen heeft overgelegd. Daartoe moet hij aan het Europees Octrooibureau binnen twee maanden na het verstrijken van de geldende termijn schriftelijk zijn voornemen kenbaar maken en binnen dezelfde termijn de in artikel 81, eerste lid, bedoelde taksen voldoen.

  • 7 Artikel 29, zesde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing op de in het eerste en het tweede lid voorgeschreven vertalingen.

Artikel 31. Rechtskracht van de vertalingen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De in de artikelen 29 en 30 bedoelde vertalingen die gemaakt zijn door personen die overeenkomstig het recht van een Verdragsluitende Staat daartoe gemachtigd zijn, worden in die Staat geacht in overeenstemming te zijn met het origineel, tenzij het tegendeel wordt bewezen.

Artikel 32. Rechten voortvloeiende uit een Europese octrooiaanvrage na publikatie

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Een gezien de omstandigheden redelijke vergoeding kan worden geëist van een derde die, tussen de datum van publikatie van een Europese octrooiaanvrage waarin de Verdragsluitende Staten zijn aangewezen en de datum van publikatie van de verlening van het Europese octrooi, de uitvinding heeft toegepast op een wijze die na deze periode verboden zou zijn op grond van het Gemeenschapsoctrooi.

  • 2 Een Verdragsluitende Staat die niet als een officiële taal de procestaal heeft van de Europese octrooiaanvrage waarin de Verdragsluitende Staten zijn aangewezen, kan bepalen dat het in het eerste lid bedoelde recht voor de toepassing van de uitvinding op zijn grondgebied eerst dan uit die aanvrage voortvloeit, als de aanvrager, naar zijn keuze:

    • a. bij de bevoegde instantie van deze Staat een vertaling van de conclusies in een officiële taal van de bedoelde Staat heeft ingediend en deze vertaling is gepubliceerd overeenkomstig het recht van die Staat, of

    • b. deze vertaling heeft doen toekomen aan degene die in deze Staat de uitvinding waarvoor het Europese octrooi is aangevraagd, toepast.

  • 3 Een in het tweede lid bedoelde Verdragsluitende Staat kan bepalen dat, indien de aanvrager gebruik maakt van de in het tweede lid, sub b), bedoelde mogelijkheid, het uit de aanvrage voortvloeiende recht ten aanzien van het gebruik van de uitvinding op het grondgebied van de betrokken Staat alleen kan worden ingeroepen indien de aanvrager de bevoegde instantie van die Staat een exemplaar van de vertaling toezendt binnen 15 dagen nadat deze toegezonden is aan degene die de uitvinding in die Staat gebruikt. De Verdragsluitende Staat kan bepalen dat de instantie de vertaling moet publiceren overeenkomstig het recht van die Staat.

  • 4 Een Verdragsluitende Staat die krachtens het tweede lid een bepaling aanneemt, kan voorschrijven dat, wanneer de vertaling van de conclusies ondeugdelijk is, van een ieder die de uitvinding in die Staat heeft toegepast of daartoe daadwerkelijke en wezenlijke voorbereidingen heeft getroffen, welke toepassing in de oorspronkelijke vertaling van de conclusies geen inbreuk op de aanvrage vormt, overeenkomstig het eerste lid een redelijke vergoeding pas kan worden geist vanaf het tijdstip waarop de herziene vertaling van de conclusies is gepubliceerd of door hem is ontvangen, tenzij blijkt dat hij niet te goeder trouw heeft gehandeld, in welk geval van hem een redelijke vergoeding overeenkomstig het eerste lid pas kan worden geëist vanaf het tijdstip waarop aan de vereisten van het tweede lid is voldaan.

Artikel 33. Rechtsgevolgen van herroeping en nietigheid van het Gemeenschapsoctrooi

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Een Europese octrooiaanvrage waarin de Verdragsluitende Staten zijn aangewezen, en het Gemeenschapsoctrooi waartoe deze aanvrage heeft geleid, worden geacht van de aanvang af niet de in dit hoofdstuk genoemde rechtsgevolgen te hebben gehad naargelang het octrooi geheel of gedeeltelijk nietig is verklaard.

  • 2 Onverminderd de bepalingen van de nationale wetgeving betreffende aanspraken op vergoeding van schade veroorzaakt door nalatigheid of kwade trouw van de octrooihouder, of betreffende ongerechtvaardigde verrijking, heeft de terugwerkende kracht van de herroeping of van de nietigheid geen invloed op:

    • a. een beslissing ter zake van inbreuk die vóór de herroeping of de nietigverklaring in kracht van gewijsde is gegaan en ten uitvoer is gelegd;

    • b. een vóór de herroeping of de nietigverklaring gesloten overeenkomst, voor zover deze vóór de nietigverklaring of de herroeping is uitgevoerd; uit billijkheidsoverwegingen kan echter terugbetaling worden geëist van op grond van deze overeenkomst betaalde bedragen, en wel in de mate als door de omstandigheden gerechtvaardigd is.

Artikel 34. Aanvullende toepassing van het nationaal recht inzake inbreuk

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De rechtsgevolgen van een Gemeenschapsoctrooi worden uitsluitend beheerst door de bepalingen van dit Verdrag. In ander opzicht is inbreuk op een Gemeenschapsoctrooi onderworpen aan het nationale recht inzake inbreuk op nationale octrooien overeenkomstig de bepalingen van het Geschillenprotocol.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een Europese octrooiaanvrage die tot de verlening van een Gemeenschapsoctrooi kan leiden.

Artikel 35. Bewijslast

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Indien een Gemeenschapsoctrooi betrekking heeft op een werkwijze tot vervaardiging van een nieuw voortbrengsel, wordt zulk een voortbrengsel dat door een ander dan de octrooihouder is vervaardigd, behoudens tegenbewijs, geacht met toepassing van de geoctrooieerde werkwijze te zijn vervaardigd.

  • 2 Bij het leveren van tegenbewijs wordt rekening gehouden met het gerechtvaardigd belang dat de verweerder heeft bij de bescherming van zijn fabricage- en bedrijfsgeheimen.

HOOFDSTUK III. NATIONALE RECHTEN

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 36. Oudere nationale rechten

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Ten opzichte van een Gemeenschapsoctrooi dat een latere aanvraagdatum of, indien voorrang is ingeroepen, een latere voorrangsdatum heeft dan een op of na die datum in een Verdragsluitende Staat voor het publiek toegankelijk geworden nationale octrooiaanvrage of nationaal octrooi, heeft de nationale octrooiaanvrage of het nationaal octrooi, als een ouder recht, voor deze Staat dezelfde rechtsgevolgen als een gepubliceerde Europese octrooiaanvrage waarin deze Staat zou zijn aangewezen.

  • 2 Indien in een Verdragsluitende Staat een nationale octrooiaanvrage of een nationaal octrooi, waarvan de publikatie niet heeft plaatsgevonden op grond van de nationale wetgeving van die Staat inzake geheimhouding van uitvindingen, ten opzichte van een nationaal octrooi met een latere indieningsdatum of, indien voorrang is ingeroepen, een latere voorrangsdatum, in die Staat rechtsgevolgen heeft als een ouder recht, geldt zulks in die Staat ook voor een Gemeenschapsoctrooi.

Artikel 37. Recht van voorgebruik en van persoonlijk bezit

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Degene die in een Verdragsluitende Staat een recht van voorgebruik of een recht van persoonlijk bezit met betrekking tot een uitvinding zou hebben verworven indien voor deze uitvinding een nationaal octrooi zou zijn verleend, geniet in deze Staat hetzelfde recht ten aanzien van het Gemeenschapsoctrooi dat op deze uitvinding betrekking heeft.

  • 2 De uit een Gemeenschapsoctrooi voortvloeiende rechten strekken zich niet uit tot handelingen die een door dit octrooi beschermd voortbrengsel betreffen en op het grondgebied van de desbetreffende Verdragsluitende Staat worden verricht, nadat dit voortbrengsel in die Staat in het verkeer is gebracht door de in het eerste lid bedoelde rechthebbende, voor zover het nationaal recht van deze Staat voorziet in die rechtsgevolgen ten opzichte van nationale octrooien.

HOOFDSTUK IV. HET GEMEENSCHAPSOCTROOI ALS DEEL VAN HET VERMOGEN

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 38. Behandeling van het Gemeenschapsoctrooi als een nationaal octrooi

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Behoudens andersluidende bepalingen van dit Verdrag wordt een Gemeenschapsoctrooi als deel van het vermogen, in zijn geheel en voor alle grondgebieden waarop het rechtsgevolgen heeft, beschouwd als een nationaal octrooi in de Verdragsluitende Staat op welks grondgebied, volgens het Europees Octrooiregister bedoeld in het Europees Octrooiverdrag,

    • a. de aanvrager op de dag van indiening van de Europese octrooiaanvrage zijn woonplaats of zetel had, of

    • b. indien het sub a) gestelde niet van toepassing is, de aanvrager op die dag een vestiging had, of

    • c. indien het sub a) en sub b) gestelde niet van toepassing is, de eerste in het Europees Octrooiregister ingeschreven gemachtigde van de aanvrager op de dag van inschrijving kantoor hield.

  • 2 Indien de bepalingen van het eerste lid, sub a), sub b) of sub c), niet van toepassing zijn, is de in het eerste lid bedoelde Verdragsluitende Staat de Bondsrepubliek Duitsland.

  • 3 Indien twee of meer personen als medeaanvragers zijn ingeschreven in het Europees Octrooiregister, wordt het in het eerste lid bepaalde toegepast op de eerstingeschrevene; zo dit niet mogelijk is, op de eerstvolgende medeaanvrager in volgorde van inschrijving, op wie dit wel mogelijk is. Is het bepaalde in het eerste lid op geen van de medeaanvragers van toepassing, dan is het tweede lid van toepassing.

  • 4 Indien in een overeenkomstig de voorgaande leden bepaalde Verdragsluitende Staat een recht op een nationaal octrooi eerst gevolgen heeft na inschrijving ervan in het nationaal Octrooiregister, heeft een recht op een Gemeenschapsoctrooi eerst gevolgen nadat dit recht is ingeschreven in het Register van Gemeenschapsoctrooien.

Artikel 39. Overgang

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Overdracht van een Gemeenschapsoctrooi geschiedt bij een schriftelijke akte ondertekend door de partijen bij de overeenkomst, behalve indien de overdracht het gevolg is van een rechterlijke beslissing.

  • 2 Onverminderd artikel 24, eerste lid, laat een overgang de door derden vóór de datum van de overgang verkregen rechten onverlet.

  • 3 Een overgang kan eerst na inschrijving in het Register van Gemeenschapsoctrooien aan derden worden tegengeworpen, en wel in de omvang die blijkt uit de stukken bedoeld in het Uitvoeringsreglement. De overgang kan evenwel vóór de inschrijving worden tegengeworpen aan derden die na de datum van de overgang rechten hebben verkregen maar bij de verkrijging van deze rechten kennis van de overgang droegen.

Artikel 40. Executieprocedure

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Inzake executieprocedures betreffende een Gemeenschapsoctrooi zijn uitsluitend bevoegd de rechterlijke instanties en de andere autoriteiten van de overeenkomstig artikel 38 bepaalde Verdragsluitende Staat.

Artikel 41. Faillissementsprocedure en soortgelijke procedures

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Totdat ter zake gemeenschappelijke bepalingen tussen de Verdragsluitende Staten in werking treden, kan een Gemeenschapsoctrooi in een faillissementsprocedure of een soortgelijke procedure slechts in de Verdragsluitende Staat worden betrokken, waar deze procedure het eerst werd ingeleid.

  • 2 In geval van medehouderschap van een Gemeenschapsoctrooi is het eerste lid van overeenkomstige toepassing op het aandeel van een medehouder.

Artikel 42. Contractuele licenties

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Een Gemeenschapsoctrooi kan geheel of gedeeltelijk het onderwerp zijn van licenties voor alle of voor een deel van de grondgebieden waarop het octrooi rechtsgevolgen heeft. Een licentie kan al dan niet uitsluitend zijn.

  • 2 De uit het Gemeenschapsoctrooi voortvloeiende rechten kunnen worden ingeroepen tegen een licentiehouder die een van de in het eerste lid bedoelde grenzen van zijn licentie overschrijdt.

  • 3 Het tweede en derde lid van artikel 39 zijn van overeenkomstige toepassing op de verlening of de overdracht van een licentie op een Gemeenschapsoctrooi.

Artikel 43. Licenties van rechtswege

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Indien de houder van een Gemeenschapsoctrooi bij het Europees Octrooibureau een schriftelijke verklaring indient dat hij bereid is een ieder toe te staan als licentiehouder de uitvinding toe te passen tegen betaling van een redelijke vergoeding, worden de jaartaksen voor instandhouding van het Gemeenschapsoctrooi, die na ontvangst van de verklaring vervallen, verlaagd; het bedrag van de verlaging wordt vastgesteld in het Reglement betreffende de taksen. Bij een volledige verandering in het houderschap van het octrooi ingevolge een krachtens artikel 23 ingestelde rechtsvordering wordt de verklaring geacht te zijn ingetrokken op de dag waarop de rechthebbende in het Register van Gemeenschapsoctrooien is ingeschreven.

  • 2 De verklaring kan op elk ogenblik door een schriftelijke kennisgeving aan het Europees Octrooibureau worden ingetrokken mits nog niemand de octrooihouder in kennis heeft gesteld van zijn voornemen de uitvinding toe te passen. De intrekking wordt van kracht bij indiening van genoemde kennisgeving. Het bedrag waarmee de jaartaksen verlaagd werden, dient alsnog te worden betaald binnen een termijn van één maand na de intrekking; artikel 48, tweede lid, is van toepassing, met dien verstande dat de termijn van zes maanden begint te lopen bij het verstrijken van voornoemde termijn.

  • 3 De verklaring kan niet worden ingediend zolang in het Register van Gemeenschapsoctrooien een uitsluitende licentie is ingeschreven of indien een verzoek tot inschrijving van zulk een licentie bij het Europees Octrooibureau is ingediend.

  • 4 Ingevolge deze verklaring is een ieder bevoegd de uitvinding als licentiehouder toe te passen onder de voorwaarden genoemd in het Uitvoeringsreglement. Een krachtens dit artikel verkregen licentie wordt in de zin van dit Verdrag gelijkgesteld met een contractuele licentie.

  • 5 Op schriftelijk verzoek van een van de partijen stelt de nietigheidsafdeling het bedrag van de redelijke vergoeding vast, of wijzigt zij dit indien er zich feiten hebben voorgedaan of feiten bekend zijn geworden waaruit blijkt dat dit bedrag kennelijk onredelijk is. De voor de nietigheidsprocedure geldende bepalingen zijn van overeenkomstige toepassing, voor zover zij niet buiten toepassing moeten blijven wegens de bijzondere aard van de nietigheidsprocedure. Het verzoek wordt eerst als ingediend beschouwd nadat een administratieve taks is betaald.

  • 6 Een verzoek tot inschrijving van een uitsluitende licentie in het Register van Gemeenschapsoctrooien is niet ontvankelijk nadat de in het eerste lid bedoelde verklaring is ingediend, tenzij deze is ingetrokken of geacht wordt te zijn ingetrokken.

Artikel 44. De Europese octrooiaanvrage als deel van het vermogen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De bepalingen van de artikelen 38 tot en met 42 zijn van overeenkomstige toepassing op een Europese octrooiaanvrage waarin de Verdragsluitende Staten zijn aangewezen, waarbij in plaats van het Register van Gemeenschapsoctrooien moet worden gelezen het Europees Octrooiregister bedoeld in het Europees Octrooiverdrag.

  • 2 De door derden verkregen rechten op de in het eerste lid bedoelde Europese octrooiaanvrage blijven gelden ten aanzien van het Gemeenschapsoctrooi dat op deze aanvrage is verleend.

HOOFDSTUK V. GEDWONGEN LICENTIES OP HET GEMEENSCHAPSOCTROOI

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 45. Gedwongen licenties

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De bepalingen van de wetgeving van een Verdragsluitende Staat, die voorzien in de verlening van gedwongen licenties op nationale octrooien, zijn van toepassing op Gemeenschapsoctrooien. De omvang en de rechtsgevolgen van op Gemeenschapsoctrooien verleende gedwongen licenties zijn beperkt tot het grondgebied van de betrokken Staat; artikel 28 is niet van toepassing.

  • 2 De Verdragsluitende Staten moeten althans wat de vergoeding uit hoofde van een gedwongen licentie betreft voorzien in de mogelijkheid van uiteindelijk beroep op een rechterlijke instantie.

  • 3 De nationale overheidsinstanties stellen het Europees Octrooibureau zoveel mogelijk in kennis van op Gemeenschapsoctrooien verleende gedwongen licenties.

  • 4 Voor de toepassing van dit Verdrag omvat de term „gedwongen licentie” mede ambtshalve verleende licenties en elk recht tot toepassing van een geoctrooieerde uitvinding in het algemeen belang.

Artikel 46. Gedwongen licenties wegens niet of onvoldoende toepassing

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Gedwongen licenties op een Gemeenschapsoctrooi wegens niet of onvoldoende toepassing kunnen niet worden verleend, indien het voortbrengsel dat door het octrooi is beschermd en in een Verdragsluitende Staat is vervaardigd, op het grondgebied van een andere Verdragsluitende Staat waarvoor zulk een licentie is gevraagd, in voldoende hoeveelheid in het verkeer wordt gebracht om aan de behoeften op het grondgebied van laatstgenoemde Staat te voldoen. Deze bepaling is niet van toepassing op gedwongen licenties die in het algemeen belang worden verleend.

Artikel 47. Gedwongen licenties ten behoeve van afhankelijke octrooien

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De bepalingen van de wetgeving van een Verdragsluitende Staat, die voorzien in de verlening van gedwongen licenties op oudere octrooien ten behoeve van jongere, afhankelijke octrooien, zijn tevens van toepassing op de verhouding tussen Gemeenschapsoctrooien en nationale octrooien, alsmede op de verhouding tussen Gemeenschapsoctrooien onderling.

DERDE DEEL. INSTANDHOUDING, EINDE, BEPERKING EN NIETIGHEID VAN HET GEMEENSCHAPSOCTROOI

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

HOOFDSTUK I. INSTANDHOUDING EN EINDE

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 48. Jaartaksen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Voor Gemeenschapsoctrooien moeten aan het Europees Octrooibureau jaartaksen worden betaald, overeenkomstig de bepalingen van het Uitvoeringsreglement. Deze taksen moeten worden betaald voor de jaren volgend op het jaar bedoeld in artikel 86, vierde lid, van het Europees Octrooiverdrag; evenwel behoeft geen taks te worden betaald voor de eerste twee jaren na de datum van indiening van de aanvrage.

  • 2 Indien een jaartaks niet op de vervaldatum is betaald, kan deze taks nog rechtsgeldig worden betaald binnen zes maanden na de vervaldag, mits gelijktijdig een toeslag wordt betaald.

  • 3 Indien, een jaartaks voor een Gemeenschapsoctrooi vervalt binnen twee maanden nadat de verlening van het Europees octrooi is bekendgemaakt, wordt deze jaartaks geacht rechtsgeldig te zijn betaald als hij binnen die termijn is betaald. In dit geval behoeft geen toeslag te worden betaald.

Artikel 49. Afstand

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Van een Gemeenschapsoctrooi kan slechts in zijn geheel afstand worden gedaan.

  • 2 Afstand dient te geschieden door een schriftelijke verklaring van de octrooihouder aan het Europees Octrooibureau. De afstand wordt eerst van kracht na inschrijving in het Register van Gemeenschapsoctrooien.

  • 3 De afstand wordt slechts in het Register van Gemeenschapsoctrooien ingeschreven met toestemming van degene die een in dit register ingeschreven zakelijk recht heeft of op wiens naam een inschrijving overeenkomstig artikel 23, vierde lid, eerste zin, is verricht. Indien een licentie in genoemd register is ingeschreven, wordt de afstand eerst ingeschreven indien de octrooihouder aantoont dat hij vooraf de licentiehouder in kennis heeft gesteld van zijn voornemen afstand te doen; de inschrijving van de afstand geschiedt na het verstrijken van de in het Uitvoeringsreglement vastgestelde termijn.

Artikel 50. Einde

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Een Gemeenschapsoctrooi eindigt:

    • a. door het verstrijken van de termijn genoemd in artikel 63 van het Europees Octrooiverdrag;

    • b. doordat de octrooihouder afstand doet overeenkomstig artikel 49 van het onderhavige Verdrag;

    • c. indien een jaartaks en de eventuele toeslag niet tijdig zijn betaald.

  • 2 Het Gemeenschapsoctrooi eindigt op de in artikel 53, vierde lid, bedoelde dag, voor zover het niet in stand is gebleven.

  • 3 Het eindigen van het Gemeenschapsoctrooi wegens niet-tijdige betaling van eenjaartaks en van de eventuele toeslag wordt geacht te hebben plaatsgevonden op de vervaldatum van de jaartaks.

  • 4 Over het eindigen van het Gemeenschapsoctrooi beslistzo nodig de afdeling voor de administratie van octrooien of, indien er over dit octrooi een procedure bij een nietigheidsafdeling aanhangig is, deze afdeling.

HOOFDSTUK II. BEPERKINGSPROCEDURE

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 51. Verzoek tot beperking

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Op verzoek van de octrooihouder kan een Gemeenschapsoctrooi worden beperkt in de vorm van een wijziging van de conclusies, beschrijving of tekeningen. Voor een of meer Verdragsluitende Staten kan een beperking slechts in het in artikel 36, eerste lid, bedoelde geval worden gevraagd.

  • 2 Het verzoek kan niet worden ingediend zolang er oppositie kan worden ingesteld of zolang er een oppositieprocedure of een nietigheidsprocedure aanhangig is.

  • 3 Het verzoek moet schriftelijk bij het Europees Octrooibureau worden ingediend. Het wordt eerst geacht te zijn ingediend na betaling van de beperkingstaks.

  • 4 Het bepaalde in artikel 49, derde lid, is van overeenkomstige toepassing op de indiening van het verzoek tot beperking.

  • 5 Indien tijdens een beperkingsprocedure een verzoek tot nietigverklaring van het Gemeenschapsoctrooi wordt ingediend, schorst de nietigheidsafdeling de beperkingsprocedure, totdat een beslissing op het verzoek tot nietigverklaring in kracht van gewijsde is gegaan.

Artikel 52. Behandeling van het verzoek

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De nietigheidsafdeling onderzoekt of de in artikel 56, eerste lid, sub a) tot en met d), genoemde nietigheidsgronden het in stand blijven van het Gemeenschapsoctrooi in de gewijzigde vorm in de weg staan.

  • 2 Tijdens de behandeling van het verzoek, die moet plaatsvinden overeenkomstig de bepalingen van het Uitvoeringsreglement, verzoekt de nietigheidsafdeling zo dikwijls als nodig de octrooihouder, binnen een door haar te stellen termijn te antwoorden op kennisgevingen die zij tot hem heeft gericht.

  • 3 Indien de octrooihouder binnen de gestelde termijn geen gehoor geeft aan een verzoek dat de nietigheidsafdeling overeenkomstig het tweede lid tot hem heeft gericht wordt het verzoek tot beperking als ingetrokken beschouwd.

Artikel 53. Afwijzing van het verzoek, of beperking van het Gemeenschapsoctrooi

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Indien de nietigheidsafdeling naar aanleiding van het in artikel 52 bedoelde onderzoek de wijzigingen niet aanvaardbaar acht, wijst zij het verzoek af.

  • 2 Indien de nietigheidsafdeling van mening is dat, gelet op de wijzigingen die de octrooihouder tijdens de beperkingsprocedure heeft aangebracht, de in artikel 56 genoemde nietigheidsgronden zich niet verzetten tegen het in stand blijven van het Gemeenschapsoctrooi, besluit zij het octrooi dienovereenkomstig te beperken, mits:

    • a. overeenkomstig de bepalingen van het Uitvoeringsreglement is vastgesteld dat de octrooihouder instemt met de door de nietigheidsafdeling voorgestelde tekst van het te beperken octrooi,

    • b. een vertaling van elke in het octrooischriftaangebrachte wijziging in een van de officiële talen van elk van de Verdragsluitende Staten die niet als een officiële taal de procestaal hebben, is ingediend binnen de in het Uitvoeringsreglement vastgestelde termijn, en

    • c. de taks voor het drukken van een nieuw octrooischrift is betaald binnen de in het Uitvoeringsreglement vastgestelde termijn.

  • 3 Wanneer een vertaling niet tijdig is ingediend of de taks voor het drukken van een nieuw octrooischrift niet tijdig is betaald, wordt het verzoek geacht te zijn ingetrokken, tenzij binnen de in het Uitvoeringsreglement vastgestelde extra termijn deze handelingen alsnog worden verricht en een toeslag wordt betaald.

  • 4 Het besluit tot beperking van het Gemeenschapsoctrooi treedt eerst in werking op de dag waarop de vermelding van dit besluit is opgenomen in het Blad van Gemeenschapsoctrooien.

Artikel 54. Publikatie van een nieuw octrooischrift na de beperkingsprocedure

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Nadat het Gemeenschapsoctrooi krachtens artikel 53, tweede lid, is beperkt, publiceert het Europees Octrooibureau, tegelijk met de vermelding van het besluit tot beperking, een nieuw octrooischrift van het Gemeenschapsoctrooi, dat in gewijzigde vorm de beschrijving, de conclusies en eventueel de tekeningen bevat. Artikel 30, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK III. NIETIGHE1DSPROCEDURE

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 55. Verzoek tot nietigverklaring

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Een ieder kan bij het Europees Octrooibureau een verzoek tot nietigverklaring van een Gemeenschapsoctrooi indienen; in het geval bedoeld in artikel 56, eerste lid, sub e), kan het verzoek echter slechts worden ingediend door de persoon die het recht heeft als enige houder, of door de personen gezamenlijk die het recht hebben als medehouders van het octrooi overeenkomstig artikel 23 te worden ingeschreven in het Register van Gemeenschapsoctrooien.

  • 2 In de gevallen bedoeld in artikel 56, eerste lid, sub a) tot en met sub d), kan het verzoek niet worden ingediend zolang er oppositie kan worden ingesteld of een oppositieprocedure aanhangig is.

  • 3 Het verzoek kan ook worden ingediend nadat het Gemeenschapsoctrooi is geëindigd.

  • 4 Het verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen omkleed. Het wordt eerst geacht te zijn ingediend na betaling van de nietigheidstaks.

  • 5 De verzoeker is evenals de octrooihouder partij in de nietigheidsprocedure.

  • 6 Indien de verzoeker geen woonplaats of zetel heeft op het grondgebied van een van de Verdragsluitende Staten, moet hij op vordering van de octrooihouder zekerheid stellen voor de proceskosten. De nietigheidsafdeling stelt naar billijkheid het bedrag van de zekerheid vast en bepaalt de termijn binnen welke deze moet worden gesteld. Indien de zekerheid niet binnen de bepaalde termijn is gesteld, wordt het verzoek geacht te zijn ingetrokken.

Artikel 56. Nietigheidsgronden

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Een verzoek tot nietigverklaring van een Gemeenschapsoctrooi kan slechts op de volgende gronden berusten:

    • a. het onderwerp van het octrooi is niet octrooieerbaar ingevolge de artikelen 52 tot en met 57 van het Europees Octrooiverdrag;

    • b. het octrooischrift bevat niet een beschrijving van de uitvinding, die zodanig duidelijk en volledig is dat een deskundige deze uitvinding kan toepassen;

    • c. het onderwerp van het octrooi wordt niet gedekt door de inhoud van de Europese octrooiaanvrage zoals die is ingediend, of door de inhoud van de oorspronkelijke aanvrage zoals die is ingediend indien het octrooi is verleend op een afgesplitste Europese aanvrage of op een nieuwe Europese octrooiaanvrage die is ingediend overeenkomstig artikel 61 van het Europees Octrooiverdrag;

    • d. de beschermingsomvang van het octrooi is uitgebreid;

    • e. de octrooihouder is, krachtens een beslissing die in alle Verdragsluitende Staten moet worden erkend, niet de rechthebbende op het octrooi volgens artikel 60, eerste lid, van het Europees Octrooiverdrag;

    • f. het onderwerp van het octrooi is op grond van artikel 36, eerste lid, niet octrooieerbaar.

  • 2 Indien de nietigheidsgronden het octrooi slechts gedeeltelijk aantasten, wordt de nietigheid zodanig uitgesproken dat het octrooi dienovereenkomstig wordt beperkt. De beperking kan geschieden in de vorm van een wijziging van de conclusies, van de beschrijving of van de tekeningen.

  • 3 In het in het eerste lid, sub f), bedoelde geval wordt de nietigheid slechts uitgesproken voor de Verdragsluitende Staat waar de nationale octrooiaanvrage of het nationale octrooi voor het publiek toegankelijk is geworden.

Artikel 57. Behandeling van het verzoek

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Indien de verzoeker tot nietigverklaring van het Gemeenschapsoctrooi ontvankelijk is, onderzoekt de nietigheidsafdeling of de in artikel 56 genoemde nietigheidsgronden het in stand blijven van het octrooi in de weg staan.

  • 2 Tijdens de behandeling van het verzoek, die plaatsvindt overeenkomstig de bepalingen van het Uitvoeringsreglement, verzoekt de nietigheidsafdeling zo dikwijls als nodig partijen binnen een door deze afdeling te stellen termijn te antwoorden op kennisgevingen die zij tot hen heeft gericht of op mededelingen van andere partijen.

Artikel 58. Nietigverklaring of instandhouding van het octrooi

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Indien de nietigheidsafdeling van oordeel is dat de in artikel 56 genoemde nietigheidsgronden zich verzetten tegen het in stand blijven van het Gemeenschapsoctrooi, verklaart zij het octrooi nietig.

  • 2 Indien de nietigheidsafdeling van oordeel is dat geen van de in artikel 56 genoemde nietigheidsgronden zich verzet tegen het ongewijzigd in stand blijven van het Gemeenschapsoctrooi, verwerpt zij het verzoek tot nietigverklaring.

  • 3 Indien de nietigheidsafdeling van oordeel is dat, gelet op de wijzigingen die de octrooihouder tijdens de nietigheidsprocedure heeft aangebracht, de in artikel 56 genoemde nietigheidsgronden zich niet verzetten tegen het in stand blijven van het Gemeenschapsoctrooi, besluit zij het octrooi in de gewijzigde vorm in stand te houden, mits:

    • a. overeenkomstig de bepalingen van het Uitvoeringsreglement is vastgesteld dat de octrooihouder instemt met de door de nietigheidsafdeling voorgestelde tekst van het in stand te houden octrooi,

    • b. een vertaling van elke in het octrooischriftaangebrachte wijziging in een van de officiële talen van elk van de Verdragsluitende Staten die niet als een officiële taal de procestaai hebben, is ingediend binnen de in het Uitvoeringsreglement vastgestelde termijn, en

    • c. de taks voor het drukken van een nieuw octrooischrift is betaald binnen de in het Uitvoeringsreglement vastgestelde termijn.

  • 4 Indien een vertaling niet tijdig is ingediend of de taks voor het drukken van een nieuw octrooischrift niet tijdig is betaald, wordt het octrooi nietig verklaard, tenzij binnen de in het Uitvoeringsreglement vastgestelde extra termijn deze handelingen alsnog worden verricht en een toeslag wordt betaald.

Artikel 59. Publikatie van een nieuw octrooischrift na de nietigheidsprocedure

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Nadat het Gemeenschapsoctrooi krachtens artikel 58, derde lid, is gewijzigd, publiceert het Europees Octrooibureau, tegelijk met de vermelding van de beslissing op het verzoek tot nietigverklaring, een nieuw octrooischrift van het Gemeenschapsoctrooi, dat in gewijzigde vorm de beschrijving, de conclusies en eventueel de tekeningen bevat. Artikel 30, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 60. Kosten

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Elke bij de nietigheidsprocedure betrokken partij draagt de door haargemaakte kosten, behalve indien de nietigheidsafdeling overeenkomstig het Uitvoeringsreglement, of het Gemeenschappelijk Hof van Beroep overeenkomstig zijn reglement voor de procesvoering, op gronden van billijkheid besluit tot een andere verdeling van de door een mondelinge procedure of een bewijslevering veroorzaakte kosten. Op verzoek kan een beslissing over de verdeling van de kosten ook worden genomen indien het verzoek tot nietigverklaring is ingetrokken of indien het Gemeenschapsoctrooi is geëindigd.

  • 2 Op verzoek stelt de griffie van de nietigheidsafdeling het bedrag vast van de kosten die krachtens een beslissing omtrent de kostenverdeling moeten worden vergoed. Het bedrag van de kosten zoals dat door de griffie is vastgesteld, kan op een verzoek, ingediend binnen de in het Uitvoeringsreglement vastgestelde termijn, door een beslissing van de nietigheidsafdeling worden gewijzigd.

  • 3 Artikel 104, derde lid, van het Europees Octrooiverdrag is van overeenkomstige toepassing.

VIERDE DEEL. BEROEPSPROCEDURE

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 61. Beroep

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Tegen de beslissingen van een nietigheidsafdeling of van de afdeling voor de administratie van octrooien kan beroep worden ingesteld.

  • 2 De artikelen 106 tot en met 109 van het Europees Octrooiverdrag zijn van overeenkomstige toepassing op de beroepsprocedure voor zover het reglement voor de procesvoering van het Gemeenschappelijk Hof van Beroep of het reglement betreffende de taksen niet anders bepaalt.

VIJFDE DEEL. GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 62. Algemene bepalingen betreffende de procedure en vertegenwoordiging

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De bepalingen van de hoofdstukken I en III van het Zevende Deel van het Europees Octrooiverdrag, met uitzondering van artikel 124, zijn voor wat het onderhavige Verdrag betreft, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

    • a. artikel 114, eerste lid, slechts van toepassing is op de nietigheidsafdelingen;

    • b. artikel 116, tweede en derde lid, slechts van toepassing is op de afdeling voor de administratie van octrooien en artikel 116, vierde lid, slechts op de nietigheidsafdelingen;

    • c. artikel 122 ook van toepassing is op alle andere partijen in procedures voor de bijzondere organen;

    • d. artikel 123, derde lid, van toepassing is op beperkingsprocedures en nietigheidsprocedures voor de nietigheidsafdelingen;

    • e. onder „Verdragsluitende Staten" de Staten worden verstaan, die partij zijn bij het onderhavige Verdrag.

  • 2 Niettegenstaande het in het eerste lid, sub e), bepaalde, is degene die bij het Europees Octrooibureau is ingeschreven in de lijst van erkende gemachtigden en niet de nationaliteit bezit van een van de Staten die partij zijn bij het onderhavige Verdrag, noch kantoor houdt of werkzaam is op het grondgebied van een van die Staten, bevoegd als erkend gemachtigde voor een partij in een procedure inzake een Gemeenschapsoctrooi voor de bijzondere organen op te treden mits:

    • a. hij volgens het Europees Octrooiregister als laatste gemachtigd was als erkend gemachtigde voor die partij of haar rechtsvoorganger op te treden in een in het Europees Octrooiverdrag vastgestelde procedure inzake dat Gemeenschapsoctrooi of inzake de Europese octrooiaanvrage die tot verlening daarvan heeft geleid, en

    • b. de Staat waarvan hij de nationaliteit bezit of op welks grondgebied hij kantoor houdt of werkzaam is, ten aanzien van de vertegenwoordiging bij de centrale dienst voor de industriële eigendom van deze Staat, bepalingen toepast die beantwoorden aan de eisen van wederkerigheid die door de Beperkte Commissie van de Raad van Bestuur kunnen worden gesteld.

Artikel 63. Register van Gemeenschapsoctrooien

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Bij het Europees Octrooibureau wordt een register, genaamd „Register van Gemeenschapsoctrooien” gehouden, waarin alle gegevens worden aangetekend, waarvan dit Verdrag de inschrijving voorschrijft. Het Register is openbaar.

Artikel 64. Blad van Gemeenschapsoctrooien

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Het Europees Octrooibureau geeft regelmatig een blad, genaamd „Blad van Gemeenschapsoctrooien” uit, dat de inschrijvingen in het Register van Gemeenschapsoctrooien bevat, alsmede alle andere gegevens waarvan dit Verdrag publikatie voorschrijft.

Artikel 65. Voorlichting van het publiek en officiële instanties

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De artikelen 128, vierde lid, en 130 tot en met 132 van het Europees Octrooiverdrag zijn van overeenkomstige toepassing, waarbij onder „Verdragsluitende Staten” de Staten worden verstaan, die partij zijn bij het onderhavige Verdrag.

ZESDE DEEL. BEVOEGDHEID EN PROCEDURE BIJ ANDERE RECHTSVORDERINGEN BETREFFENDE GEMEENSCHAPSOCTROOIEN DAN DIE BEDOELD IN HET GESCHILLENPROTOCOL

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

HOOFDSTUK I. BEVOEGDHEID EN EXECUTIE

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 66. Algemene bepalingen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Tenzij anders bepaald in het onderhavige Verdrag, zijn de bepalingen van het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, ondertekend te Brussel op 27 september 1968, zoals gewijzigd bij de Verdragen houdende toetreding tot dat Verdrag van de tot de Europese Gemeenschappen toetredende landen, welk geheel van dat Verdrag en van deze Toetredingsverdragen hierna wordt genoemd „Bevoegdheids- en Executieverdrag”, van toepassing op andere rechtsvorderingen betreffende Gemeenschapsoctrooien dan die waarop het Geschillenprotocol van toepassing is, en op beslissingen op deze rechtsvorderingen.

Artikel 67. Bevoegdheid van nationale rechterlijke instanties inzake rechtsvorderingen betreffende Gemeenschapsoctrooien

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De volgende rechterlijke instanties zijn uitsluitend bevoegd:

  • a. inzake gedwongen licenties op Gemeenschapsoctrooien, de rechterlijke instanties van de Verdragsluitende Staat waarvan de nationale wetgeving op zulke licenties van toepassing is;

  • b. inzake rechtsvorderingen betreffende het recht op octrooi, waar werkgevers en werknemers tegenover elkaar staan, de rechterlijke instanties van de Verdragsluitende Staat waarvan overeenkomstig artikel 60, eerste lid, tweede zin, van het Europees Octrooiverdrag de wetgeving het recht op een Europees octrooi bepaalt. Een bevoegdheidsovereenkomst is slechts geldig voor zover zij toelaatbaar is volgens de nationale wetgeving betreffende arbeidsovereenkomsten.

Artikel 68. Aanvullende bepalingen inzake bevoegdheid

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 In de Verdragsluitende Staat waar de rechterlijke instanties volgens het bepaalde in de artikelen 66 en 67 bevoegd zijn, worden rechtsvorderingen ingesteld bij de rechterlijke instanties die absoluut en relatief bevoegd zouden zijn indien het rechtsvorderingen inzake een in die Staat verleend nationaal octrooi zou betreffen.

  • 2 De artikelen 66 en 67 zijn van toepassing op rechtsvorderingen inzake Europese octrooiaanvragen waarin de Verdragsluitende Staten zijn aangewezen, voor zover geen aanspraak wordt gemaakt op het recht tot verkrijging van een Europees octrooi.

  • 3 Indien op grond van de artikelen 66 en 67 en van het eerste en het tweede lid van het onderhavige artikel geen rechterlijke instantie bevoegd is inzake een rechtsvordering betreffende een Gemeenschapsoctrooi, kan deze rechtsvordering worden ingesteld bij de rechterlijke instanties van de Bondsrepubliek Duitsland.

Artikel 69. Aanvullende bepalingen inzake erkenning en tenuitvoerlegging

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Artikel 27, punten 3 en 4, van het Bevoegdheids- en Executieverdrag is niet van toepassing op beslissingen inzake het recht op een Gemeenschapsoctrooi.

  • 2 In geval van strijdige beslissingen inzake het recht op een Gemeenschapsoctrooi, gegeven tussen dezelfde partijen wordt slechts de beslissing erkend van de rechterlijke instantie waarbij de zaak het eerst aanhangig is gemaakt. Geen van de partijen kan zich beroepen op een andere beslissing, zelfs niet in de Verdragsluitende Staat waar deze beslissing is gegeven.

Artikel 70. Nationale autoriteiten

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Ten aanzien van rechtsvorderingen betreffende het recht op een Gemeenschapsoctrooi of betreffende gedwongen licenties op een Gemeenschapsoctrooi, worden onder „rechterlijke instanties” in dit Verdrag en onder „gerechten” in het Bevoegdheids- en Executieverdrag ook verstaan de bevoegde autoriteiten die krachtens de wetgeving van een Verdragsluitende Staat bevoegd zijn uitspraak te doen ten aanzien van zulke rechtsvorderingen betreffende nationale octrooien die in de desbetreffende Staat zijn verleend. De Verdragsluitende Staten delen het Europees Octrooibureau mede aan welke autoriteit een zodanige bevoegdheid is verleend; het Europees Octrooibureau stelt de andere Verdragsluitende Staten daarvan in kennis.

HOOFDSTUK II. PROCEDURE

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 71. Procedureregels

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Tenzij dit Verdrag anders bepaalt, zijn de rechtsvorderingen bedoeld in de artikelen 66, 67 en 68 onderworpen aan de procedureregels van het nationaal recht, die van toepassing zijn op gelijksoortige rechtsvorderingen inzake nationale octrooien.

Artikel 72. Verplichting van de nationale rechterlijke instantie

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De nationale rechterlijke instantie waarbij een rechtsvordering betreffende een Gemeenschapsoctrooi wordt ingesteld anders dan die bedoeld in het Geschillenprocotol, moet dat octrooi als geldig beschouwen.

Artikel 73. Schorsing van de procedure

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Indien de beslissing van een nationale rechterlijke instantie op een rechtsvordering anders dan een rechtsvordering bedoeld in het Geschillenprotocol betreffende een Europese octrooiaanvrage die kan leiden tot de verlening van een Gemeenschapsoctrooi, afhankelijk is van de octrooieerbaarheid van de uitvinding, kan deze beslissing eerst worden gegeven nadat het Europees Octrooibureau het Gemeenschapsoctrooi heeft verleend of de aanvrage heeft afgewezen. Nadat het Gemeenschapsoctrooi is verleend, is het tweede lid van toepassing.

  • 2 Indien oppositie is ingesteld of indien een verzoek tot beperking of nietigverklaring van een Gemeenschapsoctrooi is ingediend, kan de nationale rechterlijke instantie op verzoek van een van de partijen en na de andere partijen te hebben gehoord, een procedure betreffende het Gemeenschapsoctrooi schorsen, voor zover haar beslissing afhankelijk is van de geldigheid van het octrooi. Op verzoek van een van de partijen doet de rechterlijke instantie zich de stukken van de oppositie-, beperkings- of nietigheidsprocedure voorleggen met het oog op de beslissing over het verzoek tot schorsing.

Artikel 74. Strafrechtelijke sancties op inbreuk

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

In geval van inbreuk op een Gemeenschapsoctrooi zijn de nationale strafbepalingen ten aanzien van inbreuk van toepassing, voor zover het handelingen betreft, die strafbaar zouden zijn indien zij inbreuk zouden maken op een nationaal octrooi.

ZEVENDE DEEL. GEVOLGEN VOOR HET NATIONALE RECHT

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 75. Verbod van dubbele bescherming

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Voorzover een in een Verdragsluitende Staat verleend nationaal octrooi betrekking heeft op een uitvinding waarvoor aan dezelfde uitvinder of aan zijn rechtverkrijgende een Gemeenschapsoctrooi is verleend met dezelfde aanvraagdatum of, indien voorrang is ingeroepen, met dezelfde voorrangsdatum, heeft dit nationaal octrooi, voor zover het dezelfde uitvinding als het Gemeenschapsoctrooi beschermt, geen rechtsgevolgen meer vanaf de datum waarop:

    • a. de voor het instellen van oppositie tegen het Gemeenschapsoctrooi vastgestelde termijn is verstreken zonder dat oppositie is ingesteld;

    • b. de oppositieprocedure is afgesloten, waarbij het Gemeenschapsoctrooi in stand is gebleven, of

    • c. het nationaal octrooi is verleend indien deze datum ligt na de datum bedoeld sub a) of sub b), al naar het geval.

  • 2 Het einde of de nietigverklaring van het Gemeenschapsoctrooi op een later tijdstip laat het bepaalde in het eerste lid onverlet.

  • 3 Elke Verdragsluitende Staat kan de procedure vaststellen volgens welke wordt geconstateerd of, en zo ja in hoeverre, het nationaal octrooi geen rechtsgevolgen meer heeft. Deze Staat kan bovendien bepalen dat het nationaal octrooi van de aanvang af geen rechtsgevolgen heeft gehad.

  • 4 Tot de in het eerste lid bedoelde datum bestaat er dubbele bescherming door een Gemeenschapsoctrooi of een Europese octrooiaanvrage en door een nationaal octrooi of een aanvrage om een nationaal octrooi, tenzij de nationale wetgeving van een Verdragsluitende Staat anders bepaalt.

Artikel 76. Uitputting van de uit nationale octrooien voortvloeiende rechten

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De rechten voortvloeiend uit een nationaal octrooi in een Verdragsluitende Staat, strekken zich niet uit tot handelingen die een door dit octrooi beschermd voortbrengsel betreffen en op het grondgebied van die Staat worden verricht, nadat dit voortbrengsel door de octrooihouder of met zijn uitdrukkelijke toestemming in een van de Verdragsluitende Staten in het verkeer is gebracht, tenzij er redenen bestaan die het volgens de regels van het Gemeenschapsrecht rechtvaardigen dat de uit het octrooi voortvloeiende rechten zich tot die handelingen uitstrekken.

  • 2 Het eerste lid is ook van toepassing op een voortbrengsel dat in het verkeer is gebracht door de houder van een in een andere Verdragsluitende Staat voor dezelfde uitvinding verleend nationaal octrooi, indien ertussen deze houder en de houder van het in het eerste lid bedoelde octrooi economische banden bestaan. In de zin van het onderhavige lid worden er tussen twee personen economische banden geacht te bestaan als de ene op de andere, direct of indirect, wat de exploitatie van een octrooi betreft, een beslissende invloed kan uitoefenen, of als een derde zulk een invloed op beiden kan uitoefenen.

  • 3 Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing indien het voortbrengsel onder een gedwongen licentie in het verkeer is gebracht.

Artikel 77. Gedwongen licenties op een nationaal octrooi

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 46 is van overeenkomstige toepassing op de verlening van gedwongen licenties wegens niet of onvoldoende exploitatie van een nationaal octrooi.

Artikel 78. Rechtsgevolgen van niet gepubliceerde nationale octrooiaanvragen en octrooien

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Indien het bepaalde in artikel 36, tweede lid, van toepassing is, heeft het Gemeenschapsoctrooi geen rechtsgevolgen in de desbetreffende Verdragsluitende Staat voor zover het dezelfde uitvinding beschermt als de nationale octrooiaanvrage of het nationaal octrooi.

  • 2 De vaststelling dat op grond van het bepaalde in het eerste lid een Gemeenschapsoctrooi in deze Verdragsluitende Staat geen rechtsgevolgen heeft, geschiedt in deze Staat volgens de procedure die zou zijn gevolgd voor het nietig en zonder rechtsgevolgen verklaren van het Gemeenschapsoctrooi indien dit een nationaal octrooi was geweest.

Artikel 79. Nationale gebruiksmodellen en gebruikscertificaten

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De artikelen 36, 75 en 76 zijn van overeenkomstige toepassing op gebruiksmodellen en op gebruikscertificaten, alsmede op aanvragen daarvoor, in de Verdragsluitende Staten waarvan de wetgeving in deze vormen van bescherming voorziet.

  • 2 Indien de wetgeving van een Verdragsluitende Staat bepaalt dat de uit een octrooi voortvloeiende rechten niet kunnen worden uitgeoefend zolang er een gebruiksmodel bestaat, waarvan de indieningsdatum of, indien voorrang is ingeroepen, de voorrangsdatum eerder is dan die van het octrooi, is die bepaling ondanks het bepaalde in het eerste lid, ook van toepassing op het Gemeenschapsoctrooi in die Staat.

ACHTSTE DEEL. OVERGANGSBEPALINGEN

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 80. Toepassing van het Bevoegdheids- en Executieverdrag

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De bepalingen van het Bevoegdheids- en Executieverdrag, die krachtens de voorgaande artikelen van toepassing zijn, worden ten aanzien van een Verdragsluitende Staat waarvoor dat Verdrag nog niet in werking is getreden, eerst van kracht wanneer het voor deze Staat in werking treedt.

Artikel 81. Keuze tussen Gemeenschapsoctrooi en Europees octrooi

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Behoudens het derde lid is dit Verdrag niet van toepassing op Europese octrooiaanvragen die gedurende een overgangsperiode worden ingediend, noch op de daarop verleende Europese octrooien, indien de aanvrager binnen de in het Uitvoeringsreglement voorgeschreven termijn bij het Europees Octrooibureau een verklaring indient dat hij geen Gemeenschapsoctrooi wenst te verkrijgen, met vermelding van de Verdragsluitende Staten waarvan de aanwijzing gehandhaafd moet blijven. Zolang de voorgeschreven taksen niet zijn voldaan, wordt de verklaring geacht niet te zijn ingediend. De verklaring kan niet worden herroepen.

  • 2 Artikel 54, derde en vierde lid, van het Europees Octrooiverdrag is van toepassing op een Europese octrooiaanvrage waarin de Verdragsluitende Staten zijn aangewezen of op een Gemeenschapsoctrooi, indien de aanvrage of het octrooi een latere indienings- of aanvraagdatum dan wel, indien voorrang is ingeroepen, een latere voorrangsdatum heeft dan een Europese octrooiaanvrage waarin een of meer Verdragsluitende Staten aangewezen zijn. Is een Gemeenschapsoctrooi om deze reden beperkt of nietig verklaard, dan wordt de beperking of de nietigverklaring slechts uitgesproken voor de Verdragsluitende Staten die in de gepubliceerde Europese octrooiaanvrage zijn aangewezen.

  • 3 De artikelen 75 tot en met 77 en artikel 79 zijn van toepassing op de in het eerste lid bedoelde Europese octrooien, met dien verstande dat in de artikelen 75 en 79 in plaats van „Gemeenschapsoctrooi", en in de artikelen 76 en 77 in plaats van „nationaal octrooi", moet worden gelezen „Europees octrooi".

  • 4 De Raad van de Europese Gemeenschappen kan, op voorstel van de Commissie van de Europese Gemeenschappen of van een Verdragsluitende Staat, besluiten de in het eerste lid bedoelde overgangsperiode te beëindigen.

  • 5 Het in het vierde lid bedoelde besluit wordt met eenparigheid van stemmen genomen.

Artikel 82. Latere keuze van een Gemeenschapsoctrooi

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De bepalingen van dit Verdrag zijn van toepassing op een Europees octrooi, verleend op een Europese octrooiaanvrage waarin alle Verdragsluitende Staten zijn aangewezen en die is ingediend voor de inwerkingtreding van dit Verdrag, mits voor het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 97, tweede lid, sub b), van het Europees Octrooiverdrag de aanvrager bij het Europees Octrooibureau een schriftelijke verklaring indient dat hij een Gemeenschapsoctrooi wenst te verkrijgen.

Artikel 83. Voorbehoud betreffende gedwongen licenties

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Elke ondertekenende Staat kan bij de ondertekening of bij de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging verklaren dat hij zich het recht voorbehoudt, te bepalen dat de artikelen 46 en 77 op zijn grondgebied niet van toepassing zijn op Gemeenschapsoctrooien, noch op Europese octrooien die voor, of nationale octrooien die door deze Staat zijn verleend.

  • 2 Een voorbehoud dat een ondertekenende Staat overeenkomstig het eerste lid heeft gemaakt, geldt uiterlijk tot het eind van het tiende jaar na inwerkingtreding van het Akkoord betreffende Gemeenschapsoctrooien. De Raad van de Europese Gemeenschappen kan evenwel, op voorstel van een ondertekenende Staat, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, deze periode met ten hoogste vijf jaar verlengen voor een ondertekenende Staat die zulk een voorbehoud heeft gemaakt. Deze meerderheid is die bedoeld in artikel 148, tweede lid, tweede alinea, tweede streepje, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap.

  • 3 Een overeenkomstig het eerste lid gemaakt voorbehoud geldt niet meer, nadat de gemeenschappelijke regeling voor het verlenen van gedwongen licenties op een Gemeenschapsoctrooi van kracht is geworden.

  • 4 Een ondertekenende Staat die een voorbehoud overeenkomstig het eerste lid heeft gemaakt, kan dit te allen tijde intrekken. Intrekking geschiedt door kennisgeving aan de Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen en wordt van kracht een maand na ontvangst van deze kennisgeving.

  • 5 Het voorbehoud blijft van kracht voor gedwongen licenties, verleend vóór de datum waarop het voorbehoud zijn geldigheid verliest.

Artikel 84. Andere overgangsbepalingen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De artikelen 159, 161 en 163 van het Europees Octrooiverdrag zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

    • a. de eerste vergadering van de Beperkte Commissie van de Raad van Bestuur door de Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen wordt bijeengeroepen;

    • b. onder „Verdragsluitende Staten” de Staten worden verstaan, die partij zijn bij het onderhavige Verdrag.

  • 2 Niettegenstaande het bepaalde in het eerste lid, sub b), is artikel 62, tweede lid, van toepassing.

DEEL NEGENDE . SLOTBEPALINGEN

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Artikel 85. Uitvoeringsreglement

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Het Uitvoeringsreglement vormt een wezenlijk bestanddeel van dit Verdrag.

  • 2 Indien de tekst van dit Verdrag en de tekst van het Uitvoeringsreglement met elkaar in strijd zijn, geeft de tekst van het Verdrag de doorslag.

Reglement ter Uitvoering van het Gemeenschapsoctrooiverdrag

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

EERSTE DEEL. BEPALINGEN TER UITVOERING VAN HET EERSTE DEEL VAN HET VERDRAG

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

HOOFDSTUK I. ORGANISATIE VAN DE BIJZONDERE ORGANEN

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Regel 1. Taakverdeling over de organen in eerste aanleg

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De Voorzitter van het Europees Octrooibureau bepaalt het aantal nietigheidsafdelingen. Hij verdeelt de taken over deze afdelingen aan de hand van de internationale classificatie.

  • 2 De Voorzitter van het Europees Octrooibureau regelt in overeenstemming met de Beperkte Commissie van de Raad van Bestuur, in bijzonderheden de taken waartoe de afdeling voor de administratie van octrooien volgens artikel 7 bevoegd is.

  • 3 Naast de bevoegdheden die hun door het Verdrag zijn toegekend, kunnen de afdeling voor de administratie van octrooien en de nietigheidsafdelingen door de Voorzitter van het Europees Octrooibureau met andere taken worden belast.

  • 4 De Voorzitter van het Europees Octrooibureau kan bepaalde taken, die op de afdeling voor de administratie van octrooien of op de nietigheidsafdelingen rusten en geen bijzondere technische of juridische moeilijkheden opleveren, toevertrouwen aan personeelsleden die geen technisch of rechtsgeleerd lid zijn.

Regel 2. Administratieve opbouw van de bijzondere organen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De nietigheidsafdelingen kunnen administratief met de onderzoekafdelingen en de oppositieafdelingen worden samengevoegd tot directoraten, of met de afdeling voor de administratie van octrooien een directoraat vormen.

  • 2 De bijzondere organen kunnen administratief met de andere organen van het Europees Octrooibureau worden samengevoegd tot directoraten-generaal, of op zichzelf een directoraat-generaal vormen ; in dit laatste geval is regel 12, derde lid, van het Uitvoeringsreglement bij het Europees Octrooiverdrag van toepassing, met dien verstande dat de benoeming van een ondervoorzitter tot hoofd van het directoraat-generaal geschiedt door de Beperkte Commissie van de Raad van Bestuur.

HOOFDSTUK II. TALEN VAN DE BIJZONDERE ORGANEN

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Regel 3. Procestaal

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De regels 1 tot en met 3, 5, 6, tweede lid, en 7, van het Uitvoeringsreglement bij het Europees Octrooiverdrag zijn van overeenkomstige toepassing op de procedures voor de bijzondere organen.

  • 2 Indien een octrooihouder of hij die nietigverklaring verzoekt, gebruik maakt van de door artikel 10, vierde lid, geboden mogelijkheden, wordt een korting verleend op het bedrag van de taksen voor beperking, nietigverklaring of beroep, al naar het geval. Deze korting wordt in het Reglement betreffende de taksen bepaald op een percentage van deze taksen.

TWEEDE DEEL. BEPALINGEN TER UITVOERING VAN HET TWEEDE DEEL VAN HET VERDRAG

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Regel 4. Schorsing van de procedure

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Regel 13 van het Uitvoeringsreglement bij het Europees Octrooiverdrag is van overeenkomstige toepassing op beperkings- en nietigheidsprocedures.

Regel 5. Inschrijving van rechtsvorderingen inzake opeising van een Gemeenschapsoctrooi

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De in artikel 23, vierde lid, genoemde inschrijvingen geschieden:

  • a. op verzoek van de griffier van de aangezochte rechterlijke instantie;

  • b. op verzoek van de eiser of van een andere belanghebbende.

Regel 6. Verzoek tot indiening van vertalingen in onderzoek- en oppositieprocedures

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Tegelijk met het in regel 51, zesde lid, van het Uitvoeringsreglement bij het Europees Octrooiverdrag bedoelde verzoek nodigt het Europees Octrooibureau de aanvrager uit binnen de door het Bureau gestelde termijn de in artikel 29, eerste lid, voorgeschreven vertalingen in te dienen en binnen dezelfde termijn de taks voor publikatie van de vertalingen van de conclusies te betalen.

  • 2 Tegelijk met het in regel 58, vijfde lid, van het Uitvoeringsreglement bij het Europees Octrooiverdrag bedoelde verzoek nodigt het Europees Octrooibureau de octrooihouder tevens uit binnen de in dat lid gestelde termijn de in artikel 29, tweede lid, voorgeschreven vertalingen in te dienen en de taks voor publikatie van de vertalingen van de conclusies te betalen.

  • 3 De termijn voor indiening van de in artikel 30, eerste en tweede lid, voorgeschreven vertalingen is drie maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de vermelding van de verlening van het Gemeenschapsoctrooi of, naargelang het geval, de beslissing inzake de handhaving van het Gemeenschapsoctrooi in gewijzigde vorm, in het Bulletin van Gemeenschapsoctrooien is gepubliceerd.

  • 4 Indien de krachtens het tweede lid vereiste handelingen niet tijdig worden verricht, kunnen ze alsnog geldig geschieden binnen twee maanden na de kennisgeving van de mededeling dat de termijn verstreken is, op voorwaarde dat binnen deze termijn van twee maanden een toeslag overeenkomstig het Reglement betreffende de taksen betaald wordt.

Regel 7. Toezending van vertalingen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Het Europees Octrooibureau schrijft in het Register van Gemeenschapsoctrooien de datum in waarop de in artikel 30 voorgeschreven vertalingen zijn ingediend. De afschriften van de vertalingen worden uiterlijk binnen drie dagen na het verstrijken van de in regel 6, derde lid, bedoelde termijn per post aan de centrale diensten voor de industrile eigendom van de betrokken Verdragsluitende Staten toegezonden.

Regel 8. Herziening van de vertaling

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De in artikel 29, zesde lid, bedoelde herziene vertaling heeft pas rechtsgevolgen nadat de taks voor de publikatie ervan is betaald.

Regel 9. Inschrijving van overdrachten, en van licenties en andere rechten betreffende Gemeenschapsoctrooien in het Register

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De regels 20 tot en met 22 van het Uitvoeringsreglement bij het Europees Octrooiverdrag zijn van overeenkomstige toepassing op inschrijvingen in het Register van Gemeenschapsoctrooien.

  • 2 Het in artikel 24, tweede lid, bedoelde verzoek moet in het geval bedoeld sub a) worden ingediend binnen twee maanden, en in het geval bedoeld sub b) binnen vier maanden na ontvangst van de kennisgeving van het Europees Octrooibureau dat een nieuwe octrooihouder in het Register van Gemeenschapsoctrooien is ingeschreven.

  • 3 Indien een Gemeenschapsoctrooi betrokken is bij een faillissementsprocedure of bij een soortgelijke procedure, wordt hiervan op verzoek van de bevoegde nationale instantie inschrijving gedaan in het Register van Gemeenschapsoctrooien. Voor deze inschrijving behoeft geen taks te worden betaald.

  • 4 De in het derde lid bedoelde inschrijving wordt doorgehaald op verzoek van de bevoegde nationale instantie. Voor dit verzoek behoeft geen taks te worden betaald.

  • 5 Indien een Europese octrooiaanvrage waarin de Verdragsluitende Staten zijn aangewezen, betrokken is bij een faillissementsprocedure of een soortgelijke procedure, zijn het derde en vierde lid van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het Register van Gemeenschapsoctrooien moet worden gelezen het Europees Octrooiregister bedoeld in het Europees Octrooiverdrag.

Regel 10. Licenties van rechtswege

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Degene die op grond van de in artikel 43, eerste lid, bedoelde verklaring de uitvinding wenst toe te passen, moet de octrooihouder per aangetekende brief daarvan kennis geven. Deze kennisgeving wordt geacht te zijn gedaan n week nadat de aangetekende brief bij de post ter verzending is aangeboden. Een afschrift van de kennisgeving met opgave van de datum waarop deze brief bij de post ter verzending is aangeboden, moet aan het Europees Octrooibureau worden gezonden. Bij gebreke hiervan beschouwt het Europees Octrooibureau in geval van intrekking van de verklaring de kennnisgeving als niet te zijn gedaan.

  • 2 In de kennisgeving moet worden aangegeven op welke wijze de uitvinding zal worden toegepast. Zodra de kennisgeving is gedaan, is degene die haar heeft gedaan, bevoegd de uitvinding toe te passen op de door hem aangegeven wijze.

  • 3 De licentiehouder moet de octrooihouder aan het einde van elk kalenderkwartaal op de hoogte stellen van de toepassing van de uitvinding en de vergoeding daarvoor betalen. Indien hij deze verplichtingen niet nakomt, kan de octrooihouder hiervoor alsnog een redelijke termijn stellen. Indien de licentiehouder na het verstrijken van deze termijn niet aan de verplichtingen heeft voldaan, vervalt de licentie.

  • 4 Een verzoek tot wijziging van het door de nietigheidsafdeling vastgestelde bedrag van de vergoeding kan eerst worden ingediend nadat, te rekenen van de datum af waarop dit bedrag voor het laatst is vastgesteld, een jaar is verstreken.

DERDE DEEL. BEPALINGEN TER UITVOERING VAN HET DERDE DEEL VAN HET VERDRAG

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

HOOFDSTUK I. JAARTAKSEN

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Regel 11. Betaling van jaartaksen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Het eerste en tweede lid van regel 37 van het Uitvoeringsreglement bij het Europees Octrooiverdrag zijn van toepassing op de betalingen van jaartaksen voor Gemeenschapsoctrooien.

  • 2 In de zin van artikel 48, tweede lid, geldt de toeslag als gelijktijdig te zijn betaald indien hij binnen de in dat lid genoemde termijn is betaald.

Regel 12. Termijn voor inschrijving van afstand

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De in artikel 49, derde lid, bedoelde termijn bedraagt drie maanden te rekenen van de dag af waarop de octrooihouder het Europees Octrooibureau heeft aangetoond dat hij de licentiehouder in kennis heeft gesteld van zijn voornemen afstand te doen. Indien de octrooihouder vóór het verstrijken van deze termijn het Europees Octrooibureau aantoont dat de licentiehouder instemt met de afstand, kan deze onmiddellijk worden ingeschreven.

HOOFDSTUK II. BEPERKINGSPROCEDURE

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Regel 13. Termijn voor indiening van het verzoek tot beperking

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Regel 12 is van overeenkomstige toepassing op de indiening van een verzoek om beperking van een Gemeenschapsoctrooi.

Regel 14. Inhoud van het verzoek tot beperking

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Een verzoek tot beperking van een Gemeenschapsoctrooi dient de volgende gegevens te bevatten:

  • a. het nummer van het Gemeenschapsoctrooi waarvan de beperking wordt gevraagd, alsmede de naam van de octrooihouder en de korte aanduiding van de uitvinding;

  • b. de verlangde wijzigingen;

  • c. indien de octrooihouder een gemachtigde heeft aangewezen, diens naam en kantooradres, overeenkomstig regel 26, tweede lid, sub c), van het Uitvoeringsreglement bij het Europees Octrooiverdrag.

Regel 15. Niet-ontvankelijkverklaring van de verzoeker tot beperking

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Indien de nietigheidsafdeling vaststelt dat het verzoek tot beperking van het Gemeenschapsoctrooi niet in overeenstemming is met artikel 51, eersteen derde lid, en met regel 14, geeft zij de octrooihouder hiervan kennis en verzoekt zij hem, de vastgestelde gebreken binnen een door haar te stellen termijn op te heffen. Indien deze gebreken niet tijdig zijn opgeheven, verklaart de nietigheidsafdeling de verzoeker niet ontvankelijk.

Regel 16. Behandeling van het verzoek tot beperking

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Indien de verzoeker tot beperking van het Gemeenschapsoctrooi ontvankelijk is, moet een overeenkomstig artikel 52, tweede lid, gedane kennisgeving eventueel het verzoek aan de octrooihouder bevatten tot het in gewijzigde vorm indienen van de beschrijving, conclusies en tekeningen.

  • 2 Zo nodig wordt een overeenkomstig artikel 52, tweede lid, gedane kennisgeving met redenen omkleed. In dit geval bevat de kennisgeving alle gronden die zich tegen de beperking van het Gemeenschapsoctrooi verzetten.

  • 3 Alvorens tot beperking van het Gemeenschapsoctrooi te besluiten, deelt de nietigheidsafdeling de octrooihouder mede in welke omvang zij overweegt het octrooi te beperken en verzoekt zij hem binnen drie maanden zowel de taks voor het drukken van een nieuw octrooischrift te betalen als de in artikel 53, tweede lid, sub b), voorgeschreven vertalingen in te dienen. Indien de octrooihouder binnen deze termijn heeft verklaard niet in te stemmen met de beperking van het octrooi volgens de voorgestelde tekst, wordt de kennisgeving van de nietigheidsafdeling geacht niet te zijn gedaan en wordt de beperkingsprocedure voortgezet.

  • 4 De extra termijn bedoeld in artikel 53, derde lid, bedraagt twee maanden.

  • 5 In de beslissing tot beperking van het Gemeenschapsoctrooi wordt de tekst van het beperkte octrooi vermeld.

Regel 17. Hervatting van de beperkingsprocedure

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Indien de beperkingsprocedure is geschorst in verband met een nietigheidsprocedure die heeft geleid tot een in artikel 58, tweede of derde lid, bedoelde beslissing, deelt na publikatie van de vermelding van deze beslissing de nietigheidsafdeling de octrooihouder mede dat de procedure zal worden hervat nadat deze mededeling hem officieel is gedaan. Regel 13, vijfde lid, van het Uitvoeringsreglement bij het Europees Octrooiverdrag is van overeenkomstige toepassing.

Regel 18. Andere conclusies, beschrijving en tekeningen in geval van beperking

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Indien tot beperking van het Gemeenschapsoctrooi voor een of meer Verdragsluitende Staten is besloten, kan het Gemeenschapsoctrooi voor die Staat of Staten eventueel andere conclusies bevatten met, zo de nietigheidsafdeling dit nodig acht, een beschrijving en tekeningen, welke afwijken van die voor de overige Verdragsluitende Staten.

Regel 19. Vorm van het nieuwe octrooischrift na de beperkingsprocedure

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De Voorzitter van het Europees Octrooibureau bepaalt de vorm waarin het nieuwe Gemeenschapsoctrooischrift wordt gepubliceerd, alsmede de vermeldingen die daarin moeten worden opgenomen.

HOOFDSTUK III. NIETIGHEIDSPROCEDURE

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Regel 20. Inhoud van het verzoek tot nietigverklaring

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Het verzoek tot nietigverklaring van een Gemeenschapsoctrooi dient de volgende gegevens te bevatten:

  • a. de naam van de verzoeker en het adres en de Staat van zijn woonplaats of zetel overeenkomstig regel 26, tweede lid, sub c), van het Uitvoeringsreglement bij het Europees Octrooiverdrag;

  • b. het nummer van het octrooi waarvan de nietigverklaring wordt verzocht, alsmede de naam van de octrooihouder en de korte aanduiding van de uitvinding;

  • c. een verklaring waaruit blijkt in welke omvang de nietigverklaring van het octrooi wordt verzocht, en waarin de nietigheidsgronden waarop het verzoek berust, alsmede de feiten en bewijsmiddelen ter ondersteuning van deze gronden, worden aangegeven;

  • d. indien de verzoeker een gemachtigde heeft aangewezen, diens naam en kantooradres, overeenkomstig regel 26, tweede lid, sub c), van het Uitvoeringsreglement bij het Europees Octrooiverdrag.

Regel 21. Zekerheidstelling voor de proceskosten

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Zekerheid voor de proceskosten moet worden gesteld in een muntsoort waarin de taksen kunnen worden betaald. De zekerheid dient gesteld te worden bij een financiële instelling of bij een bank, die voorkomt op een lijst opgesteld door de Voorzitter van het Europese Octrooibureau. De zekerheidstelling is onderworpen aan de bepalingen van de wetgeving van de Verdragsluitende Staat op het grondgebied waarvan de instelling of bank is gevestigd.

Regel 22. Niet-ontvankelijkverklaring van de verzoeker tot nietigverklaring

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De nietigheidsafdeling stelt de octrooihouder van het verzoek tot nietigverklaring in kennis; deze kan binnen een maand opmerkingen maken inzake de ontvankelijkheid.

  • 2 Indien de nietigheidsafdeling vaststelt dat het verzoek tot nietigverklaring niet in overeenstemming is met artikel 55, eerste en vierde lid, en regel 20, en met regel 3 van het onderhavige Uitvoeringsreglement in verband met regel 1, eerste lid, van het Uitvoeringsreglement bij het Europees Octrooiverdrag, stelt zij de octrooihouder en de verzoeker hiervan in kennis en verzoekt zij deze laatste de vastgestelde gebreken binnen een door haar te stellen termijn op te heffen. Indien de gebreken niet tijdig zijn opgeheven, verklaart de nietigheidsafdeling de verzoeker niet ontvankelijk.

  • 3 Een beslissing waarbij een verzoeker tot nietigverklaring niet ontvankelijk wordt verklaard, wordt aan de octrooihouder medegedeeld.

Regel 23. Voorbereiding van de behandeling van het verzoek tot nietigverklaring

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Indien de verzoeker tot nietigverklaring ontvankelijk is, verzoekt de nietigheidsafdeling de octrooihouder binnen een door haar te stellen termijn opmerkingen te maken en eventueel wijzigingen in de beschrijving, conclusies en tekeningen in te dienen.

  • 2 De opmerkingen van de octrooihouder en de wijzigingen die hij heeft ingediend, worden de verzoeker medegedeeld door de nietigheidsafdeling die, indien zij dit wenselijk acht, de verzoeker uitnodigt te antwoorden binnen een door haar te stellen termijn.

Regel 24. Behandeling van het verzoek tot nietigverklaring

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De overeenkomstig artikel 57, tweede lid, gedane kennisgevingen en mededelingen, en de antwoorden hierop, worden ter kennis van alle partijen gebracht.

  • 2 In aan de octrooihouder overeenkomstig artikel 57, tweede lid, gedane kennisgevingen wordt deze indien noodzakelijk verzocht, de beschrijving, conclusies en tekeningen in gewijzigde vorm in te dienen.

  • 3 Een aan de octrooihouder overeenkomstig artikel 57, tweede lid, gedane kennisgeving is zo nodig met redenen omkleed. De kennisgeving kan alle gronden bevatten, die zich tegen het in stand blijven van het Gemeenschapsoctrooi verzetten.

  • 4 Alvorens te besluiten, het octrooi in gewijzigde vorm in stand te houden, deelt de nietigheidsafdeling partijen mede in welke omvang zij overweegt, het octrooi in stand te houden en verzoekt zij hun, binnen een maand opmerkingen in te dienen indien partijen niet instemmen met de door de nietigheidsafdeling voorgestelde tekst van het in stand te houden octrooi.

  • 5 Bij gebreke van instemming met de door de nietigheidsafdeling medegedeelde tekst kan de nietigheidsprocedure worden voortgezet; in het tegengestelde geval verzoekt de nietigheidsafdeling bij het verstrijken van de in het vierde lid genoemde termijn de houder van het octrooi, binnen drie maanden zowel de taks voor het drukken van een nieuw octrooischrift te betalen als de in artikel 58, derde lid, sub b), voorgeschreven vertalingen in te dienen.

  • 6 De extra termijn bedoeld in artikel 58, vierde lid, bedraagt twee maanden.

  • 7 In het besluit tot instandhouding van het octrooi in gewijzigde vorm wordt de tekst van het octrooi vermeld, waarmee het octrooi in stand blijft.

Regel 25. Voeging van verzoeken tot nietigverklaring

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De nietigheidsafdeling kan verzoeken tot nietigverklaring van een zelfde Gemeenschapsoctrooi voegen met het oog op gezamenlijke behandeling en beslissing.

  • 2 De nietigheidsafdeling kan een voeging waartoe zij krachtens het eerste lid heeft besloten, ongedaan maken.

Regel 26. Andere conclusies, beschrijving en tekeningen in geval van nietigverklaring

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Indien tot nietigverklaring van het Gemeenschapsoctrooi voor een of meer Verdragsluitende Staten is besloten, is regel 18 van overeenkomstige toepassing.

Regel 27. Vorm van het nieuwe octrooischrift na de nietigheidsprocedure

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Regel 19 is van toepassing op het nieuwe octrooischrift van het Gemeenschapsoctrooi als bedoeld in artikel 59.

Regel 28. Andere bepalingen voor de nietigheidsprocedure

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De regels 59, 60 en 63 van het Uitvoeringsreglement bij het Europees Octrooiverdrag zijn van overeenkomstige toepassing op onderscheidenlijk het opvragen van bescheiden, de ambtshalve voortzetting van de nietigheidsprocedure en de kosten van de nietigheidsprocedure.

DEEL VIERDE . BEPALINGEN TER UITVOERING VAN HET VIJFDE DEEL VAN HET VERDRAG

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Regel 29. Inschrijving in het Register van Gemeenschapsoctrooien

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Regel 92, eerste lid, sub a) tot en met sub 1), sub o), sub q) tot en met sub u), en sub w) en het tweede en derde lid van het Uitvoeringsreglement bij het Europees Octrooiverdrag is van overeenkomstige toepassing op het Register van Gemeenschapsoctrooien.

  • 2 Bovendien worden in het Register van Gemeenschapsoctrooien de volgende gegevens ingeschreven:

    • a. de datum van het eindigen van een Gemeenschapsoctrooi in de gevallen bedoeld in artikel 50, eerste lid, sub b) en sub c);

    • b. de datum van indiening van de in artikel 43 bedoelde verklaring;

    • c. de datum van indiening van een verzoek tot beperking van een Gemeenschapsoctrooi;

    • d. de datum en de strekking van de beslissing op het verzoek tot beperking van het Gemeenschapsoctrooi;

    • e. de datum van indiening van een verzoek tot nietigverklaring van een Gemeenschapsoctrooi;

    • f. de datum en de strekking van de beslissing op het verzoek tot nietigverklaring van het Gemeenschapsoctrooi;

    • g. de gegevens bedoeld in artikel 23, vierde lid;

    • h. de aan het Europees Octrooibureau medegedeelde gegevens betreffende de in het Geschillenprotocol bedoelde procedures.

Regel 30. Andere publikaties van het Europees Octrooibureau

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De Voorzitter van het Europees Octrooibureau bepaalt de vorm waarin de vertalingen die overeenkomstig dit Verdrag door de aanvrager of de octrooihouder zijn ingediend en eventueel herziene vertalingen worden gepubliceerd; hij beslist of bijzonderheden van deze vertalingen in het Blad van Gemeenschapsoctrooien zullen worden opgenomen.

Regel 31. Andere gemeenschappelijke bepalingen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De regels 36 en 106 en de bepalingen van het Zevende Deel van het Uitvoeringsreglement bij het Europees Octrooiverdrag, met uitzondering van de regels 85, derde lid, 86, 87, 92 en 96, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

  • a. regel 69 niet van toepassing is op beslissingen betreffende verzoeken tot beperking of tot nietigverklaring van een Gemeenschapsoctrooi;

  • b. de Beperkte Commissie van de Raad van Bestuur de wijze bepaalt, waarop regel 74, tweede en derde lid, wordt toegepast;

  • c. onder „Verdragsluitende Staten” de Staten worden verstaan, die partij zijn bij het onderhavige Verdrag.

VIJFDE DEEL. BEPALING TER UITVOERING VAN HET ACHTSTE DEEL VAN HET VERDRAG

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Regel 32. Keuze tussen Gemeenschapsoctrooi en Europees octrooi

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De in artikel 81, eerste lid, bedoelde verklaring moet worden ingediend en de taksen moeten worden betaald voordat of wanneer de aanvrager overeenkomstig regel 51, vierde lid, van het Uitvoeringsreglement bij het Europees Octrooiverdrag instemt met de tekst waarin het octrooi zal worden verleend.

  • 2 De in artikel 81, eerste lid, voorgeschreven taksen bestaan uit:

    • a. een toeslag overeenkomstig het Reglement betreffende de taksen, en

    • b. indien de aanwijzing van meer dan drie Verdragsluitende Staten moet worden gehandhaafd, de gebruikelijke aanwijzingstaks voor elke Verdragsluitende Staat boven de eerste drie.

Naar boven