Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering [...] dubbele belasting met betrekking tot zee- en luchtvervoer, Caracas, 18-12-1990

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-06-1993 t/m heden

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Venezuela tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot zee- en luchtvervoer

Authentiek : NL

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Venezuela tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot zee en luchtvervoer

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Regering van de Republiek Venezuela,

De wens koesterende een Overeenkomst te sluiten tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot de voordelen van ondernemingen die zich toeleggen op de uitoefening van zee- en luchtvervoer;

Onderzocht en vastgesteld hebbende de wederkerigheid van behandeling betreffende de belastingheffing van deze ondernemingen;

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1

  • 1 Alle voordelen, inkomsten en vermogenswinsten verkregen door een onderneming van een van de Overeenkomstsluitende Staten uit de uitoefening van zee- en luchtvervoer in internationaal verkeer in de andere Overeenkomstsluitende Staat zijn vrijgesteld van alle belastingen van die andere Overeenkomstsluitende Staat die worden geheven, of zullen kunnen worden geheven over voordelen, inkomsten en vermogenswinsten.

  • 2 De bepalingen van dit artikel zijn ook van toepassing op voordelen, inkomsten en vermogenswinsten uit hoofde van een deelneming in een „pool”, in een gemeenschappelijke onderneming of in een internationaal geëxploiteerd agentschap.

  • 3 Deze Overeenkomst is niet van toepassing op gemeentelijke belastingen. Zou echter Venezuela aan een derde Staat een vrijstelling van zijn gemeentelijke belastingen verlenen in het kader van een overeenkomst met die Staat, dan is die vrijstelling automatisch ook van toepassing onder de bepalingen van deze Overeenkomst.

Artikel 2

In deze Overeenkomst:

  • a. betekenen de uitdrukkingen „de ene Overeenkomstsluitende Staat” en „de andere Overeenkomstsluitende Staat” de Republiek Venezuela of het Koninkrijk der Nederlanden, al naar het zinsverband vereist;

  • b. betekent de uitdrukking „onderneming van een van de Overeenkomstsluitende Staten” een onderneming gedreven door die Overeenkomstsluitende Staat, door een natuurlijke persoon die inwoner is van die Overeenkomstsluitende Staat en die niet tevens inwoner is van de andere Overeenkomstsluitende Staat, alsmede door een lichaam of vennootschap die is opgericht naar het recht van die Overeenkomstsluitende Staat en waarvan de plaats van de werkelijke leiding in die Staat is gelegen;

  • c. betekent de uitdrukking „de uitoefening van zee- en luchtvervoer” de exploitatie van het vervoer van personen, dieren, goederen, uitgezonderd koolwaterstoffen, en post door de eigenaar of door degene die de schepen of luchtvaartuigen gecharterd heeft, de verkoop van passagebiljetten en soortgelijke documenten, alsmede elke andere daarmede direct verband houdende vorm van exploitatie;

  • d. betekent de uitdrukking „bevoegde autoriteit” voor wat betreft Venezuela het Ministerie van Financiën, Directoraat-Generaal der Belastingen of de bevoegde vertegenwoordiger daarvan, en voor wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, voor het Koninkrijk in Europa de Minister van Financiën daarvan of diens bevoegde vertegenwoordiger, voor de Nederlandse Antillen de Minister van Financiën daarvan of diens bevoegde vertegenwoordiger en voor Aruba de Minister van Financiën daarvan of diens bevoegde vertegenwoordiger.

Artikel 3

De belastingheffing van een onderneming van een van de Overeenkomstsluitende Staten in de andere Overeenkomstsluitende Staat is in die andere Overeenkomstsluitende Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing van ondernemingen van die andere Overeenkomstsluitende Staat die dezelfde werkzaamheden uitoefenen.

Deze bepaling mag niet aldus worden uitgelegd dat zij een Overeenkomstsluitende Staat verplicht aan inwoners van de andere Overeenkomstsluitende Staat bij de belastingheffing de persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen uit hoofde van de samenstelling van het gezin of gezinslasten te verlenen, die hij aan zijn eigen inwoners verleent.

Artikel 4

  • 1 Beide Overeenkomstsluitende Staten trachten in onderlinge overeenstemming moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen bij de interpretatie of de toepassing van deze Overeenkomst door middel van overleg op te lossen.

  • 2 Te dien einde kunnen de bevoegde autoriteiten zich rechtstreeks met elkaar in verbinding stellen. Indien daartoe rechtstreeks overleg raadzaam voorkomt, zal dit plaats hebben binnen een redelijke termijn nadat een daartoe strekkend verzoek door de bevoegde autoriteit van een van beide Overeenkomstsluitende Staten is gericht tot de bevoegde autoriteit van de andere Overeenkomstsluitende Staat.

Artikel 5

Elk van de Overeenkomstsluitende Staten stelt de andere langs diplomatieke weg schriftelijk in kennis van het vervuld zijn van de voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst vereiste grondwettelijke procedures. De Overeenkomst treedt in werking op de dag waarop de laatste van deze kennisgevingen is gedateerd en vindt toepassing met betrekking tot voordelen, inkomsten of vermogenswinsten die op of na 1 januari 1991 worden verkregen.

Artikel 6

  • 1 Deze Overeenkomst blijft voor onbepaalde tijd van kracht maar elk van de Overeenkomstsluitende Staten kan haar langs diplomatieke weg beëindigen door ten minste zes maanden voor het einde van enig kalenderjaar een daartoe strekkende kennisgeving te zenden. In dat geval houdt de Overeenkomst op van toepassing te zijn met betrekking tot voordelen, inkomsten of vermogenswinsten die worden verkregen na het einde van het kalenderjaar waarin de kennisgeving van beëindiging is gedaan.

  • 2 Voor wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden kan de beëindiging van deze Overeenkomst door elk van de Overeenkomstsluitende Staten worden beperkt hetzij tot het Koninkrijk in Europa, hetzij tot de Nederlandse Antillen, hetzij tot Aruba. In dat geval blijft de Overeenkomst van kracht in de verhouding tot het andere deel of de andere delen van het Koninkrijk.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd door hun respectieve Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN te Caracas, de 18 december 1990, in twee exemplaren, in de Spaanse en Nederlandse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden:

(w.g.) M. VAN DER GAAG

Dr. Maarten M. van der Gaag

Tijdelijk Zaakgelastigde

Voor de Regering van de Republiek Venezuela:

(w.g.) A.R. TAYLHARDAT

Dr. Adolfo Raül Taylhardat

Vice-Minister van Buitenlandse Zaken

Authentiek : ES

Convenio entre el Gobierno de la República de Venezuela y el Gobierno del Reino de los Países Bajos para evitar la doble tributación con respecto al transporte marítimo y aéreo

El Gobierno de la República de Venezuela

y

el Gobierno del Reino de los Países Bajos,

con el deseo de concluir un Convenio para evitar la doble tributación respecto a los beneficios de empresas relativas al negocio de transporte marítimo y aéreo,

habiendo examinado y verificado la reciprocidad del tratamiento concerniente a la tributación de esas empresas,

han acordado lo siguiente:

Artículo 1

  • 1 Todos los beneficios, ingresos y ganancias de capital derivados por una empresa de uno de los Estados Contratantes del negocio de transporte marítimo o aéreo en tráfico internacional, estarán exentos en el otro Estado Contratante de todos los impuestos de aquel otro Estado Contratante que graven o puedan gravar beneficios, ingresos y ganancias de capital.

  • 2 Las provisiones de este Artículo deben ser aplicadas también a beneficios, ingresos y ganancias de capital de la participación en un «pool», un negocio conjunto o una agencia internacional de operación.

  • 3 Este Convenio no se aplica a impuestos municipales. Sin embargo, en caso que Venezuela acordara con cualquier tercer Estado una exención de sus impuestos municipales dentro del marco de un acuerdo con ese Estado, entonces tal exención se aplicará automáticamente también bajo las provisiones de este Convenio.

Artículo 2

Para los fines de este Convenio:

  • a) las expresiones «uno de los Estados Contratantes» y «el otro Estado Contratante» significan la República de Venezuela o el Reino de los Países Bajos como requiere el contexto;

  • b) la expresión «empresa de uno de los Estados Contratantes» significa una empresa del Estado de aquel Estado Contratante, una empresa de una persona residente en aquel Estado Contratante y no a la vez residente en el otro Estado Contratante y una empresa de una compañía o sociedad constituida bajo las leyes vigentes de aquel Estado Contratante y cuyo sitio de administración efectiva está situado en aquel Estado Contratante;

  • c) la expresión «el negocio de transporte marítimo o aéreo» significa el negocio de transporte de personas, animales, mercancía, excluyendo hidrocarburos, y correo llevado a cabo por el propietario o fletador de barcos o aviones, la venta de pasajes y documentos similares, así como cualquier otra actividad directamente relacionada con dichas operaciones;

  • d) la expresión «autoridades competentes» significa, en el caso de Venezuela, el Ministerio de Hacienda, Dirección General Sectorial de Rentas o su representante autorizado y en el caso del Reino de los Países Bajos, para la parte del Reino situado en Europa, su Ministro de Finanzas o su representante autorizado, para las Antillas Neerlandesas, su Ministro de Finanzas o su representante autorizado y para Aruba, su Ministro de Finanzas o su representante autorizado.

Artículo 3

La imposición a una empresa de uno de los Estados Contratantes, en el otro Estado Contratante, no será menos favorable, en ese otro Estado Contratante, a aquella a que se sometan las empresas de ese otro Estado Contratante, que realicen las mismas actividades. Esta disposición no será interpretada como una obligación de un Estado Contratante de otorgar a los residentes del otro Estado Contratante cualesquiera deducciones personales, descargas y reducciones impositivas por razón del estado civil o responsabilidades familiares, concedidas a sus propios residentes.

Artículo 4

  • 1 Las controversias o dificultades que puedan surgir por la interpretación o la aplicación del presente Convenio, serán resueltas por consultas directas entre las Partes.

  • 2 Las autoridades competentes podrán comunicarse entre sí de manera directa para este propósito. Cuando sea aconsejable para ese fin tener consultas directas, éstas tendrán lugar dentro de un plazo razonable después de que una solicitud para dichas consultas sea hecha por la autoridad competente de cualquiera de los Estados Contratantes a la autoridad competente del otro Estado Contratante.

Artículo 5

Cada uno de los Estados Contratantes notificará al otro Estado Contratante, a través de los canales diplomáticos, que se ha cumplido con sus procedimientos constitucionales requeridos para poner en vigencia este Convenio. El Convenio entrará en vigor en la fecha de la última de estas notificaciones y por lo tanto tendrá efecto en lo referente a beneficios, ingresos o ganancias de capital que surjan el o después del 1 de enero de 1991.

Artículo 6

  • 1 Este Convenio permanecerá en vigor por tiempo indefinido, pero cada uno de los Estados Contratantes tendrá el derecho de terminarlo, dándole al otro Estado Contratante a través de los canales diplomáticos, notificación de su intención al respecto por lo menos seis meses antes de la finalización de cada año calendario. En tal caso, el Convenio terminará de tener efecto en lo referente a beneficios, ingresos o ganancias de capital después de la terminación del año calendario en el cual la notificación de la terminación ha sido dada.

  • 2 En cuanto al Reino de los Países Bajos, la terminación de este Convenio por cada uno de los Estados Contratantes puede ser limitada a la parte del Reino situada en Europa, a las Antillas Neerlandesas o a Araba. En tal caso, el Convenio debe mantenerse en vigor en relación a la otra parte o partes del Reino.

EN TESTIMONIO DE LO CUAL los suscritos, autorizados plenamente para ello por sus respectivos Gobiernos, han firmado este Convenio.

HECHO en Caracas, el día dieciocho de diciembre de mil nove cientos noventa, en duplicado en los idiomas español y neerlandés, siendo ambos textos igualmente auténticos.

Por el Gobierno del Reino de los Países Bajos

(fdo) M. VAN DER GAAG

Maarten van der Gaag

Encargado de Negocios

Por el Gobierno de la República de Venezuela

(fdo) A.R. TAYLHARDAT

Adolfo Raúl Taylhardat

Ministro de Relaciones Exteriores (E)

Naar boven