Bij artikel 9, eerste lid
Voor zover Partijen een afzonderlijke regeling met betrekking tot artikel 9, eerste
lid, beogen, wordt deze zo spoedig mogelijk na de ondertekening van de Overeenkomst
en op zijn laatst vóór de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst getroffen.
Met betrekking tot de verhouding tussen het op 26 september 1986 te Wenen tot stand
gekomen Verdrag inzake de verlening van bijstand in het geval van een nucleair ongeval
of een calamiteit met radioactieve stoffen (Trb. 1986, 126 en 165) en de Overeenkomst
tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake wederzijdse
bijstandsverlening bij het bestrijden van rampen, zware ongevallen daaronder begrepen:
In geval de ramp, met inbegrip van het zwaar ongeval, een nucleaire ramp of een ramp
met radioactieve stoffen is, vindt in beginsel deze Overeenkomst toepassing. Indien
echter reeds op de voet van het op 26 september 1986 tot stand gekomen IAEA-Verdrag
inzake de verlening van bijstand in het geval van een nucleair ongeval of een calamiteit
met radioactieve stoffen bijstand is verleend of om bijstand is verzocht, blijft op
deze bijstandsverlening het IAEA-Verdrag van toepassing; op de overige verzoeken om
bijstandsverlening en op de verlening van die bijstand is de Nederlands-Duitse Overeenkomst
van toepassing.
Betreft de bijstand de medische behandeling van personen die slachtoffer zijn van
een nucleair ongeval of van een storing waarbij radioactieve stoffen betrokken zijn,
of de tijdelijke opneming van deze personen in de Bondsrepubliek Duitsland respectievelijk
in Nederland, dan vindt het IAEA-Verdrag toepassing.