Preambule
De Algemene Conferentie van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs,
Wetenschap en Cultuur, hierna aangeduid als UNESCO, bijeengekomen te Parijs van 3
tot en met 21 oktober 2005 tijdens haar 33e zitting,
Overwegend dat het doel van UNESCO is een bijdrage te leveren aan vrede en veiligheid
door samenwerking tussen naties te bevorderen door middel van onderwijs, wetenschap
en cultuur,
Verwijzend naar bestaande internationale instrumenten inzake mensenrechten,
Zich bewust van resolutie 58/5 aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde
Naties op 3 november 2003, betreffende sport als middel om onderwijs, gezondheid,
ontwikkeling en vrede te bevorderen, en met name paragraaf 7 daarvan,
Zich er tevens van bewust dat sport een belangrijke rol dient te spelen bij de bescherming
van de gezondheid, bij morele en culturele vorming en lichamelijke opvoeding en bij
het bevorderen van wederzijds begrip en vrede in de wereld,
Gelet op de noodzaak internationale samenwerking gericht op het uitbannen van doping
in de sport te bevorderen en te coördineren,
Bezorgd over het gebruik door sporters van dopingmiddelen in de sport en de gevolgen
daarvan voor hun gezondheid, het beginsel van fair play, het uitbannen van bedrog
en de toekomst van de sport,
Indachtig het feit dat doping een bedreiging vormt voor de ethische beginselen en
educatieve waarden vervat in het Internationale Handvest voor Lichamelijke Opvoeding
en Sport van UNESCO en in het Olympisch Handvest,
In herinnering roepend dat de Overeenkomst ter bestrijding van doping en het Aanvullend Protocol daarbij aangenomen in het kader van de Raad van Europa
instrumenten van internationaal publiekrecht zijn, die ten grondslag liggen aan nationaal
antidopingbeleid en aan intergouvernementele samenwerking,
Herinnerend aan de Aanbevelingen inzake doping aangenomen tijdens de tweede, derde
en vierde Internationale Conferentie van ministers en hoge ambtenaren verantwoordelijk
voor lichamelijke opvoeding en sport, door UNESCO georganiseerd te Moskou (1988),
Punta del Este (1999) en Athene (2004) en aan 32 C/Resolutie 9 aangenomen door de
Algemene Conferentie van UNESCO tijdens haar 32e zitting (2003),
Indachtig de Wereldantidopingcode aangenomen door het Mondiaal Antidopingagentschap
tijdens de Wereldconferentie inzake doping in de sport, Kopenhagen, 5 maart 2003 en
de Verklaring van Kopenhagen tegen het gebruik van doping in de sport,
Tevens indachtig de invloed die topsporters hebben op de jeugd,
Zich bewust van de permanente behoefte onderzoek uit te voeren en te bevorderen met
als doel het verbeteren van de detectie van doping en een beter begrip van de factoren
die van invloed zijn op het gebruik ervan teneinde tot zo doeltreffend mogelijke preventiestrategieën
te komen,
Zich tevens bewust van het belang van voortdurende educatie van sporters, hun begeleiders
en de maatschappij in het algemeen op het gebied van het voorkomen van doping,
Indachtig de noodzaak de capaciteit van Staten die Partij zijn om antidopingprogramma’s
te implementeren op te bouwen,
Zich ervan bewust dat overheidsinstanties en sportorganisaties elkaar aanvullende
verantwoordelijkheden hebben bij het voorkomen en bestrijden van doping in de sport,
in het bijzonder het goede verloop, op basis van het beginsel van fair play, van sportevenementen,
en bij het beschermen van de gezondheid van de deelnemers daaraan,
Erkennend dat deze autoriteiten en organisaties daartoe dienen samen te werken en
daarbij de hoogste mate van onafhankelijkheid en transparantie op alle van toepassing
zijnde niveaus dienen te waarborgen,
Vastbesloten nadere maatregelen te nemen, in hechtere samenwerking, gericht op de
uitbanning van doping in de sport,
Erkennend dat de uitbanning van doping in de sport ten dele afhankelijk is van de
verdere harmonisatie van normen en praktijken op het gebied van de bestrijding van
doping in de sport en samenwerking op nationaal en mondiaal niveau,
Neemt dit Verdrag aan op 19 oktober 2005.