ii. met betrekking tot Nederland, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
onder „bevoegd orgaan’’ wordt, met betrekking tot Nederland, verstaan elk orgaan dat
of elke autoriteit die belast is met de uitvoering van de in artikel 3, eerste lid,
onderdeel b, bedoelde wetgeving of een deel daarvan;
onder „tijdvak van betaling van premie of bijdrage’’ wordt verstaan een tijdvak waarvoor
premies of bijdragen die betrekking hebben op de uitkering in kwestie verschuldigd
zijn, zijn betaald of worden behandeld als zijnde betaald krachtens de desbetreffende
wetgeving;
onder „afhankelijke persoon’’ wordt verstaan een persoon die als zodanig wordt beschouwd
in verband met enige aanvraag om verhoging van een uitkering met betrekking tot een
afhankelijke persoon krachtens de desbetreffende wetgeving;
onder „werknemer’’ wordt verstaan:
-
i. uitgezonderd voor de toepassing van artikel 25, een persoon die, krachtens de toepasselijke
wetgeving, valt onder de begripsomschrijving van loontrekkende of werknemer of die
als zodanig wordt behandeld, en de woorden „persoon als werknemer werkzaam’’ worden
dienovereenkomstig uitgelegd, of
-
ii. ten behoeve van artikel 25, een persoon die krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië,
Noord-Ierland of het Eiland Man valt onder de begripsomschrijving van „employed earner’’ (loontrekkende) of „employed person’’ (werknemer) of als zodanig wordt behandeld, of van „employed person’’ (werknemer) of „self-employed person’’ (zelfstandige) krachtens de wetgeving van Jersey of Guernsey, en de woorden „persoon
als werknemer werkzaam is’’ worden dienovereenkomstig uitgelegd;
onder „arbeid’’ wordt verstaan arbeid als werknemer en de woorden „werk’’, „werkzaamheden’’
„in loondienst’’ of „werkgever’’ worden dienovereenkomstig uitgelegd;
onder „gelijkgesteld tijdvak’’ wordt, voor wat het Verenigd Koninkrijk betreft, verstaan
een tijdvak waarvoor premies of bijdragen die betrekking hebben op de uitkering in
kwestie krachtens de wetgeving van deze Partij in rekening zijn gebracht;
onder „het vorige Verdrag’’ wordt verstaan het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen
het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van 11 augustus 1954;
onder „betaalde werkzaamheden’’ wordt verstaan werk in loondienst of werk als zelfstandige;
onder „Toepassingsverordening’’ wordt verstaan Verordening (EEG) nr. 574/72 van de
Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71
betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden, niet-loontrekkenden
en hun gezinsleden die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, met inbegrip van de
toepassing ervan op de Europese Economische Ruimte en met inbegrip van wijzigingen
en aanpassingen die er op enig moment op van toepassing zijn;
onder „inkomstenbelastingjaar’’ wordt, voor wat het Verenigd Koninkrijk betreft, verstaan
het tijdvak van twaalf maanden beginnend op 6 april van een jaar;
onder „verzekeringsautoriteit’’ wordt verstaan de autoriteit die bevoegd is de uitkering
in kwestie vast te stellen;
onder „verzekeringstijdvak’’ wordt, voor wat het Verenigd Koninkrijk betreft, verstaan
een tijdvak van betaling van premie of bijdrage of een daaraan gelijkgesteld tijdvak,
en voor wat Nederland betreft, een verzekeringstijdvak dat is vervuld krachtens de
wetgeving van Nederland;
onder „verzekerd’’ wordt, voor wat het Verenigd Koninkrijk betreft, verstaan dat premies
of bijdragen zijn betaald, of verschuldigd zijn door, of ten aanzien van, of in rekening
zijn gebracht ten aanzien van de betrokken persoon;
onder „wetgeving’’ wordt met betrekking tot een Partij verstaan de in artikel 3 bedoelde
wetgeving zoals van toepassing op het grondgebied van een Partij of een deel van het
grondgebied van die Partij;
onder „Partij’’ wordt verstaan, tenzij in het Verdrag anders is omschreven, het Verenigd
Koninkrijk of Nederland;
„pensioen’’, „bijslag’’ of „uitkering’’ omvatten mede verhogingen van, of ieder bijkomend
bedrag bij, respectievelijk een pensioen, bijslag of uitkering, uit hoofde van de
wetgeving zoals omschreven in artikel 3;
onder „rechtverstrekkend jaar’’ wordt verstaan:
-
i. met betrekking tot Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland Man, ten minste vijftig
weken van verzekering gedurende tijdvakken vóór 6 april 1975, of waarin de persoon
inkomsten heeft genoten, of geacht wordt inkomsten te hebben genoten, ter hoogte van
ten minste tweeënvijftig maal de minimumloongrens in een inkomstenbelastingjaar na
5 april 1978 krachtens de wetgeving van Groot-Brittannië, Noord-Ierland of het Eiland
Man, of
-
ii. met betrekking tot Jersey, een jaarbijdrage- of premiefactor van 1,00 krachtens de
wetgeving van Jersey, of
-
iii. met betrekking tot Guernsey, een verzekeringstijdvak van niet minder dan vijftig weken
krachtens de wetgeving van Guernsey;
onder „jaar dat in aanmerking moet worden genomen’’ wordt, voor wat Groot-Brittannië,
Noord-Ierland of het Eiland Man betreft, verstaan een inkomstenbelastingjaar tussen
6 april 1975 en 5 april 1978 waarin premies of bijdragen zijn betaald over genoten
inkomsten, of als genoten beschouwde inkomsten, ter hoogte van ten minste vijftig
maal de minimumloongrens voor dat jaar;
onder „vluchteling’’ wordt verstaan een persoon als bedoeld in artikel 1 van het Verdrag
betreffende de status van vluchtelingen, gedaan te Genève op 28 juli 1951 en het Protocol
betreffende de status van vluchtelingen, gedaan te New York op 31 januari 1967;
onder „Verordening (EEG) nr. 1408/71’’ wordt verstaan Verordening (EEG) nr. 1408/71
van de Raad betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden,
niet-loontrekkenden en hun gezinsleden die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen,
met inbegrip op de toepassing ervan op de Europese Economische Ruimte en met inbegrip
van wijzigingen en aanpassingen die er op enig moment op van toepassing zijn;
onder „seizoensarbeider’’ wordt verstaan een aan de wetgeving van Jersey of Guernsey
onderworpen persoon die naar Nederland gaat na op het eerstgenoemde grondgebied ten
behoeve van een werkgever of onderneming die aldaar een plaats van bedrijfsuitoefening
heeft, arbeid te hebben verricht dat een seizoensgebonden karakter heeft, afhankelijk
van het jaargetijde is en automatisch ieder jaar terugkeert en waarvan de duur in
elk geval de acht maanden niet mag overschrijden, en die voor de duur van deze arbeid
op dat grondgebied verblijft;
onder een „zelfstandige’’ wordt verstaan een persoon die, in de toepasselijke wetgeving,
valt onder de omschrijving van zelfstandige (self-employed earner, self-employed person) of als zodanig wordt behandeld, en de woorden „persoon als zelfstandige werkzaam’’
worden dienovereenkomstig uitgelegd;
onder „schip of vaartuig’’ wordt verstaan elk schip of vaartuig waarvan de haven van
registratie een haven op een van beide grondgebieden is, of een hovercraft die in
een van beide grondgebieden is geregistreerd, en waarvan de reder (of de beherende
reder indien er meer dan een reder is) woont op een van beide grondgebieden of daar
een plaats van bedrijfsuitvoering heeft;
onder „staatloze’’ wordt verstaan een persoon als bedoeld in artikel 1 van het Verdrag
betreffende de status van staatlozen, gedaan te New York op 28 september 1954;