Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Bulgarije inzake de export van socialezekerheidsuitkeringen, Sofia, 09-02-2005

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-05-2006 t/m heden

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Bulgarije inzake de export van socialezekerheidsuitkeringen

Authentiek : NL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Bulgarije inzake de export van socialezekerheidsuitkeringen

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Republiek Bulgarije,

Hierna te noemen de Verdragsluitende Partijen,

Geleid door de wens betrekkingen op het gebied van sociale zekerheid tot stand te brengen;

Geleid door de wens de samenwerking tussen de twee staten ter waarborging van de handhaving van de wetgeving van het ene land inzake de export van socialezekerheidsuitkeringen in het andere land te regelen;

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1 Voor de toepassing van dit Verdrag wordt onder de volgende termen verstaan:

    • 1. „grondgebied":

      met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden: het grondgebied van het Koninkrijk in Europa;

      met betrekking tot de Republiek Bulgarije: het grondgebied van de Republiek Bulgarije;

    • 2. „wetgeving":

      de wetten en voorschriften met betrekking tot de takken van sociale zekerheid genoemd in artikel 2;

    • 3. „bevoegde autoriteit":

      in het geval van het Koninkrijk der Nederlanden, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van Nederland;

      in het geval van de Republiek Bulgarije, de minister van Arbeid en Sociaal Beleid;

    • 4. „bevoegd orgaan":

      met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden betreffende de takken van sociale zekerheid bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder 1.1, 1.2 en 1.3: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen; betreffende de takken van sociale zekerheid bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder 1.4, 1.5 en 1.6: de Sociale verzekeringsbank; met betrekking tot de Republiek Bulgarije het Nationaal Instituut voor Sociale Zekerheid;

      of elke organisatie bevoegd tot het uitvoeren van een taak die momenteel wordt uitgevoerd door voornoemde organen;

    • 5. „uitkering": elke uitkering of elk pensioen uit hoofde van de wetgeving van een van de Verdragsluitende Partijen;

    • 6. „uitkeringsgerechtigde": een persoon die een uitkering aanvraagt of recht heeft op een uitkering;

    • 7. „gezinslid": een persoon omschreven of als zodanig erkend door de wetgeving van een van de Verdragsluitende Partijen;

    • 8. „wonen": gewoonlijk wonen;

    • 9. „verblijven": tijdelijk verblijven;

    • 10. „informatie": gegevens met betrekking tot identiteit, adres, gezinssituatie, werk, opleiding, inkomen uit werk of socialezekerheidsuitkeringen, gezondheidstoestand, overlijden en hechtenis of andere gegevens die relevant zijn voor de uitvoering van dit Verdrag;

    • 11. „instantie": diensten verantwoordelijk voor bevolkingsregisters, geboorte-, overlijdens-, huwelijks- en handelsregisters, belastingautoriteiten, arbeidsbureaus, scholen en andere onderwijsinstellingen, politie, gevangeniswezen, immigratiediensten of elke andere organisatie die verantwoordelijk is voor de desbetreffende informatie.

  • 2 Andere in dit Verdrag gebruikte termen hebben de betekenis die daaraan in de toegepaste wetgeving wordt gegeven.

Artikel 2. Materiële werkingssfeer

Dit Verdrag is van toepassing:

  • 1 ten aanzien van het Koninkrijk der Nederlanden, op de Nederlandse wetgeving inzake de volgende takken van sociale verzekering:

    • 1.1 ziekte- en moederschapsuitkeringen;

    • 1.2 arbeidsongeschiktheidsuitkeringen voor werknemers;

    • 1.3 arbeidsongeschiktheidsuitkeringen voor zelfstandigen;

    • 1.4 ouderdomspensioenen;

    • 1.5 nabestaandenuitkeringen;

    • 1.6 kinderbijslagen.

  • 2 Ten aanzien van de Republiek Bulgarije, op de wetgeving inzake de volgende takken van sociale zekerheid:

    • 2.1 pensioenuitkeringen overeenkomstig het tijdvak waarin premie werd betaald en ouderdomspensioenen;

    • 2.2 arbeidsongeschiktheidsuitkeringen;

    • 2.3 nabestaandenuitkeringen;

    • 2.4 pensioenuitkeringen die geen verband houden met arbeid.

Artikel 3. Personele werkingssfeer

Tenzij anders wordt bepaald, is dit Verdrag van toepassing op een uitkeringsgerechtigde alsmede op een lid van zijn gezin, voorzover hij woont of verblijft op het grondgebied van een van de Verdragsluitende Partijen.

Artikel 4. Export van uitkeringen

  • 1 Tenzij in dit Verdrag anders is bepaald, is een bepaling van de wetgeving van een Verdragsluitende Partij die de betaling van een uitkering beperkt uitsluitend omdat een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn gezin buiten het grondgebied van die Verdragsluitende Partij woont of verblijft, niet van toepassing ten aanzien van een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn gezin die respectievelijk dat op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij woont of verblijft.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op de Nederlandse Toeslagenwet van 6 november 1986.

  • 3 Het eerste lid laat onverlet Nederlandse wetgeving tot invoering van beperkingen ten aanzien van de betaling van kinderbijslagen met betrekking tot kinderen die wonen of verblijven buiten het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden, of tot uitsluiting van de betaling daarvan.

Artikel 5. Identificatie

  • 1 Om het recht op een uitkering of op de betaling van een uitkering ingevolge de Bulgaarse of de Nederlandse wetgeving vast te stellen, dient een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn gezin zich te identificeren door overlegging van een officieel identiteitsbewijs aan het bevoegde orgaan op het grondgebied waarvan de betrokken persoon woont of verblijft. Een officieel identiteitsbewijs is een paspoort of enig ander geldig identiteitsbewijs dat is afgegeven op het grondgebied waar de betrokken persoon woont of verblijft.

  • 2 Het betrokken bevoegde orgaan identificeert de uitkeringsgerechtigde of het lid van zijn gezin aan de hand van een officieel identiteitsbewijs. Het bevoegde orgaan stelt het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij ervan in kennis dat de identiteit van de uitkeringsgerechtigde of van het lid van zijn gezin is geverifieerd, door toezending van een gewaarmerkt afschrift van het officiële identiteitsbewijs.

Artikel 6. Verificatie van aanvragen en betalingen

  • 1 Ten aanzien van de behandeling van een aanvraag om een uitkering of de betaling van een uitkering, verifieert het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij op verzoek van het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij de informatie met betrekking tot een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn gezin. Indien nodig wordt deze verificatie tezamen met de instanties verricht. Het bevoegde orgaan van deze Verdragsluitende Partij doet een verklaring inzake verificatie tezamen met de originelen of gewaarmerkte afschriften van de relevante stukken toekomen aan het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij.

  • 2 Onverminderd het eerste lid brengt het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij, zonder voorafgaand verzoek en voor zover mogelijk, het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij op de hoogte van wijzigingen in de informatie aangaande een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn gezin.

  • 3 De bevoegde organen van de Verdragsluitende Partijen kunnen zich rechtstreeks tot zowel elkaar als tot de uitkeringsgerechtigde, een lid van zijn gezin of een vertegenwoordiger van de betrokken persoon wenden.

  • 4 Onverminderd het eerste lid is het diplomatieke of consulaire vertegenwoordigers en de bevoegde organen van een Verdragsluitende Partij toegestaan zich rechtstreeks in verbinding te stellen met de instanties van de andere Verdragsluitende Partij teneinde het recht op een uitkering of de betaling van een uitkering te verifiëren.

  • 5 Bij de uitvoering van dit Verdrag zijn de instanties elkaar behulpzaam en handelen zij als betrof het de uitvoering van hun eigen wetgeving. De administratieve bijstand die door de instanties wordt verleend, is kosteloos. De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen kunnen echter overeenkomen dat bepaalde kosten worden vergoed.

Artikel 7. Medisch onderzoek

  • 1 Op verzoek van het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij wordt het medisch onderzoek ten aanzien van een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn gezin die respectievelijk dat woont of verblijft op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, verricht door het bevoegde orgaan van de laatstgenoemde Verdragsluitende Partij.

  • 2 Teneinde de arbeidsgeschiktheid van een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn gezin vast te stellen, maakt het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij gebruik van de door het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij verstrekte medische rapporten en administratieve gegevens. Het bevoegde orgaan van de eerstbedoelde Verdragsluitende Partij kan een uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn gezin evenwel verzoeken een medisch onderzoek te ondergaan door een arts naar keuze van het orgaan of op het grondgebied waar het bevoegde orgaan is gevestigd.

  • 3 De uitkeringsgerechtigde of een lid van zijn gezin geeft gehoor aan ieder verzoek zich te melden voor een medisch onderzoek. Indien de betrokken persoon om medische redenen niet in staat is te reizen naar het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, stelt hij het bevoegde orgaan van die Verdragsluitende Partij daarvan onverwijld in kennis. In dat geval dient hij een geneeskundige verklaring over te leggen, afgegeven door een arts die daartoe is aangewezen door het bevoegde orgaan op het grondgebied waarvan hij woont of verblijft. Deze verklaring dient als bewijs van de medische gronden voor de onmogelijkheid te reizen alsmede de verwachte duur daarvan.

Artikel 8. Erkenning van beslissingen en uitspraken

  • 1 Een voor tenuitvoerlegging vatbare beslissing door een bevoegd orgaan in een van de Verdragsluitende Partijen en een in verband daarmee gedane, voor tenuitvoerlegging vatbare uitspraak van een rechter met betrekking tot de terugvordering van onverschuldigde betalingen of de inning van socialeverzekeringspremies en administratieve boeten ingevolge de toepasselijke wetgeving wordt erkend door de andere Verdragsluitende Partij.

  • 2 Een beslissing of uitspraak als bedoeld in het eerste lid wordt niet erkend indien erkenning in strijd zou zijn met de openbare orde in de staat waar erkenning wordt beoogd.

  • 3 Uit hoofde van het eerste en tweede lid erkende, voor tenuitvoerlegging vatbare beslissingen en uitspraken worden door de andere Verdragsluitende Partij ten uitvoer gelegd in overeenstemming met haar wettelijke regelingen inzake de tenuitvoerlegging ervan.

Artikel 9. Terugvordering van onverschuldigde betalingen en administratieve boetes

Indien een bevoegd orgaan een voor tenuitvoerlegging vatbare beslissing heeft genomen in de zin van artikel 8 en de desbetreffende uitkeringsgerechtigde een uitkering ontvangt van een bevoegd orgaan van de andere Verdragsluitende Partij, kan het eerstbedoelde bevoegde orgaan verzoeken dat de desbetreffende betaling of de administratieve boete wordt verrekend met in die Verdragsluitende Partij achterstallige bedragen of bedragen die nog verschuldigd zijn aan de uitkeringsgerechtigde. Het laatstgenoemde bevoegde orgaan brengt het bedrag in mindering binnen de grenzen van de door dat bevoegde orgaan toegepaste wet inzake de uitvoering van overeenkomstige beslissingen en maakt het bedrag over aan het eerstgenoemde bevoegde orgaan dat recht heeft op teruggave.

Artikel 10. Bescherming van gegevens

  • 1 Wanneer, ingevolge dit Verdrag, de bevoegde autoriteiten, bevoegde organen of instanties van een Verdragsluitende Partij persoonlijke gegevens mededelen aan de bevoegde autoriteiten of bevoegde organen van de andere Verdragsluitende Partij, is deze mededeling onderworpen aan de wettelijke bepalingen inzake de bescherming van persoonsgegevens als neergelegd door de Verdragsluitende Partij die de gegevens verstrekt. Elke daarop volgende overdracht dan wel opslag, wijziging of vernietiging van de gegevens is onderworpen aan de bepalingen van de wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens van de ontvangende Verdragsluitende Partij.

  • 2 Het gebruik van persoonsgegevens voor andere doelen dan die van sociale zekerheid is onderworpen aan de goedkeuring van de betrokken persoon of in overeenstemming met andere waarborgen waarin de nationale wetgeving voorziet.

Artikel 11. Uitvoering van het Verdrag

De bevoegde organen van beide Verdragsluitende Partijen kunnen door middel van aanvullende regelingen maatregelen vaststellen voor de uitvoering van dit Verdrag.

Artikel 12. Taal

  • 1 Voor de toepassing van dit Verdrag kunnen de bevoegde autoriteiten, bevoegde organen en instanties van de Verdragsluitende Partijen rechtstreeks met elkaar communiceren in de Engelse taal.

  • 2 Geen enkel document wordt geweigerd op grond van het enkele feit dat het is opgesteld in een officiële taal van een Verdragsluitende Partij.

Artikel 13. Regeling van geschillen

De bevoegde autoriteiten van beide Verdragsluitende Partijen verrichten alle redelijke inspanningen om geschillen die voortvloeien uit de uitlegging of toepassing van dit Verdrag in onderlinge overeenstemming op te lossen.

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1 De Verdragsluitende Partijen stellen elkaar schriftelijk in kennis van de voltooiing van hun respectieve wettelijke of constitutionele procedures vereist voor de inwerkingtreding van dit Verdrag.

  • 2 Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum van de laatste kennisgeving, met dien verstande dat voor het Koninkrijk der Nederlanden artikel 4 met terugwerkende kracht in werking treedt vanaf 1 januari 2003.

  • 3 Het Koninkrijk der Nederlanden zal artikel 4 voorlopig toepassen vanaf de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum van ondertekening.

Artikel 15. Territoriale toepassing

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag slechts van toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk in Europa.

Artikel 16. Beëindiging

Dit Verdrag kan te allen tijde worden beëindigd door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere Verdragsluitende Partij. In geval van beëindiging blijft dit Verdrag van kracht tot het einde van het kalenderjaar volgend op het jaar waarin de kennisgeving van beëindiging door de andere Verdragsluitende Partij is ontvangen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Sofia, op 9 februari 2005, in tweevoud, in de Nederlandse, de Bulgaarse en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschillen bij de interpretatie van de bepalingen van dit Verdrag is de Engelse versie gezaghebbend.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden

HENRIETTE BARONES VAN LYNDEN

Voor de Republiek Bulgarije

CHRISTINA CHRISTOVA

Naar boven