Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Bulgarije inzake internationaal vervoer over de weg, Sofia, 25-11-2003

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 31-07-2004 t/m heden

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Bulgarije inzake internationaal vervoer over de weg

Authentiek : NL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Bulgarije inzake internationaal vervoer over de weg

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

en

De Regering van de Republiek Bulgarije

hun Staten hierna te noemen de Verdragsluitende Partijen,

Geleid door de wens, in het belang van hun economische betrekkingen, de ontwikkeling te bevorderen van het vervoer van goederen en personen over de weg tussen, naar en vanuit hun landen en in doorvoer door hun landen,

Zijn het volgende overeengekomen:

DEEL I. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Werkingssfeer

  • 1 De bepalingen van dit Verdrag zijn van toepassing op het internationaal vervoer van goederen en personen over de weg tegen betaling of voor eigen rekening tussen de grondgebieden van het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Bulgarije, in doorvoer door deze landen, naar of van derde landen, en op cabotage, verricht door vervoerders die voertuigen gebruiken zoals omschreven in artikel 2 van dit Verdrag.

  • 2 Dit Verdrag laat de rechten en verplichtingen van de Verdragsluitende Partijen voortvloeiend uit andere verdragen onverlet.

  • 3 De toepassing van dit Verdrag doet geen afbreuk aan de toepassing door het Koninkrijk der Nederlanden, als lidstaat van de Europese Unie, van het recht van de Europese Unie.

Artikel 2. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing en uitvoering van dit Verdrag wordt verstaan onder:

  • 1. „Vervoersondernemer": een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die op het grondgebied van een van de Verdragsluitende Partijen geregistreerd is en die tegen betaling of voor eigen rekening personen of goederen vervoert overeenkomstig de vereisten van de nationale wetgeving die de toegang tot het beroep van vervoersondernemer en tot de markt regelt.

  • 2. „Voertuig": een motorvoertuig:

    • zelfstandig of een combinatie van voertuigen;

    • bedoeld voor het vervoer van personen of goederen over de weg, en dat c.q. die als eigendom of uit hoofde van een huur- of leasecontract ter beschikking van de vervoersondernemer staat.

  • 3. „Bus" en „autobus": voertuigen gebouwd en ontworpen voor het vervoer van meer dan negen personen, de bestuurder daaronder begrepen.

  • 4. „Registratie": de toekenning van een kentekennummer aan het voertuig door de bevoegde autoriteiten. In geval van een combinatie van voertuigen is het motorvoertuig de bepalende factor bij de afgifte of vrijstelling van vergunningen.

  • 5. „Land van vestiging": het grondgebied van een Verdragsluitende Partij waarbinnen de vervoersondernemer is gevestigd en het voertuig is geregistreerd.

  • 6. „Gastland": het grondgebied van een Verdragsluitende Partij waarbinnen met het voertuig vervoer wordt verricht, terwijl het daar niet is geregistreerd en de vervoersondernemer daar niet is gevestigd.

  • 7. „Vervoer": de ritten met een beladen of onbeladen voertuig, ook indien het voertuig, de aanhangwagen of de oplegger voor een deel van de rit wordt vervoerd per trein of boot.

  • 8. „Vervoer voor eigen rekening": het vervoer van personen en goederen uitsluitend bedoeld voor of voortvloeiend uit de eigen economische activiteiten.

  • 9. „Intermodaal vervoer": het vervoer van goederen waarbij de vrachtauto, de aanhangwagen, oplegger, wissellaadbak of container, al dan niet met trekker, voor het eerste of laatste gedeelte van de rit de weg gebruikt, en voor het resterende gedeelte per spoor, via waterwegen of over zee reist.

  • 10. „Geregelde passagiersdienst", een dienst waarbij personen worden vervoerd over een omschreven traject, overeenkomstig een dienstregeling en waarvoor vaste tarieven in rekening worden gebracht. Passagiers worden aan boord genomen of afgezet op van tevoren vastgestelde haltes en de dienst is voor iedereen toegankelijk, hoewel in sommige gevallen reservering vereist is.

    Ongeacht wie de dienst organiseert omvat „geregelde passagiersdienst" eveneens een dienst waarbij bepaalde categorieën personen worden vervoerd, met uitsluiting van andere categorieën personen, ingeval deze dienst aan de bovengenoemde criteria voldoet. Deze dienst wordt „bijzondere geregelde dienst" genoemd.

  • 11. „Shuttledienst": een dienst waarbij, door middel van herhaalde heen- en terugritten, van tevoren samengestelde groepen personen worden vervoerd van een gebied van vertrek naar een gebied van bestemming. Elke groep, bestaande uit de personen die de heenrit hebben gemaakt, wordt op een van de volgende ritten terugvervoerd naar het gebied van vertrek. Onder een gebied van vertrek en een gebied van bestemming wordt respectievelijk verstaan het gebied waar de rit begint en het gebied waar de rit eindigt, tezamen met de omringende omgeving binnen een straal van 50 km.

    De eerste terugrit en de laatste heenrit in een reeks van shuttleritten worden leeg uitgevoerd.

    De omschrijving van een shuttle-dienst wordt niet beïnvloed door het feit dat sommige personen zich op de terugreis bij een andere groep voegen, of door het feit dat de eerste rit naar het punt van bestemming en de laatste rit naar het startpunt onbeladen worden uitgevoerd. Dat type shuttledienst wordt „reversed-shuttle" genoemd.

    Een shuttledienst die accommodatie verzorgt voor ten minste 80 procent van de passagiers op het punt van bestemming en, indien nodig, tijdens de rit, met of zonder maaltijden, wordt een „shuttle met accommodatie" genoemd.

  • 12. „Onregelde dienst": een dienst die noch binnen de begripsomschrijving van een geregelde passagiersdienst valt, noch binnen de begripsomschrijving van een shuttledienst.

  • 13. „Cabotage": vervoerswerkzaamheden binnen het grondgebied van de Verdragsluitende Partij, het gastland, waarbij de laad- en losplaatsen op dat grondgebied liggen, door een vervoersondernemer die is gevestigd op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij. De onbeladen ritten van een voertuig op het grondgebied van het gastland tussen twee internationale vervoersactiviteiten, alsmede het vervoer tijdens het eerste of laatste gedeelte van een internationaal gecombineerde vervoersactiviteit worden niet aangemerkt als cabotage.

  • 14. „Grondgebied van een Verdragsluitende Partij": het grondgebied van de Republiek Bulgarije of het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden.

  • 15. „Bevoegde autoriteiten":

    • voor het Koninkrijk der Nederlanden, het ministerie van Verkeer en Waterstaat;

    • voor de Republiek Bulgarije, het ministerie van Verkeer en Communicatie;

    • of in beide gevallen, elke persoon die of elk lichaam dat gemachtigd is de taken te verrichten die thans door genoemde ministeries worden uitgeoefend.

DEEL II. VERVOER VAN PERSONEN

Artikel 3. Geregelde passagiersdiensten

  • 1 Geregelde passagiersdiensten met gebruikmaking van bussen of autobussen zijn onderworpen aan een systeem van vergunningen afgegeven door de bevoegde autoriteiten in de landen van vertrek, bestemming en in transitolanden.

  • 2 De vergunningaanvraag dient te worden gedaan bij de bevoegde autoriteiten in het land van vestiging van de vervoersondernemer. Indien de autoriteiten de aanvraag goedkeuren, wordt de vergunning overhandigd aan de bevoegde autoriteiten van de andere Verdragsluitende Partij.

    De ingevolge artikel 15 van dit Verdrag ingestelde Gemengde Commissie neemt een beslissing over de vorm van de vergunningaanvraag, de procedure inzake instemming en de vereiste ondersteunende documenten.

  • 3 De vergunningen worden afgegeven met de gezamenlijke instemming van de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen.

    • a. Niettegenstaande de erkenning door de bevoegde autoriteiten van de wenselijkheid van de geregelde dienst, kan een aanvraag voor een vergunning worden afgewezen indien, onder andere:

      • er geen poolovereenkomst bestaat;

      • de aanvrager niet in staat is het vervoer waarvoor hij een vergunning heeft aangevraagd te realiseren met de uitrusting die hij tot zijn onmiddellijke beschikking heeft;

      • de aanvrager in het verleden niet heeft voldaan aan de voorwaarden van de vergunningen voor het internationaal vervoer van personen over de weg of de regels met betrekking tot verkeersveiligheid, met inbegrip van de regels met betrekking tot voertuignormen en de rij- en rusttijden van bestuurders zwaar heeft overtreden;

      • in geval van een aanvraag om verlenging van een vergunning, niet aan de voorwaarden voor de vergunning is voldaan.

    • b. Een beslissing of een vergunning wordt afgegeven wordt door de bevoegde autoriteiten genomen binnen drie maanden na de datum waarop een volledige aanvraag is ontvangen. Indien een bevoegde autoriteit verzuimt binnen deze periode te antwoorden, wordt deze verondersteld impliciet met de afgifte van een vergunning te hebben ingestemd.

    • c. Een vergunning is geldig voor een periode van maximaal vijf jaar en kan op verzoek worden verlengd.

  • 4 Over wijzigingen van de exploitatievoorwaarden en opheffing van de dienst wordt besloten op basis van de in het tweede en derde lid vervatte procedure.

    Indien er geen vraag meer bestaat naar de dienst kan de exploitant deze opheffen door middel van een drie weken van tevoren gedane kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten die de vergunning hebben afgegeven en aan de klanten.

Artikel 4. Shuttlediensten

  • 1 Shuttlediensten met gebruikmaking van bussen of autobussen zonder accommodatie zijn onderworpen aan een systeem van vergunningen afgegeven door de bevoegde autoriteiten in de landen van vertrek, bestemming en in transitolanden.

  • 2 Shuttlediensten met gebruikmaking van bussen of autobussen met accommodatie zijn niet onderworpen aan een systeem van vergunningen.

  • 3 De vergunningaanvraag voor een in het eerste lid bedoelde dienst wordt gedaan bij de bevoegde autoriteiten in het land van vestiging van de vervoersondernemer.

    De ingevolge artikel 15 ingestelde Gemengde Commissie beslist over de vorm en inhoud van de vergunningaanvraag en de vereiste ondersteunende documenten.

  • 4 De Gemengde Commissie kan een vrijer stelsel voor shuttlediensten instellen.

Artikel 5. Ongeregelde diensten

  • 1 De ongeregelde diensten met gebruikmaking van bussen of autobussen zijn niet onderworpen aan een systeem van vergunningen.

  • 2 Het aan boord nemen van personen tijdens een ongeregelde rit is niet toegestaan, tenzij een bijzondere vergunning wordt verleend.

  • 3 Ongeregelde diensten gaan vergezeld van een controledocument. De voorwaarden voor het gebruik en de inhoud van het controledocument worden vastgesteld door de in artikel 15 bedoelde Gemengde Commissie.

Artikel 6. Gemeenschappelijke bepalingen voor passagiersdiensten

  • 1 Vervoersvergunningen zijn persoonlijk en zijn niet overdraagbaar aan andere vervoersondernemers of aan derden.

  • 2 Cabotage is uitsluitend toegestaan met bijzondere toestemming van het gastland. Lokale ritten uitsluitend georganiseerd voor een groep personen die door een en dezelfde vervoersondernemer naar die plaats worden gebracht, worden niet aangemerkt als cabotagediensten, mits zij op de passagierslijst worden vermeld.

  • 3 Aan ingezeten vervoersondernemers worden vervoersvergunningen afgegeven door de bevoegde autoriteiten of door een door die autoriteiten aangewezen instantie.

  • 4 Als uitzondering op de bepalingen van Deel II zijn de volgende categorieën vervoer vrijgesteld van vergunningsvereisten:

    • vervoer van voertuigen die zijn beschadigd of onklaar geraakt en het vervoer van bergingsvoertuigen;

    • onbeladen reizen van een voertuig dat wordt gestuurd ter vervanging van een voertuig dat onklaar is geraakt in een ander land, met inbegrip van de terugreis, na reparatie, van het voertuig dat onklaar was geraakt;

    • de eerste reis van recentelijk gekochte voertuigen, nieuw of tweedehands, voorzien van een door de bevoegde autoriteiten afgegeven exportregistratienummer, indien de eerste reis plaatsvindt naar het land waar het voertuig definitief wordt geregistreerd;

    • vervoer voor eigen rekening.

DEEL III. VERVOER VAN GOEDEREN

Artikel 7. Vergunningensysteem

  • 1 Vervoersondernemers die zijn gevestigd op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij mogen, krachtens het systeem van universele vergunningen, vervoer verrichten tussen de grondgebieden van de Verdragsluitende Partijen, in doorvoer over deze grondgebieden en vervoer naar en vanuit derde landen.

  • 2 Cabotage is uitsluitend toegestaan op basis van een bijzondere vergunning van het gastland.

Artikel 8. Vrijstelling van vergunningsvereisten

  • 1 Als uitzondering op artikel 7 zijn de volgende categorieën vervoer vrijgesteld van vergunningsvereisten:

    • vervoer door voertuigen waarvan het toegestane totaalgewicht in beladen toestand, met inbegrip van aanhangwagens, niet meer bedraagt dan 6 ton, of wanneer het toegestane gewicht aan lading, met inbegrip van aanhangwagens, niet meer bedraagt dan 3,5 ton;

    • transport op ongeregelde basis, naar of vanuit luchthavens, in gevallen waarin luchtdiensten worden omgeleid;

    • vervoer van voertuigen die zijn beschadigd of onklaar geraakt en het vervoer van bergingsvoertuigen;

    • onbeladen reizen van een voertuig dat wordt gestuurd ter vervanging van een voertuig dat onklaar is geraakt in een ander land, met inbegrip van de terugreis, na reparatie, van het voertuig dat onklaar was geraakt;

    • vervoer van reserveonderdelen en proviand voor zee- en binnenvaartschepen en luchtvaartuigen;

    • vervoer van goederen benodigd voor noodsituaties, in het bijzonder bij natuurrampen en voor humanitaire doeleinden;

    • vervoer van kunstwerken en -voorwerpen voor beurzen en tentoonstellingen of voor niet-commerciële doeleinden;

    • vervoer voor niet-commerciële doeleinden van eigendommen, toebehoren en dieren naar of van theater-, muziek-, film- of circusvoorstellingen of sportevenementen, en van die welke bestemd zijn voor radio-opnamen, of voor film- of televisieproducties;

    • de eerste reis van recentelijk gekochte voertuigen, nieuw of tweedehands, voorzien van een door de bevoegde autoriteiten afgegeven exportregistratienummer, indien de eerste reis plaatsvindt naar het land waar het voertuig definitief wordt geregistreerd.

    • begrafenisvervoer;

    • vervoer van post als openbare dienst;

    • vervoer voor eigen rekening.

  • 2 De in artikel 15 bedoelde Gemengde Commissie kan de in het voorgaande lid genoemde lijst van categorieën vervoer uitbreiden of wijzigen.

Artikel 9. Vergunningsvoorwaarden

  • 1 De bevoegde autoriteiten van beide Verdragsluitende Partijen wisselen jaarlijks een overeengekomen aantal blanco vergunningsformulieren uit. Aanvullende vergunningen worden door een van de landen op verzoek van het andere land afgegeven.

    Aan ingezeten vervoersondernemers worden de vergunningen afgegeven door de bevoegde autoriteiten of door een door die autoriteiten aangewezen instantie.

  • 2 Vervoersvergunningen zijn persoonlijk en zijn niet overdraagbaar aan andere vervoersondernemers of aan derden.

  • 3 Vergunningen kunnen slechts voor één voertuig tegelijkertijd worden gebruikt. De vergunningen zijn geldig tot en met 31 januari van het daaropvolgende kalenderjaar. In geval van een combinatie van voertuigen is het motorvoertuig de bepalende factor bij de afgifte of vrijstelling van vergunningen.

DEEL IV. GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

Artikel 10. Belastingaangelegenheden

  • 1 Voertuigen, met inbegrip van hun reserveonderdelen, waarmee vervoer wordt verricht in overeenstemming met dit Verdrag, zijn wederzijds vrijgesteld van alle belastingen en heffingen opgelegd ter zake van het verkeer of het bezit van voertuigen, alsook van alle speciale belastingen of heffingen opgelegd ter zake van vervoerswerkzaamheden op het grondgebied van het andere land.

  • 2 Er wordt geen vrijstelling verleend van belastingen en heffingen op motorbrandstof, belasting over de toegevoegde waarde op vervoersdiensten, tolgelden en gebruiksheffingen.

  • 3 De zich in de normale, vaste, door de fabrikant ingebouwde reservoirs van de voertuigen bevindende brandstof, alsmede de alleen voor de goede werking van die voertuigen bestemde smeermiddelen, zijn wederzijds vrijgesteld van douanerechten en andere belastingen en betalingen.

Artikel 11. Gewichten en afmetingen

  • 1 De gewichten, met inbegrip van de asdruk, en afmetingen van voertuigen dienen in overeenstemming te zijn met de officiële registratie van het voertuig en mogen de geldende grenzen in het gastland niet overschrijden.

  • 2 Indien het gewicht en/of de afmetingen van een voertuig in beladen of onbeladen toestand bij het verrichten van vervoer ingevolge de bepalingen van dit Verdrag het in het gastland toelaatbare maximum overschrijden, is een bijzondere vergunning van het gastland vereist.

Artikel 12. Naleving van de nationale wetgeving

  • 1 De vervoersondernemers van een Verdragsluitende Partij en de bemanningen van hun voertuigen zijn verplicht, op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, de verplichtingen uit hoofde van multilaterale overeenkomsten waarbij beide partijen Verdragsluitende Partij zijn, uit hoofde van dit Verdrag alsmede van andere bilaterale overeenkomsten en uit hoofde van de nationale wetgeving na te komen.

  • 2 In geval van cabotage stelt de Gemengde Commissie een lijst op van de in het gastland toepasselijke wetten en voorschriften.

  • 3 De in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde wetten en voorschriften worden toegepast op dezelfde voorwaarden als die gelden voor inwoners van het gastland om discriminatie op grond van nationaliteit of plaats van vestiging uit te sluiten.

Artikel 13. Toezicht

  • 1 De vergunningen, controledocumenten en andere documenten die ingevolge dit Verdrag vereist zijn, moeten gedurende alle ritten in het voertuig worden bewaard en op verzoek van controlebeambten worden getoond.

  • 2 De in artikel 15 bedoelde Gemengde Commissie geeft aan welk door het land van vestiging afgegeven document het bewijs vormt van de hoedanigheid van vervoersondernemer voor eigen rekening.

Artikel 14. Overtredingen en sancties

  • 1 In geval van overtreding van de bepalingen van dit Verdrag door een vervoersondernemer gevestigd op het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden of de Republiek Bulgarije, stelt het land op het grondgebied waarvan de overtreding plaatsvond, onverminderd de door dat land te ondernemen gerechtelijke stappen, het andere land ervan in kennis, dat het de in zijn nationale wetgeving voorziene stappen zal ondernemen. De Verdragsluitende Partijen stellen elkaar in kennis van de opgelegde sancties.

  • 2 De bevoegde autoriteiten in het land van vestiging kunnen, in geval van ernstige of herhaalde overtredingen begaan op het grondgebied van het gastland, en op verzoek van dit laatstgenoemde land, de volgende administratieve maatregelen nemen:

    • een waarschuwing geven;

    • toegang verbieden tot het grondgebied van de Verdragsluitende Partij waarop de overtreding(en) werd(en) begaan.

    In bijzonder ernstige gevallen kunnen de bevoegde autoriteiten van het gastland de overtreder tijdelijk de toegang tot hun grondgebied ontzeggen hangende een besluit van de autoriteiten in het land van vestiging.

    De Verdragsluitende Partijen stellen elkaar in kennis van genomen besluiten.

Artikel 15. Gemengde Commissie

  • 1 De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen regelen alle vraagstukken betreffende de uitvoering en toepassing van dit Verdrag.

  • 2 Hiertoe stellen de Verdragsluitende Partijen een Gemengde Commissie in.

  • 3 De Gemengde Commissie komt geregeld bijeen op verzoek van een van de Verdragsluitende Partijen en bestaat uit vertegenwoordigers van de Verdragsluitende Partijen, die tevens vertegenwoordigers van de wegvervoersbranche kunnen uitnodigen om aanwezig te zijn. De Gemengde Commissie stelt haar eigen reglement van orde vast. De Gemengde Commissie komt afwisselend in een van de landen bijeen. Het gastland zit de bijeenkomst voor. De agenda voor de bijeenkomst wordt ten minste twee weken voor de aanvang van de bijeenkomst voorgelegd door de Verdragsluitende Partij in wier land de bijeenkomst wordt gehouden. De bijeenkomst wordt afgesloten met de opstelling van een protocol dat door de hoofden van de delegaties van elke Verdragsluitende Partij dient te worden ondertekend.

  • 4 De Gemengde Commissie beslist omtrent de soort en het aantal af te geven vergunningen en de voorwaarden voor toegang tot de markt, waaronder arbeidsmarktaspecten. Onverminderd Deel II en III van dit Verdrag kan de Gemengde Commissie de lijst van soorten vervoer waarvoor geen vergunningen vereist zijn, uitbreiden of wijzigen.

  • 5 De Gemengde Commissie besteedt bijzondere aandacht aan de volgende onderwerpen:

    • a. de harmonische ontwikkeling van het vervoer tussen de twee landen, met inachtneming van, onder andere, de daarbij betrokken milieuaspecten;

    • b. de coördinatie van het beleid inzake het wegvervoer, de vervoerswetgeving en de uitvoering daarvan door de Verdragsluitende Partijen op nationaal en internationaal niveau;

    • c. de formulering van mogelijke oplossingen ter voorlegging aan de respectieve nationale autoriteiten indien zich problemen voordoen, met name op het terrein van belastingen, sociale aangelegenheden, douanezaken en milieuaangelegenheden, met inbegrip van aangelegenheden betreffende de openbare orde;

    • d. de uitwisseling van ter zake dienende gegevens;

    • e. de methode voor het vaststellen van gewichten en afmetingen;

    • f. de bevordering van de samenwerking tussen vervoersondernemingen en -instellingen;

    • g. de bevordering van intermodaal vervoer, met inbegrip van alle vraagstukken betreffende de toegang tot de markt.

Artikel 16. Toepassing voor het Koninkrijk der Nederlanden

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag slechts van toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk in Europa.

Artikel 17. Wijziging

Door de Verdragsluitende Partijen overeengekomen wijzigingen van dit Verdrag worden van kracht op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de constitutionele voorwaarden in hun respectieve landen is voldaan.

Artikel 18. Inwerkingtreding en beëindiging

  • 1 Dit Verdrag treedt in werking 30 dagen na de datum van ontvangst van de tweede kennisgeving langs diplomatieke weg waarin de Verdragsluitende Partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat aan de vereisten van hun interne nationale procedures voor de inwerkingtreding van het Verdrag is voldaan.

  • 2 Dit Verdrag blijft voor onbepaalde tijd van kracht. Het Verdrag kan evenwel door elk van de Verdragsluitende Partijen bij schriftelijke kennisgeving worden beëindigd, in welk geval het ophoudt van kracht te zijn zes maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving van beëindiging door de andere Verdragsluitende Partij.

  • 3 Bij de inwerkingtreding van dit Verdrag worden de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Volksrepubliek Bulgarije betreffende het internationale wegvervoer, ondertekend te Sofia op 21 januari 1970, en de notawisselingen van 6 en 21 juli 1994, vervangen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Sofia, op 25 november 2003, in de Nederlandse, de Bulgaarse en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschillen is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

H.J.C.M. VAN LYNDEN

Voor de Regering van de Republiek Bulgarije

N. VASSILEV

Naar boven