Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Panama inzake de export en controle van socialezekerheidsuitkeringen, Panama, 15-04-2004

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-03-2005 t/m heden

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Panama inzake de export en controle van socialezekerheidsuitkeringen

Authentiek : NL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Panama inzake de export en controle van socialezekerheidsuitkeringen

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Republiek Panama

Hierna te noemen de „Verdragsluitende Partijen",

Met de bedoeling om betrekkingen aan te gaan op het terrein van de sociale zekerheid, en

Geleid door de wens de samenwerking tussen de beide staten te regelen teneinde de toepassing van de wetgeving in beide landen te waarborgen,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1 Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:

    • a. „grondgebied", met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden, het grondgebied van het Koninkrijk in Europa; met betrekking tot de Republiek Panama, het grondgebied zoals omschreven in de Politieke Grondwet van de Republiek;

    • b. „bevoegde autoriteit", met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van Nederland; met betrekking tot de Republiek Panama, de Minister van Buitenlandse Zaken;

    • c. „bevoegd orgaan", met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden voor wat betreft de takken van sociale verzekeringen genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b en c: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen voor wat betreft de takken van sociale verzekeringen genoemd onder artikel 2, eerste lid, onderdelen d, e en f: de Sociale verzekeringsbank, en voor wat betreft de wetgeving met betrekking tot sociale bijstand: de gemeentelijke autoriteiten; met betrekking tot de Republiek Panama: de „Socialezekerheidskas" (Caja de Seguro Social) of elk lichaam bevoegd om de functies uit te oefenen die thans door eerdergenoemde organen worden uitgeoefend;

    • d. „autoriteiten", alle organisaties die betrokken zijn bij de uitvoering van dit Verdrag, met inbegrip van onder meer de instanties die belast zijn met de bevolkingsregisters, de registers van de burgerlijke stand, de registers van onroerende zaken, belasting, werkgelegenheid, onderwijs, handelszaken, politie, gevangeniswezen en immigratie;

    • e. „wetgeving", de in artikel 2 genoemde wetgeving;

    • f. „uitkering", elke prestatie of elk pensioen ingevolge de wetgeving;

    • g. „uitkeringsgerechtigde", iedere persoon die aanspraak maakt of recht heeft op een uitkering;

    • h. „gezinslid", een persoon die als zodanig wordt omschreven of erkend in de wetgeving;

    • i. „wonen", gewoonlijk wonen;

    • j. „verblijven", tijdelijk wonen.

  • 2 De andere termen die in dit Verdrag worden gebruikt hebben de betekenis die daaraan wordt gegeven in de wetgeving van de Verdragsluitende Partijen.

Artikel 2. Materiële werkingssfeer

Dit Verdrag is van toepassing:

  • 1. Met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden, op de Nederlandse wetgeving betreffende de sociale bijstand en de volgende takken van sociale verzekeringen:

    • a. uitkeringen in geval van ziekte en moederschap;

    • b. arbeidsongeschiktheidsuitkeringen voor werknemers;

    • c. arbeidsongeschiktheidsuitkeringen voor zelfstandigen;

    • d. ouderdomsuitkeringen;

    • e. nabestaandenuitkeringen;

    • f. kinderbijslagen.

  • 2. Met betrekking tot de Republiek Panama, op de wetgeving betreffende de volgende takken van sociale zekerheid:

    • a. uitkeringen in geval van ziekte en moederschap;

    • b. arbeidsongeschiktheidsuitkeringen voor werknemers;

    • c. arbeidsongeschiktheidsuitkeringen voor zelfstandigen;

    • d. ouderdomsuitkeringen;

    • e. invaliditeitsuitkeringen;

    • f. nabestaandenuitkeringen;

    • g. kinderbijslagen.

Artikel 3. Personele werkingssfeer

Tenzij in dit Verdrag anders is bepaald, is dit Verdrag van toepassing op alle uitkeringsgerechtigden alsmede op hun gezinsleden voorzover zij wonen of verblijven op het grondgebied van de Verdragsluitende Partijen.

Artikel 4. Export van uitkeringen

  • 1 Tenzij in dit Verdrag anders is bepaald, is elke wetgeving die de betaling van een uitkering beperkt uitsluitend omdat een uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid woont of verblijft buiten het grondgebied van elk van de Verdragsluitende Partijen, niet van toepassing ten aanzien van uitkeringsgerechtigden of hun gezinsleden die wonen of verblijven op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij.

  • 2 Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op de wetgeving betreffende de sociale bijstand.

  • 3 Het eerste lid laat onverlet Nederlandse wetgeving tot invoering van beperkingen ten aanzien van de betaling van kinderbijslagen met betrekking tot kinderen die wonen of verblijven buiten het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden, of tot uitsluiting van betaling daarvan.

Artikel 5. Identificatie

  • 1 Om het recht op het verkrijgen van uitkeringen en de rechtmatigheid van de betalingen krachtens de Panamese of de Nederlandse wetgeving te kunnen vaststellen, is een uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid verplicht zich te identificeren ten overstaan van het bevoegde orgaan op het grondgebied waarvan de betrokkene woont of verblijft, door een officieel identiteitsbewijs te tonen. Onder een officieel identiteitsbewijs wordt verstaan een paspoort of een ander identiteitsbewijs afgegeven op het grondgebied waarop de betrokkene woont of verblijft.

  • 2 Het betreffende bevoegde orgaan stelt het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij er van in kennis dat de identiteit van de uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid door overlegging van het identiteitsbewijs is vastgesteld, door verzending van een gewaarmerkt afschrift van dit identiteitsbewijs.

Artikel 6. Verificatie van aanvragen en betalingen

  • 1 Voor de toepassing van dit artikel, dient de „informatie" te bestaan uit gegevens ter zake van identiteit, adres, gezinssituatie, arbeid, onderwijs, onroerende zaken, gezondheidstoestand, overlijden en detentie.

  • 2 Ten behoeve van de verificatie van de rechtmatigheid van de aanvraag of de betaling van uitkeringen, controleert het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij, op verzoek van het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij, de informatie met betrekking tot de uitkeringsgerechtigde of zijn gezinsleden. Indien nodig wordt de informatie gecontroleerd bij de autoriteiten. Het bevoegde orgaan verstrekt een verklaring van de uitgevoerde verificatie, vergezeld van gewaarmerkte kopieën van de desbetreffende documenten, aan het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij.

  • 3 Onverminderd hetgeen is bepaald in het tweede lid, informeert het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij, zonder voorafgaand verzoek en voor zover mogelijk, het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij over iedere wijziging in de informatie met betrekking tot de uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid.

  • 4 De bevoegde organen van de Verdragsluitende Partijen kunnen zich rechtstreeks tot elkaar wenden, evenals tot de uitkeringsgerechtigden, hun gezinsleden of hun vertegenwoordigers.

  • 5 Onverminderd hetgeen is bepaald in het tweede lid, kunnen de diplomatieke of consulaire vertegenwoordigers en de bevoegde organen van een Verdragsluitende Partij zich rechtstreeks tot de autoriteiten van de andere Verdragsluitende Partij, de uitkeringsgerechtigden of hun gezinsleden wenden teneinde het recht op uitkeringen of de rechtmatigheid van de betaling aan de uitkeringsgerechtigden te controleren.

  • 6 Bij de toepassing van dit Verdrag verlenen de autoriteiten medewerking en handelen alsof het de toepassing van hun eigen wetgeving betreft. De administratieve bijstand door de autoriteiten is kosteloos. Niettemin kunnen de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen de vergoeding van bepaalde kosten overeenkomen.

Artikel 7. Medische onderzoeken

  • 1 Op verzoek van het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij wordt het medisch onderzoek van een uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid die of dat woont of verblijft op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij uitgevoerd door het bevoegde orgaan van laatstgenoemde Verdragsluitende Partij.

  • 2 Voor de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van de uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid, houden de bevoegde organen van een Verdragsluitende Partij rekening met de medische en administratieve gegevens die door het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij worden verstrekt. Niettemin kan het bevoegde orgaan van eerstgenoemde Verdragsluitende Partij de uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid verzoeken zich aan een medisch onderzoek te onderwerpen door een door het bevoegde orgaan gekozen arts, dan wel een medisch onderzoek te ondergaan op zijn grondgebied.

  • 3 De uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid is verplicht gehoor te geven aan elke oproep te verschijnen voor een medisch onderzoek. Indien de uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid meent om gezondheidsredenen niet in staat te zijn zich te begeven naar het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, informeert hij onmiddellijk het bevoegde orgaan van die Verdragsluitende Partij. In dat geval is hij verplicht een medische verklaring te overleggen die is afgegeven door een arts die daartoe is aangewezen door het bevoegde orgaan op het grondgebied waarvan hij woont of verblijft. De verklaring bevat de medische reden van de onmogelijkheid tot reizen alsmede de te verwachten duur van de onmogelijkheid.

  • 4 De kosten van de in dit artikel bedoelde onderzoeken alsmede, in een voorkomend geval, de reis- en verblijfkosten zijn voor rekening van het bevoegde orgaan op verzoek waarvan het onderzoek is uitgevoerd.

Artikel 8. Erkenning van beslissingen en uitspraken

  • 1 Elke beslissing van een bevoegd orgaan van een Verdragsluitende Partij inzake de terugvordering van te veel betaalde uitkeringen, de inning van premies en administratieve boeten op grond van de wetgeving, en waartegen geen rechtsmiddelen meer openstaan, en elke definitieve rechterlijke beslissing uitgesproken in een proces in verband met de in dit lid genoemde aspecten, wordt door de andere Verdragsluitende Partij erkend.

  • 2 Beslissingen waarnaar het eerste lid verwijst, worden niet erkend indien zij in strijd zijn met de openbare orde van de Verdragsluitende Partij die de beslissing ten uitvoer moet leggen.

  • 3 De overeenkomstig het eerste en tweede lid erkende beslissingen, worden door de andere Verdragsluitende Partij ten uitvoer gelegd in overeenstemming met de wetgeving van deze Partij waarin de tenuitvoerlegging van vergelijkbare beslissingen worden geregeld. De bevestiging dat een beslissing voor tenuitvoerlegging vatbaar is, wordt vermeld op het gewaarmerkte afschrift van die beslissing. De bevestiging dat een beslissing ten uitvoer is gelegd, wordt medegedeeld aan de andere Verdragsluitende Partij.

Artikel 9. Terugvordering van teveel betaalde bedragen, administratieve boetes

Als een bevoegd orgaan een beslissing heeft genomen die voor tenuitvoerlegging vatbaar is overeenkomstig artikel 8, en de uitkeringsgerechtigde een uitkering ontvangt van het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij, kan eerstgenoemd bevoegd orgaan verzoeken de betreffende betaling te verrekenen met de bedragen waarop de uitkeringsgerechtigde recht heeft in laatstgenoemde Verdragsluitende Partij. Laatstgenoemd bevoegd orgaan houdt het betreffende bedrag in op de wijze, en binnen de grenzen, als bepaald in de wetgeving die wordt toegepast door dat bevoegde orgaan, en maakt het ingehouden bedrag over aan het bevoegde orgaan dat de vorderingen heeft.

Artikel 10. Weigering, opschorting en intrekking van uitkeringen

Het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij kan een uitkering weigeren, opschorten of intrekken, indien:

  • a. de uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid verzuimt binnen een periode van drie maanden vanaf desbetreffende mededeling de onderzoeken te ondergaan of informatie te verstrekken, zoals vereist in de artikelen 5 en 7, tweede en derde lid, van dit Verdrag, of

  • b. het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij verzuimt binnen een periode van drie maanden van ontvangst van het desbetreffende verzoek informatie te verstrekken of te voldoen aan hetgeen wordt bepaald in de artikelen 5, 6, tweede lid, en 7, eerste lid, van dit Verdrag.

Artikel 11. Bescherming van gegevens

  • 1 Wanneer, ingevolge dit Verdrag, de bevoegde autoriteiten, de bevoegde organen of de autoriteiten van een van de Verdragsluitende Partijen persoonsgegevens mededelen aan een bevoegde autoriteit of bevoegd orgaan van de andere Verdragsluitende Partij, evenals aan een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging, is deze mededeling onderworpen aan de wetgeving inzake de bescherming van gegevens van de Verdragsluitende Partij die de gegevens verstrekt. De verdere verzending, alsmede de opslag, wijziging en vernietiging van gegevens is onderworpen aan de wetgeving inzake de bescherming van gegevens van de ontvangende Verdragsluitende Partij.

  • 2 Het gebruik van persoonsgegevens voor andere dan socialezekerheidsdoeleinden is onderworpen aan de goedkeuring van de uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid, of in overeenstemming met andere waarborgen voorzien in de nationale wetgeving.

Artikel 12. Uitvoering van het Verdrag

De bevoegde organen van beide Verdragsluitende Partijen kunnen, door middel van aanvullende akkoorden, maatregelen vaststellen voor de uitvoering van dit Verdrag.

Artikel 13. Taal

  • 1 Voor de toepassing van dit Verdrag kunnen de bevoegde autoriteiten, de bevoegde organen en de autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen rechtstreeks met elkaar communiceren in de Engelse taal.

  • 2 Geen enkel document wordt afgewezen uitsluitend omdat het is opgesteld in de officiële taal van een van de Verdragsluitende Partijen.

Artikel 14. Geschillenbeslechting

De bevoegde autoriteiten van beide Verdragsluitende Partijen zullen door middel van onderhandelingen de geschillen inzake de interpretatie of uitvoering van dit Verdrag oplossen.

Artikel 15. Inwerkingtreding en Unilaterale verklaring van het Koninkrijk der Nederlanden

  • 1 De Verdragsluitende Partijen stellen elkaar schriftelijk in kennis van de voltooiing van hun respectieve juridische of constitutionele procedures vereist voor de inwerkingtreding van dit Verdrag.

  • 2 Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum van de laatste kennisgeving. Artikel 4 van dit Verdrag treedt voor het Koninkrijk der Nederlanden in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2003.

  • 3 Het Koninkrijk der Nederlanden past artikel 4 van dit Verdrag eenzijdig voorlopig toe vanaf de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum van ondertekening van dit Verdrag.

Artikel 16. Toepassing van het Verdrag in het Koninkrijk der Nederlanden

Met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden is dit Verdrag slechts van toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk in Europa.

Artikel 17. Opzegging van het Verdrag

Dit Verdrag kan te allen tijde schriftelijk worden opgezegd door elk van de Verdragsluitende Partijen. In geval van opzegging, blijven de bepalingen van het Verdrag van kracht tot het einde van het kalenderjaar volgende op het jaar waarin de schriftelijke kennisgeving tot opzegging is ontvangen door de andere Verdragsluitende Partij.

TEN BLIJKE WAARVAN, de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend, in twee oorspronkelijke exemplaren, in de Nederlandse en Spaanse taal, te Panama, op de vijftiende april 2004.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden

W. G. J. M. WESSELS

Voor de Republiek Panama

HARMADIO ARIAS CERJACK

Naar boven