Protocol bij de Euro-mediterrane Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en [...] Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie, Brussel, 20-12-2004

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-10-2005 t/m heden

Protocol bij de Euro-mediterrane Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie

Authentiek : NL

Protocol bij de Euro-mediterrane Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie

Het Koninkrijk België,

de Tsjechische Republiek,

het Koninkrijk Denemarken,

de Bondsrepubliek Duitsland,

de Republiek Estland,

de Helleense Republiek,

het Koninkrijk Spanje,

de Franse Republiek,

Ierland,

de Italiaanse Republiek,

de Republiek Cyprus,

de Republiek Letland,

de Republiek Litouwen,

het Groothertogdom Luxemburg,

de Republiek Hongarije,

de Republiek Malta,

het Koninkrijk der Nederlanden,

de Republiek Oostenrijk,

de Republiek Polen,

de Portugese Republiek,

de Republiek Slovenië,

de Slowaakse Republiek,

de Republiek Finland,

het Koninkrijk Zweden,

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

hierna „de lidstaten van de EG" genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie, en

de Europese Gemeenschap, hierna „de Gemeenschap" genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie, enerzijds, en

de Arabische Republiek Egypte, hierna „Egypte" genoemd, anderzijds,

Overwegende dat de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds, hierna „de Euro-mediterrane overeenkomst" genoemd, op 25 juni 2001 in Luxemburg is ondertekend en op 1 juni 2004 in werking is getreden;

Overwegende dat het Verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie en de Toetredingsakte op 16 april 2003 in Athene zijn ondertekend en op 1 mei 2004 in werking zijn getreden;

Overwegende dat een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van de bepalingen in verband met de handel en aanverwante zaken van de Euro-mediterrane overeenkomst op 1 januari 2004 in werking is getreden;

Overwegende dat uit hoofde van artikel 6, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003, de toetreding van de nieuwe overeenkomstsluitende partijen tot de Euro-mediterrane overeenkomst moet worden overeengekomen door de sluiting van een protocol bij de Euro-mediterrane overeenkomst;

Overwegende dat overeenkomstig artikel 21 van de Euro-mediterrane overeenkomst tussen de partijen overleg is gevoerd, teneinde de wederzijdse belangen van de Gemeenschap en Egypte in aanmerking te kunnen nemen;

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1

De Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek worden partij bij de Euro-mediterrane overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds, en dienen, op dezelfde wijze als de andere lidstaten van de Gemeenschap, de teksten van de Overeenkomst, alsmede de gemeenschappelijke verklaringen, de verklaringen en de briefwisselingen respectievelijk goed te keuren en er nota van te nemen.

Artikel 2

Teneinde rekening te houden met recente institutionele ontwikkelingen binnen de Europese Unie komen de Partijen overeen dat als gevolg van het verstrijken van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal de bestaande bepalingen in de Overeenkomst die verwijzen naar de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal geacht worden te verwijzen naar de Europese Gemeenschap, die alle rechten en verplichtingen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal heeft overgenomen.

HOOFDSTUK I. WIJZIGINGEN AAN DE TEKST VAN DE EURO-MEDITERRANE OVEREENKOMST, MET INBEGRIP VAN DE BIJLAGEN EN PROTOCOLLEN

Artikel 3. Landbouwproducten

[Red: Wijzigt de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds; Luxemburg, 25-06-2001]

Artikel 4. Oorsprongsregels

[Red: Wijzigt de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds; Luxemburg, 25-06-2001]

Artikel 5. Voorzitterschap van het Associatiecomité

[Red: Wijzigt de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds; Luxemburg, 25-06-2001]

HOOFDSTUK II. OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 6. Bewijs van oorsprong en administratieve samenwerking

  • 1 Bewijzen van oorsprong die op de juiste wijze zijn afgegeven door Egypte of een nieuwe lidstaat in het kader van preferentiële overeenkomsten of autonome regelingen die tussen hen van toepassing zijn, worden in de respectieve landen uit hoofde van dit protocol aanvaard, op voorwaarde dat:

    • a. aanvaarding van dergelijke oorsprong betekent dat een preferentieel tarief wordt gehanteerd op basis van de preferentiële tariefmaatregelen die in de overeenkomst tussen de EU en Egypte zijn opgenomen of op basis van het communautaire stelsel van algemene tariefpreferenties;

    • b. het bewijs van oorsprong en de vervoersdocumenten uiterlijk op de dag vóór de datum van toetreding zijn afgegeven;

    • c. het bewijs van oorsprong binnen de periode van vier maanden na de datum van toetreding wordt ingediend.

    Indien goederen vóór de datum van toetreding zijn aangegeven voor invoer in Egypte of een nieuwe lidstaat op grond van op dat tijdstip tussen Egypte en die nieuwe lidstaat geldende preferentiële overeenkomsten of autonome regelingen, kunnen op grond van die overeenkomsten of regelingen nadien afgegeven bewijzen van oorsprong ook worden aanvaard, mits het bewijs binnen vier maanden na de datum van toetreding aan de douaneautoriteiten wordt overgelegd.

  • 2 Egypte en de nieuwe lidstaten mogen vergunningen waarmee de status van „toegelaten exporteur" is verleend in het kader van preferentiële overeenkomsten of autonome regelingen die zij onderling toepassen, blijven gebruiken, mits:

    • a. een dergelijke bepaling ook is opgenomen in de door Egypte vóór de toetredingsdatum met de Gemeenschap gesloten overeenkomst, en;

    • b. de toegelaten exporteurs de regels van oorsprong uit hoofde van die overeenkomst toepassen.

    Deze vergunningen moeten uiterlijk één jaar na de datum van toetreding worden vervangen door nieuwe vergunningen die onder de voorwaarden van de Overeenkomst zijn afgegeven.

  • 3 Verzoeken om controle achteraf van bewijzen van oorsprong die zijn afgegeven op grond van de preferentiële overeenkomsten of autonome regelingen als bedoeld in de leden 1 en 2, moeten gedurende een periode van drie jaar na de afgifte van het betrokken bewijs van oorsprong worden aanvaard door de bevoegde douaneautoriteiten van Egypte of de nieuwe lidstaten, en kunnen gedurende een periode van drie jaar vanaf de aanvaarding van het bewijs van oorsprong nog worden gedaan door die autoriteiten ter rechtvaardiging van een invoeraangifte.

Artikel 7. Goederen geplaatst onder de regeling douanevervoer

  • 1 De bepalingen van de Overeenkomst zijn van toepassing op goederen die worden uitgevoerd uit Egypte naar een van de nieuwe lidstaten of uit een van de nieuwe lidstaten naar Egypte, die voldoen aan het bepaalde in protocol 4 en die op de dag van toetreding onderweg zijn of zich in tijdelijke opslag bevinden in een douane-entrepot of in een vrije zone in Egypte of de betrokken nieuwe lidstaat.

  • 2 In dergelijke gevallen mag preferentiële behandeling worden verleend, mits binnen vier maanden na de datum van toetreding bij de douaneautoriteiten van het land van invoer een bewijs van oorsprong wordt ingediend dat achteraf is afgegeven door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer.

HOOFDSTUK III. ALGEMENE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 8

De Arabische Republiek Egypte verbindt zich ertoe geen claim, verzoek of beroep in te dienen, noch concessies te wijzigen of in te trekken op grond van de artikelen XXIV.6 en XXVIII van de GATT 1994 naar aanleiding van deze uitbreiding van de Gemeenschap.

Artikel 9

Voor het jaar 2004 moeten de omvang van de nieuwe tariefcontingenten en de verhoging van de omvang van de bestaande tariefcontingenten worden berekend naar rata van de basishoeveelheden, rekening houdend met het gedeelte van de periode dat is verstreken voor de datum vanaf wanneer dit protocol wordt toegepast.

Artikel 10

Dit protocol vormt een integrerend deel van de Euro-mediterrane overeenkomst. De bijlagen en de verklaring bij dit protocol vormen een integrerend onderdeel daarvan.

Artikel 11

  • 1 Dit protocol wordt door de Gemeenschappen, door de Raad van de Europese Unie namens de lidstaten en door de Arabische Republiek Egypte volgens hun eigen procedures goedgekeurd.

  • 2 De partijen stellen elkaar in kennis van de voltooiing van de desbetreffende procedures bedoeld in voorgaand lid. De akten van goedkeuring worden neergelegd bij het Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.

Artikel 12

  • 1 Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de eerste maand na de datum van de neerlegging van de laatste akte van goedkeuring.

  • 2 Dit protocol is voorlopig van toepassing met ingang van 1 mei 2004.

Artikel 13

Dit protocol is opgesteld in tweevoud in elk van de officiële talen van de overeenkomstsluitende partijen, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Artikel 14

De tekst van de Euro-mediterrane overeenkomst, de bijlagen en de protocollen die daarvan een integrerend deel vormen, de slotakte en de daaraan gehechte verklaringen worden opgemaakt in de Estse, de Hongaarse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Sloveense, de Slowaakse en de Tsjechische taal, en die teksten zijn evenzeer authentiek als de oorspronkelijke teksten. De Associatieraad moet deze teksten goedkeuren.

GEDAAN te Brussel, de twintigste december tweeduizendvier.

Bijlage Protocol 1 betreffende de regelingen die bij de invoer in de gemeenschap van landbouwproducten van oorsprong uit Egypte van toepassing zijn

1.

De in de bijlage genoemde producten van oorsprong uit Egypte mogen in de Gemeenschap worden ingevoerd onder de voorwaarden die hieronder en in de bijlage zijn opgenomen.

2.

  • a De douanerechten worden afgeschaft of verlaagd zoals aangegeven in kolom A.

  • b Voor bepaalde producten waarvoor het gemeenschappelijk douanetarief in een douanerecht ad valorem en een specifiek recht voorziet, zijn de in de kolommen A en C vermelde verlagingspercentages uitsluitend van toepassing op het douanerecht ad valorem.

    Voor de producten die onder de GN-codes 0703 20 00, 0709 90 39, 0709 90 60, 0711 20 90, 0712 90 19, 0714 20 90, 1006, 1212 91, 1212 99 20, 1703 en 2302 worden ingedeeld, is het verlagingspercentage evenwel ook van toepassing op het specifieke recht.

3.

Voor bepaalde producten worden de douanerechten afgeschaft binnen de grenzen van de in kolom B vermelde tariefcontingenten.

Deze tariefcontingenten zijn van toepassing op jaarbasis van 1 januari tot en met 31 december, tenzij anders vermeld.

Voor ingevoerde hoeveelheden die het contingent overschrijden, wordt het recht van het gemeenschappelijk douanetarief naargelang het betrokken product volledig toegepast of verlaagd zoals aangegeven in kolom C.

In 2004 wordt de omvang van de nieuwe tariefcontingenten en de verhogingen van de omvang van de bestaande tariefcontingenten berekend naar rato van de in het protocol vermelde basishoeveelheden, rekening houdend met het gedeelte van de periode dat is verstreken vóór 1 mei 2004.

4.

Voor producten waarbij in kolom D naar dit punt wordt verwezen, wordt de omvang van de in kolom B vermelde tariefcontingenten jaarlijks verhoogd met 3% van de omvang van het voorgaande jaar. De eerste verhoging vindt plaats op de dag waarop elk tariefcontingent voor de tweede maal wordt geopend.

5.

De door de Europese Gemeenschap en Egypte overeengekomen invoerprijs voor verse sinaasappelen, andere dan pomeransen (bittere oranjeappelen) ingedeeld onder de GN-codes 0805 10 10, 0805 10 30 en 0805 10 50, vanaf welke het specifieke recht als vermeld in de lijst van concessies die door de Gemeenschap bij de WTO is aangemeld tot nul wordt verlaagd, bedraagt, binnen het tariefcontingent van 34 000 ton dat op de concessie betreffende douanerechten ad valorem van toepassing is:

• 264 euro per ton gedurende elke periode van 1 december tot en met 31 mei.

Indien de invoerprijs voor een zending 2%, 4%, 6% of 8% lager is dan de overeengekomen invoerprijs, bedraagt het specifieke douanerecht respectievelijk 2%, 4%, 6% of 8% van deze overeengekomen invoerprijs. Indien de invoerprijs voor een zending lager is dan 92% van de overeengekomen invoerprijs, is het bij de WTO geconsolideerde specifieke douanerecht van toepassing.

Bijlage bij protocol 1

[Red: De Nederlandse tekst van de Bijlage is gepubliceerd in het Publicatieblad van de EU L 031 van 04-02-2005, blz. 31 e.v.]

Naar boven