Het Koninkrijk België,
de Tsjechische Republiek,
het Koninkrijk Denemarken,
de Bondsrepubliek Duitsland,
de Republiek Estland,
de Helleense Republiek,
het Koninkrijk Spanje,
de Franse Republiek,
Ierland,
de Italiaanse Republiek,
de Republiek Cyprus,
de Republiek Letland,
de Republiek Litouwen,
het Groothertogdom Luxemburg,
de Republiek Hongarije,
de Republiek Malta,
het Koninkrijk der Nederlanden,
de Republiek Oostenrijk,
de Republiek Polen,
de Portugese Republiek,
de Republiek Slovenië,
de Slowaakse Republiek,
de Republiek Finland,
het Koninkrijk Zweden,
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,
hierna „de lidstaten van de EG" genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese
Unie, en
de Europese Gemeenschap, hierna „de Gemeenschap" genoemd, vertegenwoordigd door de
Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie, enerzijds, en
de Arabische Republiek Egypte, hierna „Egypte" genoemd, anderzijds,
Overwegende dat de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand
wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de
Arabische Republiek Egypte, anderzijds, hierna „de Euro-mediterrane overeenkomst"
genoemd, op 25 juni 2001 in Luxemburg is ondertekend en op 1 juni 2004 in werking
is getreden;
Overwegende dat het Verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek,
de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen,
de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië
en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie en de Toetredingsakte op 16 april 2003
in Athene zijn ondertekend en op 1 mei 2004 in werking zijn getreden;
Overwegende dat een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige
toepassing van de bepalingen in verband met de handel en aanverwante zaken van de
Euro-mediterrane overeenkomst op 1 januari 2004 in werking is getreden;
Overwegende dat uit hoofde van artikel 6, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003,
de toetreding van de nieuwe overeenkomstsluitende partijen tot de Euro-mediterrane
overeenkomst moet worden overeengekomen door de sluiting van een protocol bij de Euro-mediterrane
overeenkomst;
Overwegende dat overeenkomstig artikel 21 van de Euro-mediterrane overeenkomst tussen
de partijen overleg is gevoerd, teneinde de wederzijdse belangen van de Gemeenschap
en Egypte in aanmerking te kunnen nemen;
Zijn het volgende overeengekomen: