Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake sociale zekerheid ter aanvulling van communautaire regelingen, Berlijn, 18-04-2001

[Regeling vervallen per 28-10-2010.]
Geraadpleegd op 26-04-2024.
Geldend van 01-01-2003 t/m 27-10-2010

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake sociale zekerheid ter aanvulling van communautaire regelingen

Authentiek : NL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake sociale zekerheid ter aanvulling van communautaire regelingen

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Bondsrepubliek Duitsland

wensende, de op het gebied van de sociale zekerheid tussen de Verdragsluitende Staten naast de Verordeningen (EEG) nr.1408/71 en nr. 574/72 bestaande regelingen samen te vatten en aan te vullen,

overwegende, dat de bestaande procedures voor het verkrijgen van verstrekkingen en uitkeringen in geval van wonen buiten het grondgebied van de bevoegde Verdragsluitende Staat van elkaar afwijken,

verlangende, ook de niet onder de personele werkingssfeer van Verordening (EEG) nr. 1408/71 vallende personen, die op het grondgebied van de Verdragsluitende Staten wonen en die ingevolge de wetgeving van een Verdragsluitende Staat aanspraak kunnen maken op prestaties van genoemde aard, tegen het desbetreffende risico een bescherming te bieden, die overeenkomt met de bescherming die op grond van de genoemde Verordening wordt geboden,

zijn het volgende overeengekomen:

TITEL I. ALGEMENE BEPALINGEN

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

  • 1 Voor de toepassing van dit Verdrag gelden de begripsbepalingen van artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, in de te eniger tijd tussen de beide Verdragsluitende Staten van kracht zijnde redactie (hierna aangeduid als de Verordening), en van artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 574/72 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, in de te eniger tijd tussen de beide Verdragsluitende Staten van kracht zijnde redactie (hierna aangeduid als de Toepassingsverordening).

  • 2 Verbindingsorganen zijn de in Bijlage 4 van de Toepassings-verordening genoemde organen, voorzover niet in een akkoord als bedoeld in artikel 11 iets anders is bepaald.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

Dit Verdrag is van toepassing op de wetgeving die onder de materiële werkingssfeer van de Verordening valt. Het is niet van toepassing op prestaties ingevolge de Nederlandse en de Duitse bijstandswetgeving.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

  • 1 Dit Verdrag is van toepassing op personen die onder de personele werkingssfeer van de Verordening vallen.

  • 2 Dit Verdrag is voorts van toepassing op de volgende personen, die op het grondgebied van een der Verdragsluitende Staten wonen en die niet onder de personele werkingssfeer van de Verordening vallen:

    • a. personen, op wie de wetgeving van een of van beide Verdragsluitende Staten van toepassing is of is geweest;

    • b. personen, die gezinslid of nagelaten betrekking zijn van de in letter a genoemde personen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

  • 1 Op de in artikel 3, tweede lid, genoemde personen zijn in de onderlinge betrekkingen tussen de Verdragsluitende Staten de Verordening, de desbetreffende Toepassingsverordening en de tot toepassing daarvan getroffen overeenkomsten van overeenkomstige toepassing, voorzover hierbij sprake is van gevallen, bij de regeling waarvan uitsluitend de Verdragsluitende Staten betrokken dienen te zijn en voorzover in dit Verdrag niet anders is bepaald.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op uitkeringen ingevolge artikel 4, eerste lid, letter h, en Hoofdstuk 7 en 8 van de Verordening. Voor wezenpensioenen ingevolge de wettelijke pensioen- en rentenverzekeringen aan de in artikel 3, tweede lid, letter b genoemde personen is Hoofdstuk 3 van de Verordening van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Op de in artikel 3, tweede lid, genoemde personen zijn ten aanzien van het ouderdomspensioen krachtens de Nederlandse wetgeving betreffende de algemene ouderdomsverzekering Hoofdstuk 3 en Bijlage VI van de Verordening niet van toepassing.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

  • 1 Bij toepassing van dit Verdrag zijn bepalingen waaraan een der Verdragsluitende Staten op grond van andere internationale overeenkomsten is gebonden, of bepalingen die dienen tot uitvoering van zodanige overeenkomsten, niet van toepassing.

  • 2 Wordt volgens de wetgeving van een Verdragsluitende Staat behalve aan de voorwaarden voor de toepassing van dit Verdrag ook voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van een ander Verdrag, dan wordt door de uitvoeringsorganen bij toepassing van dit Verdrag het andere Verdrag buiten beschouwing gelaten.

  • 3 Het eerste en tweede lid vinden geen toepassing, voorzover het bepalingen inzake sociale zekerheid betreft waaraan een der Verdragsluitende Staten op grond van internationale overeenkomsten is gebonden, of die dienen tot uitvoering hiervan, op grond waarvan verzekeringstijdvakken die in een Staat zijn vervuld gelden als zijnde vervuld in een andere Staat.

TITEL II. BIJZONDERE BEPALINGEN

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

Indien de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten overeenkomen dat de te vergoeden bedragen voor verstrekkingen die krachtens artikel 19, tweede lid, van de Verordening aan gezinsleden van grensarbeiders zijn verleend, op basis van een vast bedrag worden vergoed, dient de toestemming krachtens artikel 20 van de Verordening door het orgaan van de woonplaats te worden verleend.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten kunnen overeenkomen dat artikel 20 van de Verordening van overeenkomstige toepassing is voor andere groepen van verzekerden of voor alle verzekerden.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

  • 1 Voor de in artikel 3, tweede lid, genoemde personen stelt het Nederlandse bevoegde orgaan het ouderdomspensioen rechtstreeks en uitsluitend vast op basis van de tijdvakken van verzekering die krachtens de wetgeving betreffende de algemene ouderdomsverzekering (AOW) zijn vervuld.

  • 2 Onder voorbehoud van het bepaalde in het derde lid worden als verzekeringstijdvakken in aanmerking genomen kalenderjaren of delen van kalenderjaren welke vóór 1 januari 1957 zijn gelegen, gedurende welke de in artikel 3, tweede lid, genoemde personen, die niet voldoen aan de voorwaarden op grond waarvan deze tijdvakken in aanmerking kunnen worden genomen, voor zover deze personen tussen het 15e en 65e levensjaar in Nederland hebben gewoond of gedurende welke zij weliswaar in de Bondsrepubliek Duitsland hebben gewoond, maar in Nederland arbeid hebben verricht in dienst van een in deze Verdragsluitende Staat gevestigde werkgever.

  • 3 De in het tweede lid bedoelde tijdvakken worden voor de berekening van het ouderdomspensioen alleen in aanmerking genomen indien de betrokken persoon verzekerd is geweest in de zin van artikel 6 van de Algemene Ouderdomswet (AOW) en hij na het bereiken van de 59-jarige leeftijd gedurende zes jaren op het grondgebied van een of van beide Verdragsluitende Staten heeft gewoond en slechts zolang hij op het grondgebied van een van beide Verdragsluitende Staten woont. Deze tijdvakken worden evenwel niet in aanmerking genomen indien zij samenvallen met tijdvakken die voor de berekening van een ouderdomspensioen krachtens de wetgeving van een andere staat dan Nederland reeds in aanmerking kunnen worden genomen.

  • 4 In afwijking van de bepalingen van Bijlage VI van de Verordening inzake de toepassing van de Nederlandse wetgeving betreffende de nabestaandenverzekering respectievelijk de arbeidsongeschiktheids-verzekering, worden de in artikel 3, tweede lid, genoemde personen, die niet meer krachtens de Nederlandse wetgeving inzake de nabestaanden-verzekering respectievelijk inzake de arbeidsongeschiktheidsverzekering verzekerd zijn, met het oog op de toepassing van Titel III, hoofdstuk 3, van de Verordening, op het tijdstip waarop de verzekerde gebeurtenis zich voordoet nog slechts geacht ingevolge deze wetgeving verzekerd te zijn, indien zij ingevolge de Duitse wetgeving wegens hetzelfde risico verzekerd zijn of, indien zulks niet het geval is, een uitkering krachtens de Duitse wetgeving wegens hetzelfde risico verschuldigd is.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

De bevoegde autoriteiten van beide Verdragsluitende Staten stellen de akkoorden vast die voor de uitvoering van dit Verdrag nodig zijn. Zij kunnen in het bijzonder overeenkomen, dat, teneinde de uitvoering van dit Verdrag te vergemakkelijken, van beide zijden verbindingsorganen worden ingesteld, die rechtstreeks in contact met elkaar staan.

TITEL III. SLOTBEPALINGEN

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

Aanspraken van personen, van wie het pensioen of de rente vóór de inwerkingtreding van dit Verdrag is vastgesteld, worden niet opnieuw vastgesteld. Voor aanspraken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het Verdrag nog niet zijn vastgesteld, volgt vaststelling ook voor tijdvakken die liggen vóór de inwerkingtreding van het Verdrag uitsluitend volgens de bepalingen van dit Verdrag.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

  • 1 Dit Verdrag dient te worden bekrachtigd. De akten van bekrachtiging worden zo spoedig mogelijk uitgewisseld.

  • 2 Dit Verdrag treedt in werking op de eerste januari van het jaar volgend op het jaar, waarin de beide Verdragsluitende Staten de akten van bekrachtiging hebben uitgewisseld. De artikelen 8 en 9 treden echter eerst in werking op het tijdstip van opneming ervan in Bijlage III A en B van de Verordening.

  • 3 Dit Verdrag wordt voor de duur van een jaar gesloten. Daarna wordt de geldigheidsduur stilzwijgend telkens voor een jaar verlengd, voorzover het Verdrag niet door een Verdragsluitende Staat uiterlijk drie maanden voor het einde van de lopende geldigheidsduur via diplomatieke kanalen schriftelijk wordt opgezegd. Voor de berekening van de termijn is de datum waarop de opzegging wordt ontvangen door de andere Verdragsluitende Staat bepalend.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

  • 1 Op de dag van inwerkingtreding van dit Verdrag treden buiten werking:

    • het Verdrag van 29 maart 1951 tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake sociale verzekering;

    • de Tweede Aanvullende Overeenkomst van 29 maart 1951 bij het Verdrag inzake sociale verzekering, betreffende de verzekering van mijnwerkers en de met dezen gelijkgestelden;

    • de Overeenkomst van 27 november 1956 tot toepasselijkverklaring op het „Land" Berlijn van het Duits-Nederlands Verdrag van 29 maart 1951 inzake sociale verzekering;

    • de Vijfde Aanvullende Overeenkomst van 21 december 1956 bij het Verdrag inzake sociale verzekering, betreffende de betaling van renten over de tijd vóór het in werking treden van het Verdrag;

    • de Zesde Aanvullende Overeenkomst van 24 mei 1965 bij het Verdrag inzake sociale verzekering, inzake de ouderdomsvoorziening van landbouwers;

    • de Overeenkomst van 9 maart 1961 tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de toepassing van de Nederlandse wetgeving inzake de algemene ouderdoms-verzekering;

    • de Overeenkomst van 27 juni 1963 tussen de bevoegde Nederlandse en Duitse autoriteiten betreffende de toepassing van artikel 73, vierde lid, artikel 74, vijfde lid, en artikel 75, derde lid, van Verordening nr. 4 van de Raad van de Europese Gemeenschap inzake de sociale zekerheid van migrerende werknemers;

    • de Overeenkomst van 3 september 1969 tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland betreffende het afzien van de in artikel 14, tweede lid, van EEG-Verordening nr. 36/63 voorziene vergoeding van uitgaven voor verstrekkingen, die aan gepensioneerde oud-grensarbeiders, aan nagelaten betrekkingen van grensarbeiders, alsmede aan hun gezinsleden bij ziekte zijn verleend;

    • de Overeenkomst van 22 juli 1976 tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland betreffende het afzien van vergoeding van uitkeringen aan werklozen;

    • de Overeenkomst van 1 oktober 1981 tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de vaststelling van de vergoeding van verstrekkingen van de ziekte- en moederschapsverzekering op grond van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen;

    • de Overeenkomst van 15 februari 1982 tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland inzake de toepassing van artikel 20 van de Verordening (EEG) nr. 1408/71 voor gezinsleden van grensarbeiders.

  • 2 De Vierde Aanvullende Overeenkomst van 21 december 1956, treedt buiten werking op de dag, waarop de artikelen 8 en 9 in werking treden.

GEDAAN te Berlijn op 18 april 2001 in tweevoud, elk in de Nederlandse en de Duitse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) NIKOLAOS VAN DAM

Dr. Nikolaos van Dam

Voor de Bondsrepubliek Duitsland

(w.g.) GERHARD WESTDICKENBERG

Dr. Gerhard Westdickenberg

Akkoord tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de toepassing van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake sociale zekerheid ter aanvulling van communautaire regelingen, alsmede betreffende de toepassing van de artikelen 20, 36, derde lid, 63, derde lid en 70, derde lid van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en van de artikelen 93, zesde lid, 94, zesde lid, 95, zesde lid en 105, tweede lid van Verordening (EEG) nr. 574/72

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland

op grond van artikel 11 van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake sociale zekerheid ter aanvulling van communautaire regelingen van 18 april 2001, – hierna aangeduid als het Verdrag – en op grond van de artikelen 20, 36, derde lid, 63, derde lid en 70 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en de artikelen 93, zesde lid, 94, zesde lid, 95, zesde lid en 105, tweede lid van Verordening (EEG) nr. 574/72,

wensende, de op het gebied van de sociale zekerheid tussen de Verdragsluitende Partijen naast de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en nr. 574/72 geldende regelingen samen te vatten en aan te vullen,

wensende, door uniformering van de procedures inzake toekenning, vergoeding en uitvoering van de administratieve werkzaamheden van de Duitse en Nederlandse verzekeringsorganen te vereenvoudigen en de betrokken personen overzichtelijkere informatie over hun rechten en verplichtingen te verstrekken,

overwegende, dat afrekening en vergoeding van verleende verstrekkingen en uitkeringen dienen te worden aangepast aan de in de Verdragsluitende Partijen geldende regelingen,

zijn het volgende overeengekomen:

TITEL I. ALGEMENE BEPALINGEN

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

Voor de toepassing van dit Akkoord gelden de begripsbepalingen van artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, in de te eniger tijd tussen de beide Verdragsluitende Partijen van kracht zijnde redactie (hierna aangeduid als Verordening), en van artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 574/72 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, in de te eniger tijd tussen de beide Verdragsluitende Partijen van kracht zijnde redactie (hierna aangeduid als Toepassingsverordening).

TITEL II. VERGOEDING TUSSEN DE ORGANEN

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

  • 1 In afwijking van artikel 93 van de Toepassingsverordening vergoedt het bevoegde Nederlandse orgaan de kosten van verstrekkingen die aan de in de Bondsrepubliek Duitsland wonende grensarbeiders en hun gezinsleden krachtens artikel 19 en artikel 52 van de Verordening worden verleend, op basis van een vast bedrag dat berekend wordt aan de hand van de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per persoon van het orgaan dat genoemde verstrekkingen heeft verleend.

  • 2 Het eerste lid vindt geen toepassing ten aanzien van kosten die voor de Duitse organen als gevolg van het verlenen van verstrekkingen wegens zorgbehoevendheid ingevolge het „Sozialgesetzbuch XI" ontstaan.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

In afwijking van artikel 93 van de Toepassingsverordening vergoedt het bevoegde Duitse orgaan de kosten van verstrekkingen, die aan

  • a. de in Nederland wonende grensarbeiders en hun gezinsleden krachtens artikel 19 en artikel 52 van de Verordening worden verleend, op basis van een vast bedrag dat berekend wordt aan de hand van:

    • de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per persoon jonger dan 65 jaar voor verstrekkingen ingevolge de Ziekenfondswet van het orgaan dat de verstrekkingen heeft verleend en

    • de landelijke jaarlijkse gemiddelde uitgaven per persoon jonger dan 65 jaar voor verstrekkingen ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).

    Bij de berekening van de gemiddelde uitgaven voor verstrekkingen ingevolge de AWBZ wordt een bedrag ter grootte van 50% van de voor het desbetreffende jaar geldende Rijksbijdrage AWBZ buiten beschouwing gelaten;

  • b. de in Nederland wonende gezinsleden van eveneens in Nederland wonende zeelieden krachtens artikel 19, tweede lid van de Verordening worden verleend, op basis van een vast bedrag ter grootte van 80% van de gemiddelde jaarlijkse kosten per persoon;

  • c. de in Nederland wonende aanvragers van een pensioen of rente, hun gezinsleden of nagelaten betrekkingen krachtens artikel 26 van de Verordening worden verleend, op basis van een vast bedrag ter grootte van 80% van de gemiddelde jaarlijkse kosten per persoon;

  • d. de in Nederland wonende gezinsleden van een rechthebbende op een pensioen of rente krachtens artikel 29, eerste lid van de Verordening worden verleend, op basis van een vast bedrag ter grootte van 80% van de gemiddelde jaarlijkse kosten per persoon;

  • e de in Nederland wonende gezinsleden van een werkloze krachtens artikel 25, derde lid van de Verordening worden verleend, op basis van een vast bedrag ter grootte van 80% van de gemiddelde jaarlijkse kosten per persoon.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

Het orgaan van de woonplaats vergoedt aan het bevoegde orgaan de uitgaven voor verstrekkingen, die dit orgaan in de gevallen van artikel 20 en van artikel 53 van de Verordening verleent, op basis van het werkelijke bedrag zoals dit uit de boekhouding van laatstgenoemd orgaan blijkt.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

Verstrekkingen, die aan de in artikel 2 en artikel 3 genoemde personen buiten het grondgebied van de Verdragsluitende Partij waar zij wonen, worden verleend, zijn voor rekening van het orgaan van de woonplaats. Dit orgaan geldt als het bevoegde orgaan.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

In afwijking van artikel 94, eerste lid van de Toepassingsverordening vergoedt het bevoegde Nederlandse orgaan de kosten van de verstrekkingen die aan de in de Bondsrepubliek Duitsland wonende gezinsleden krachtens artikel 19, tweede lid van de Verordening worden verleend, op basis van het werkelijke bedrag, zoals dit uit de boekhouding van het Duitse orgaan blijkt.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

In afwijking van artikel 94, tweede tot en met het vierde lid van de Toepassingsverordening vergoedt het bevoegde Duitse orgaan de kosten van verstrekkingen, die aan in Nederland wonende gezinsleden worden verleend krachtens artikel 19, tweede lid van de Verordening, op basis van 80% van de gemiddelde jaarlijkse kosten per persoon.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

Voor de toepassing van artikel 95, tweede tot en met het vierde lid van de Toepassingsverordening wordt voor de in Nederland wonende personen jonger dan 65 jaar en voor die van 65 jaar en ouder telkens een afzonderlijk vast bedrag berekend.

TITEL III. DIVERSE BEPALINGEN

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

De aanvullende administratieve regelingen die voor de toepassing van dit Akkoord noodzakelijk zijn worden door de desbetreffende verbindingsorganen met toestemming van de bevoegde autoriteiten vastgesteld.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

De Nederlandse en de Duitse organen van de pensioen- en rentenverzekering, de werkloosheidsverzekering en betreffende de kinderbijslag zien wederzijds af van vergoeding van de in artikel 105, eerste lid van de Toepassingsverordening genoemde kosten van administratieve controle alsmede van geneeskundig onderzoek, observaties, reizen van artsen en van allerlei verificaties.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

De Nederlandse en de Duitse organen zien wederzijds af van vergoeding van uitkeringen, die een orgaan van de werkloosheidsverzekering van een der beide Verdragsluitende Partijen overeenkomstig artikel 70, eerste lid, juncto artikel 69 van de Verordening voor rekening van een orgaan van de andere Verdragsluitende Partij aan werklozen heeft verleend. Wanneer aanleiding bestaat tot het vermoeden, dat er een verschil in de wederzijdse uitgaven is ontstaan, zijn de bevoegde autoriteiten gemachtigd overeen te komen dat de kosten overeenkomstig de bepalingen van de Verordening worden afgerekend.

TITEL IV. SLOTBEPALINGEN

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

Dit Akkoord treedt tegelijkertijd in werking met het Verdrag. Artikel 9 treedt echter eerst in werking op het tijdstip van opneming in Bijlage 5 van de Toepassingsverordening. Het blijft van kracht zolang het Verdrag van kracht is.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 28-10-2010]

Op de dag van de inwerkingtreding van dit Akkoord treden buiten werking:

  • het Eerste Technisch Akkoord van 18 juni 1954 bij het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake sociale verzekering, met uitzondering van de artikelen 17, 18, 19 en 21, die tot de inwerkingtreding van artikel 9 van dit Akkoord van kracht blijven;

  • het Tweede Technisch Akkoord van 10 januari 1956 bij het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake sociale verzekering;

  • de Overeenkomst tussen de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsminister van Arbeid en Sociale Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland van 27 mei 1964 inzake het afzien van vergoeding van kosten van administratieve en medische controle met betrekking tot de verzekering in geval van invaliditeit, ouderdom en vroegtijdige dood (renteverzekeringen).

GEDAAN te Berlijn op 18 april 2001 in tweevoud, elk in de Nederlandse en de Duitse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) NIKOLAOS VAN DAM

Dr. Nikolaos van Dam

Voor de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland

(w.g.) GERHARD WESTDICKENBERG

Dr. Gerhard Westdickenberg

Naar boven