De Hoge Verdragsluitende Partijen bij dit Protocol, Lid-Staten van de Europese Unie,
Onder verwijzing naar de akte van de Raad van de Europese Unie van de zevenentwintigste
september negentienhonderd zesennegentig,
Wensend ervoor te zorgen dat hun strafwetgeving doeltreffend bijdraagt tot de bescherming
van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen,
Erkennend het belang dat de Overeenkomst van 26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen
van de Europese Gemeenschappen heeft met het oog op de bestrijding van fraude met betrekking tot de communautaire
ontvangsten en uitgaven,
Zich ervan bewust dat de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen geschaad
of bedreigd kunnen worden door andere strafbare feiten, met name daden van omkoping
welke begaan kunnen worden tegen of door nationale zowel als communautaire ambtenaren,
die belast zijn met de inning, het beheer of de besteding van communautaire middelen
waarop zij controle uitoefenen,
Overwegende dat bij dergelijke daden van omkoping personen van verschillende nationaliteit
en in dienst van verschillende openbare instanties of instellingen betrokken kunnen
zijn en dat het, ter wille van een doeltreffend optreden tegen dergelijke internationaal
vertakte operaties, van belang is dat het laakbare karakter ervan in het strafrecht
van de Lid-Staten volgens vergelijkbare maatstaven wordt beoordeeld,
Constaterend dat in verscheidene Lid-Staten de strafwetgeving inzake ambtsdelicten
in het algemeen en omkoping in het bijzonder alleen betrekking heeft op handelingen
die door of tegen hun nationale ambtenaren worden verricht, en niet of slechts in
uitzonderlijke gevallen ook op gedragingen waarbij communautaire ambtenaren of ambtenaren
van andere Lid-Staten betrokken zijn,
Ervan overtuigd dat de nationale wetgevingen moeten worden aangepast voor zover zij
daden van omkoping waardoor de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen
worden of kunnen worden geschaad en waarbij communautaire ambtenaren of ambtenaren
van andere Lid-Staten betrokken zijn, niet strafbaar stellen,
Ervan overtuigd dat deze aanpassing van de nationale wetgevingen ten aanzien van communautaire
ambtenaren voorts niet beperkt mag blijven tot daden van actieve of passieve omkoping,
maar ook moet gelden voor andere strafbare feiten die ten koste gaan of kunnen gaan
van de ontvangsten of uitgaven van de Europese Gemeenschappen, met inbegrip van feiten
gepleegd door of tegen personen die met de hoogste verantwoordelijkheden zijn bekleed,
Overwegende voorts dat inzake bevoegdheden en onderlinge samenwerking moet worden
voorzien in passende regels, waaronder eventueel opheffing van immuniteit, onverminderd
de juridische voorwaarden voor de concrete toepassing ervan,
Overwegende tenslotte dat de relevante bepalingen van de Overeenkomst van 26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen
van de Europese Gemeenschappen toepasselijk moeten worden gemaakt op de in dit Protocol bedoelde strafbare feiten,