Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Tsjechische Republiek inzake de export van sociale verzekeringsuitkeringen, Praag, 30-05-2001

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-09-2002 t/m heden

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Tsjechische Republiek inzake de export van sociale verzekeringsuitkeringen

Authentiek : NL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Tsjechische Republiek inzake de export van sociale-verzekeringsuitkeringen

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Tsjechische Republiek,

hierna genoemd de Verdragsluitende Partijen,

Wensend de rechtmatige betaling van hun uitkeringen terzake van sociale zekerheid in elkaars landen toe te staan,

Verlangend de samenwerking tussen de twee Staten te regelen,

Zijn overeengekomen als volgt:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1 Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:

    • a „grondgebied", met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden: het grondgebied van het Koninkrijk in Europa naar internationaal recht;

    • b „wetgeving": de wetten, voorschriften en bestuursrechtelijke regelingen die betrekking hebben op de in artikel 2 genoemde stelsels van sociale zekerheid;

    • c „bevoegde autoriteit",

      met betrekking tot de Tsjechische Republiek: het ministerie van Arbeid en Sociale Zaken van de Tsjechische Republiek;

      met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden: de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van Nederland;

    • d „bevoegd orgaan"

      met betrekking tot de Tsjechische Republiek: de „Česká správa sociálního zabezpečení" (Tsjechische instelling voor sociale zekerheid) of haar rechtsopvolger;

      met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden betreffende de wetgeving bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, b en c: het Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen, p/a Gak Nederland BV of zijn rechtsopvolger en betreffende de wetgeving bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder d, e en f: de Sociale Verzekeringsbank;

    • e „uitkering": elke uitkering of elk pensioen krachtens de in artikel 2 bedoelde wetgeving;

    • f „uitkeringsgerechtigde": elke persoon die recht heeft op een uitkering;

    • g „gezinslid": een persoon die als zodanig wordt omschreven of aangemerkt in de door het bevoegde orgaan toegepaste wetgeving.

  • 2 Andere in dit Verdrag gebruikte termen hebben de betekenis die daaraan in de toegepaste wetgeving wordt gegeven.

Artikel 2. Materiële werkingssfeer

Dit Verdrag is van toepassing:

  • 1 Ten aanzien van het Koninkrijk der Nederlanden, op de Nederlandse wetgeving inzake:

    • a ziekteverzekering (uitkeringen in het geval van ziekte en moederschap);

    • b invaliditeitsverzekering voor werknemers;

    • c invaliditeitsverzekering voor zelfstandigen;

    • d ouderdomsverzekering;

    • e nabestaandenverzekering;

    • f kinderbijslagen.

  • 2 Ten aanzien van de Tsjechische Republiek, op de Tsjechische wetgeving inzake:

    • a ziekteverzekering (uitkeringen in het geval van ziekte en moederschap);

    • b pensioenverzekering (ouderdoms-, invaliditeits- en nabestaandenpensioenen).

Artikel 3. Personele werkingssfeer

Tenzij in dit Verdrag anders is bepaald, is dit Verdrag zowel van toepassing op uitkeringsgerechtigden als op hun gezinsleden voorzover zij wonen of verblijven op het grondgebied van de Verdragsluitende Partijen.

Artikel 4. Export van uitkeringen

Tenzij in dit Verdrag anders is bepaald, is een bepaling van de wetgeving die de betaling van uitkeringen beperkt uitsluitend omdat de uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid woont of verblijft buiten het grondgebied van een van beide Verdragsluitende Partijen, niet van toepassing ten aanzien van uitkeringsgerechtigden of hun gezinsleden die wonen of verblijven op het grondgebied van de Verdragsluitende Partijen.

Artikel 5. Verificatie van aanvragen en betalingen

  • 1 Betreffende de aanvrage van of de rechtmatigheid van betaling van uitkeringen voert het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij, op verzoek van het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij, een onderzoek uit om het recht op een uitkering of de rechtmatigheid van betaling van een uitkering te verifiëren. Het bevoegde orgaan verifieert de informatie betreffende de aanvrager en, indien van toepassing, zijn gezinsleden. Het bevoegde orgaan doet dit bewijsmateriaal tezamen met andere relevante stukken toekomen aan het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij. Bepalingen inzake gegevensbescherming krachtens de wetgeving van de Verdragsluitende Partijen worden bij het verzamelen, toezenden en gebruiken van persoonsgegevens volledig in acht genomen.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde informatie omvat informatie over identiteit, adres, gezinssituatie, werk, scholing, inkomen, gezondheidstoestand, overlijden en hechtenis.

  • 3 De bevoegde organen van de Verdragsluitende Partijen wenden zich rechtstreeks tot zowel elkaar als tot de uitkeringsgerechtigden, hun gezinsleden of hun vertegenwoordigers.

  • 4 Onverminderd de bepalingen van artikel 1 zijn de diplomatieke of consulaire vertegenwoordigers en de bevoegde organen van een Verdragsluitende Partij gerechtigd zich rechtstreeks te wenden tot de autoriteiten van de andere Verdragsluitende Partij om de aanspraak op uitkeringen en de rechtmatigheid van betalingen aan de uitkeringsgerechtigden te verifiëren.

  • 5 De in het voorgaande lid genoemde term autoriteiten omvat de bevolkingsregisters, belastingautoriteiten, huwelijksregisters, arbeidsbureaus, scholen en andere onderwijsinstellingen, handelsautoriteiten, politie en gevangeniswezen.

  • 6 Voor de uitvoering van dit Verdrag verlenen de autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen hun goede diensten en handelen zij als bij het uitvoeren van hun eigen wetgeving. De administratieve bijstand die door de genoemde autoriteiten wordt verleend is, als regel, kosteloos. De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen kunnen echter overeenkomen dat bepaalde kosten worden vergoed.

  • 7 Niettegenstaande het eerste lid informeren de bevoegde organen van een Verdragsluitende Partij, voor zover mogelijk en zonder voorafgaand verzoek, het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij over wijzigingen in de in het tweede lid bedoelde informatie.

Artikel 6. Identificatie

Om het recht op uitkeringen en de rechtmatigheid van betalingen krachtens de Tsjechische of Nederlandse wetgeving te verifiëren, is een persoon die onder de werkingssfeer van dit Verdrag valt verplicht zich te identificeren door overlegging van een officieel bewijs van zijn of haar identiteit aan het bevoegde orgaan in de Tsjechische Republiek of in het Koninkrijk der Nederlanden. Het bevoegde orgaan identificeert de aanvrager aan de hand van dit identiteitsbewijs. Een identiteitsbewijs omvat een paspoort of enig ander geldig identiteitsbewijs dat is afgegeven door de hiertoe bevoegde autoriteiten in de woonplaats van deze persoon.

Het bevoegde orgaan stelt het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij ervan in kennis dat de identiteit van de aanvrager is geverifieerd, door toezending van een kopie van het identiteitsbewijs.

Artikel 7. Verificatie van informatie in geval van ziekte en invaliditeit

  • 1 Voor de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid gebruiken de bevoegde organen van beide Verdragsluitende Partijen de door het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij verstrekte geneeskundige rapporten en administratieve gegevens, maar zij behouden zich het recht voor de aanvrager of uitkeringsgerechtigde te doen onderzoeken door een arts van hun eigen keuze of de betrokken persoon op te roepen om op hun grondgebied een geneeskundig onderzoek te ondergaan.

  • 2 De betrokken persoon is verplicht gehoor te geven aan een verzoek als bedoeld in het eerste lid, door zich te melden voor een geneeskundig onderzoek. Indien hij meent dat hij om medische redenen niet in staat is zich te begeven naar het grondgebied van de Verdragsluitende Partij waar hij door het bevoegde orgaan is opgeroepen, moet hij dat orgaan daarover onverwijld inlichten. Hij is dan verplicht een medische verklaring over te leggen die is afgegeven door een daartoe door het bevoegde orgaan aangewezen arts. Deze verklaring moet de medische redenen bevatten van de onmogelijkheid om te reizen, alsmede de verwachte duur van deze onmogelijkheid.

  • 3 De kosten van het onderzoek en, naar gelang van het geval, de uitgaven voor reis en verblijf worden voldaan door het bevoegde orgaan op welks verzoek het onderzoek wordt uitgevoerd.

Artikel 8. Terugvordering van onverschuldigde betalingen terzake van sociale zekerheid en inning van premies terzake van sociale zekerheid

  • 1 De voor tenuitvoerlegging vatbare rechterlijke uitspraken of beslissingen van de bevoegde organen van een Verdragsluitende Partij betreffende de terugvordering van onverschuldigde betalingen terzake van sociale zekerheid of de inning van premies terzake van sociale zekerheid worden door de andere Verdragsluitende Partij erkend.

  • 2 Erkenning kan slechts worden geweigerd indien deze strijdig is met de openbare orde van de Verdragsluitende Partij waar de uitspraak of de beslissing ten uitvoer moet worden gelegd.

  • 3 De voor tenuitvoerlegging vatbare rechterlijke uitspraken en beslissingen die worden erkend in overeenstemming met het eerste en tweede lid worden door de andere Verdragsluitende Partij uitgevoerd. De tenuitvoerlegging geschiedt overeenkomstig de wettelijke regelingen die van toepassing zijn in de Verdragsluitende Partij op wier grondgebied de uitspraak of beslissing moet worden uitgevoerd, welke gelden voor vergelijkbare in die Verdragsluitende Staat gedane uitspraken of genomen beslissingen. De uitvoerbaarverklaring moet worden vermeld op het gewaarmerkte afschrift van die uitspraak of beslissing.

  • 4 Het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij kan, op grond van een voor tenuitvoerlegging vatbare beslissing betreffende onverschuldigde betalingen terzake van sociale zekerheid, het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij verzoeken de onverschuldigd betaalde uitkering in mindering te brengen op de aan de uitkeringsgerechtigde nog te betalen achterstallige bedragen of uitkering. Op een dergelijk verzoek houdt laatstbedoeld orgaan het bedrag in overeenstemming met, en binnen de grenzen van, de door het orgaan toegepaste wetgeving en maakt het het bedrag over aan het orgaan dat een vordering heeft.

Artikel 9. Weigering te betalen, opschorting, intrekking

Naar aanleiding van de informatie en het onderzoek als beschreven in dit Verdrag kan het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij een uitkering weigeren te betalen, opschorten of intrekken, indien de aanvrager of uitkeringsgerechtigde verzuimt enig onderzoek te ondergaan of enige vereiste informatie te verstrekken, of indien het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Staat verzuimt een onderzoek uit te voeren of, naar gelang van het geval, onderzoek dat krachtens dit Verdrag vereist is, uit te voeren binnen een periode van drie maanden.

Artikel 10. Oplossing van geschillen

De bevoegde autoriteiten van beide Verdragsluitende Partijen verrichten alle redelijke inspanningen om met wederzijdse instemming geschillen op te lossen die voortvloeien uit de uitlegging of toepassing van dit Verdrag.

Artikel 11. Bekrachtiging, inwerkingtreding en toepassing van het Verdrag

  • 1 Dit Verdrag geldt onder voorbehoud van bekrachtiging. De akten van bekrachtiging worden uitgewisseld te Den Haag.

  • 2 Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de datum van de uitwisseling van de akten van bekrachtiging.

  • 3 Artikel 4 wordt voorlopig toegepast vanaf de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum van ondertekening.

  • 4 Met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden is dit Verdrag slechts van toepassing op het Koninkrijk in Europa.

Artikel 12. Duur van het Verdrag

Dit Verdrag blijft onbeperkt van kracht. Het kan te allen tijde schriftelijk worden opgezegd door elk van beide Verdragsluitende Partijen. In het geval van opzegging blijft dit Verdrag van kracht tot het einde van het kalenderjaar volgend op het jaar waarin de kennisgeving van opzegging aan de andere Verdragsluitende Partij is toegezonden.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Praag, op 30 mei 2001, in twee exemplaren, elk in de Nederlandse, de Tsjechische en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschillen in uitlegging is de Engelse versie doorslaggevend.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) R. J. VAN HOUTUM

R. J. van Houtum

Ambassadeur

Voor de Tsjechische Republiek

(w.g.) V. SPIDLA

V. Spidla

Minister voor Arbeid en Sociale Zaken

Naar boven