Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kazachstan inzake internationaal vervoer over de weg, Astana, 14-06-2000

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 01-09-2003 t/m heden

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kazachstan inzake internationaal vervoer over de weg

Authentiek : NL

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Kazachstan inzake internationaal vervoer over de weg

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Regering van de Republiek Kazachstan, hierna te noemen de Verdragsluitende Partijen,

Geleid door de wens, in het belang van hun economische betrekkingen, de ontwikkeling te bevorderen van het vervoer van goederen en personen over de weg in, naar en vanuit hun landen en in doorvoer door hun landen,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1. Toepassingsgebied

  • 1 De bepalingen van dit Verdrag zijn van toepassing op het internationaal vervoer van goederen en personen over de weg tegen betaling of voor eigen rekening tussen Kazachstan en Nederland, in doorvoer over hun grondgebied, naar of van derde landen, en op cabotage, verricht door vervoerders met voertuigen zoals omschreven in artikel 2 van dit Verdrag.

  • 2 Dit Verdrag laat de rechten en verplichtingen van de Verdragsluitende Partijen voortvloeiend uit andere verdragen onverlet.

  • 3 De toepassing van dit Verdrag doet geen afbreuk aan de toepassing door het Koninkrijk der Nederlanden, als Lidstaat van de Europese Unie, van het recht van de Europese Unie.

Artikel 2. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:

  • 1. „vervoerder": een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die op het grondgebied van de staat van een der Verdragsluitende Partijen gevestigd is en die overeenkomstig de desbetreffende nationale wetten en voorschriften in het land van vestiging wettig is toegelaten tot de markt voor het vervoer van goederen of personen over de weg tegen betaling of voor eigen rekening;

  • 2. „voertuig": een motorvoertuig of combinatie van voertuigen waarvan ten minste het motorvoertuig geregistreerd is op het grondgebied van de staat van een der Verdragsluitende Partijen en dat uitsluitend wordt gebruikt en is uitgerust voor het vervoer van goederen of het vervoer van personen per bus;

  • 3. „cabotage": het exploiteren van vervoersdiensten binnen het grond-gebied van de staat van een Verdragsluitende Partij door een vervoerder die gevestigd is op het grondgebied van de staat van de andere Verdragsluitende Partij;

  • 4. „vervoer": het rijden met beladen of onbeladen voertuigen over de weg, ook indien het voertuig, de aanhangwagen of de oplegger voor een deel van de rit reist per spoor of via waterwegen.

Artikel 3. Toegang tot de markt

  • 1 Elk der Verdragsluitende Partijen kan een op het grondgebied van de staat van de andere Verdragsluitende Partij gevestigde vervoerder toestaan vervoer van goederen of personen te verrichten:

    • a. tussen een plaats in haar land en een plaats buiten dat land, en

    • b. in doorvoer over haar land,

    op grond van vergunningen, die worden afgegeven door de bevoegde autoriteiten of andere gemachtigde organisaties van elke Verdragsluitende Partij, tenzij door de Gemengde Commissie anders overeengekomen.

  • 2 In geen geval zijn vergunningen vereist voor de onderstaande soorten vervoer of voor ritten met onbeladen voertuigen gemaakt in verband met zulk vervoer:

    • a. vervoer van post als openbare dienst;

    • b. vervoer van voertuigen die zijn beschadigd of onklaar geraakt;

    • c. vervoer van goederen in motorvoertuigen waarvan het toegestane gewicht in beladen toestand, met inbegrip van dat van aanhangwagens, niet meer is dan 6 ton of waarvan het toegestane laadvermogen, met inbegrip van dat van aanhangwagens, niet meer is dan 3,5 ton;

    • d. vervoer van medische goederen en uitrusting of andere goederen vereist in noodgevallen, met name bij natuurrampen.

  • 3 Een vervoerder mag geen cabotage verrichten, tenzij hij daartoe speciale toestemming heeft verkregen van de bevoegde autoriteiten of een andere gemachtigde organisatie van elke Verdragsluitende Partij.

Artikel 4. Gewichten en afmetingen

  • 1 De gewichten en afmetingen van voertuigen dienen in overeenstemming te zijn met de officiële registratie van het voertuig en mogen de geldende maxima in het gastheerland niet overschrijden.

  • 2 Indien het gewicht en/of de afmetingen van een voertuig in beladen of onbeladen toestand bij het verrichten van vervoer ingevolge de bepalingen van dit Verdrag het in het grondgebied van het gastheerland toelaatbare maximum overschrijden, is een bijzondere vergunning vereist.

Artikel 5. Naleving van de nationale wetgeving

  • 1 Vervoerders van een Verdragsluitende Partij en de bemanningen van hun voertuigen moeten, wanneer zij zich op het grondgebied van de staat van de andere Verdragsluitende Partij bevinden, de in dat land geldende wetten en voorschriften naleven.

  • 2 In geval van cabotage geeft de Gemengde Commissie de in het gastheerland toepasselijke wetten en voorschriften nader aan.

  • 3 De in de voorgaande leden bedoelde wetten en voorschriften worden toegepast op dezelfde voorwaarden als die waaraan de eigen inwoners worden onderworpen, zodat discriminatie op grond van nationaliteit of plaats van vestiging uitgesloten is.

Artikel 6. Overtredingen

In geval van overtreding van de bepalingen van dit Verdrag door een vervoerder van een Verdragsluitende Partij geeft de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende Partij op wier grondgebied de overtreding plaatsvond, onverminderd door haar te nemen gerechtelijke stappen, daarvan kennis aan de andere Verdragsluitende Partij die de in haar nationale wetgeving voorziene stappen neemt. De Verdragsluitende Partijen stellen elkaar in kennis van eventuele opgelegde sancties.

Artikel 7. Belastingaangelegenheden

  • 1 Voertuigen, met inbegrip van hun reserve-onderdelen, die vervoer verrichten in overeenstemming met dit Verdrag, zijn wederzijds vrijgesteld van alle belastingen en heffingen opgelegd aan het verkeer of het bezit van de voertuigen, alsook van alle speciale belastingen of heffingen opgelegd aan vervoerswerkzaamheden op het grondgebied van de staat van de andere Verdragsluitende Partij.

  • 2 Er wordt geen vrijstelling verleend van belastingen en heffingen op motorbrandstof, belasting over de toegevoegde waarde op vervoersdiensten, tolgelden en gebruiksheffingen.

  • 3 De zich in de normale reservoirs van de voertuigen bevindende brandstof, alsmede de zich in de voertuigen bevindende smeermiddelen die uitsluitend bestemd zijn voor de werking daarvan, zijn bij binnenkomst op het grondgebied van de staat van de andere Verdragsluitende Partij wederzijds vrijgesteld van invoerrechten en andere belastingen en betalingen.

Artikel 8. Gemengde Commissie

  • 1 De bevoegde autoriteiten van de beide Verdragsluitende Partijen regelen alle vraagstukken betreffende de uitvoering en toepassing van dit Verdrag.

  • 2 Hiertoe stellen de Verdragsluitende Partijen een Gemengde Commissie in.

  • 3 De Gemengde Commissie komt geregeld bijeen op verzoek van de bevoegde autoriteit van een der Verdragsluitende Partijen en bestaat uit vertegenwoordigers van de Verdragsluitende Partijen, die vertegenwoordigers van de wegvervoersbranche kunnen uitnodigen. De Gemengde Commissie stelt haar eigen reglement van orde vast. De Gemengde Commissie komt afwisselend op het grondgebied van een der Verdragsluitende Partijen bijeen. Het gastheerland zit de bijeenkomst voor. De agenda voor de bijeenkomst wordt ten minste twee weken voor de aanvang van de bijeenkomst voorgelegd door de Verdragsluitende Partij in wier land de bijeenkomst wordt gehouden. De bijeenkomst wordt afgesloten met de opstelling van een protocol, dat door de hoofden van de delegaties van de Verdragsluitende Partijen wordt ondertekend.

  • 4 Ingevolge artikel 3, eerste en derde lid, van dit Verdrag beslist de Gemengde Commissie omtrent de soort en het aantal vergunningen en de voorwaarden voor toegang tot de markt, waaronder de arbeidsmarktaspecten. Onverminderd het bepaalde in artikel 3, tweede lid, kan de Gemengde Commissie het aantal soorten vervoer waarvoor geen vergunningen vereist zijn, uitbreiden of wijzigen.

  • 5 De Gemengde Commissie besteedt bijzondere aandacht aan de volgende onderwerpen:

    • a. de harmonische ontwikkeling van het vervoer tussen de twee landen, met inachtneming van onder meer de daarbij betrokken milieu-aspecten;

    • b. de coördinatie van het beleid inzake het wegvervoer, de vervoerswetgeving en de uitvoering daarvan door de Verdragsluitende Partijen op nationaal en internationaal niveau;

    • c. de formulering van mogelijke oplossingen ter voorlegging aan de respectieve nationale autoriteiten indien zich problemen voordoen, met name op het terrein van belastingen, sociale aangelegenheden, douanezaken en milieu-aangelegenheden, met inbegrip van aangelegenheden betreffende de openbare orde;

    • d. de uitwisseling van ter zake dienende informatie; de regeling van geschillen en twistpunten;

    • e. de vaststelling van de methode voor het bepalen van gewichten en afmetingen;

    • f. de bevordering van de samenwerking tussen vervoersondernemingen en -instellingen;

    • g. de bevordering van intermodaal vervoer, met inbegrip van alle vraagstukken betreffende de toegang tot de markt.

Artikel 9. Geschillenbeslechting

De Verdragsluitende Partijen beslechten alle geschillen betreffende de uitleg en de toepassing van dit Verdrag door middel van overleg en onderhandelingen in de Gemengde Commissie van de Verdragsluitende Partijen.

Indien alle pogingen tot het bereiken van overeenstemming door middel van overleg en onderhandelingen mislukken, kan het geschil worden voorgelegd aan ad-hoc arbitrage voor een definitieve en bindende uitspraak.

Artikel 10. Toepassing voor het Koninkrijk der Nederlanden

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag slechts van toepassing op het grondgebied van het Rijk in Europa.

Artikel 11. Wijziging

Alle wijzigingen van en toevoegingen aan dit Verdrag worden door de Verdragsluitende Partijen vastgelegd in een aanvullend Verdrag en worden van kracht ingevolge artikel 12, eerste lid, van dit Verdrag.

Artikel 12. Inwerkingtreding en beëindiging

  • 1 Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkander schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan hun respectieve constitutionele vereisten voor de inwerkingtreding van dit Verdrag is voldaan.

  • 2 Dit Verdrag wordt aangegaan voor onbepaalde tijd en blijft van kracht totdat het door een van de Verdragsluitende Partijen wordt opgezegd door middel van een schriftelijke kennisgeving. Het Verdrag eindigt zes maanden na de datum waarop de andere Verdragsluitende Partij de kennisgeving heeft ontvangen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Astana, op 14 juni 2000, elk in de Nederlandse, de Kazachse, de Russische en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschillen is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) A. H. J. M. SPEEKENBRINK

Voor de Regering van de Republiek Kazachstan

(w.g.) S. M. BURKITBAJEV

Naar boven