Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en Regering van de Tsjechische Republiek inzake internationaal vervoer over de weg, Amsterdam, 31-03-1998

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 01-01-1999 t/m heden

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en Regering van de Tsjechische Republiek inzake internationaal vervoer over de weg

Authentiek : NL

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Tsjechische Republiek inzake internationaal vervoer over de weg Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Regering van de Tsjechische Republiek, hierna te noemen de Verdragsluitende Partijen;

Geleid door de wens, in het belang van hun economische betrekkingen, de ontwikkeling te bevorderen van het vervoer van goederen en personen over de weg in, naar en vanuit hun landen en in doorvoer over hun landen;

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1. Toepassingsgebied

  • 1 De bepalingen van dit Verdrag zijn van toepassing op het internationaal vervoer van goederen en personen over de weg tegen betaling of voor eigen rekening tussen de grondgebieden van het Koninkrijk der Nederlanden en de Tsjechische Republiek, in doorvoer door hun landen, naar of van derde landen, en op cabotage, verricht door vervoerders die voertuigen gebruiken zoals omschreven in artikel 2 van dit Verdrag.

  • 2 Dit Verdrag laat de rechten en verplichtingen van de Verdragsluitende Partijen voortvloeiend uit andere verdragen onverlet.

  • 3 De toepassing van dit Verdrag doet geen afbreuk aan de toepassing door het Koninkrijk der Nederlanden, als lidstaat van de Europese Unie, van het recht van de Europese Unie.

Artikel 2. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:

  • 1 „vervoerder”: een persoon (met inbegrip van een rechtspersoon) die in een van de landen gevestigd is en die overeenkomstig de desbetreffende nationale wetten en voorschriften in het land van vestiging wettig is toegelaten tot de markt voor het vervoer van goederen of personen over de weg tegen betaling of voor eigen rekening;

  • 2 „voertuig”: een motorvoertuig of combinatie van voertuigen waarvan ten minste het motorvoertuig is geregistreerd op het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden of de Tsjechische Republiek en dat uitsluitend wordt gebruikt en is uitgerust voor het vervoer van goederen of personen per bus;

  • 3 „cabotage”: het exploiteren van vervoersdiensten binnen het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden of de Tsjechische Republiek door een op het grondgebied van het andere land gevestigde vervoerder;

  • 4 „vervoer”: het rijden met beladen of onbeladen voertuigen over de weg, ook indien het voertuig, de aanhangwagen of de oplegger voor een deel van de rit reist per spoor of via waterwegen;

  • 5 „gastheerland”: het grondgebied van het land waarin het voertuig vervoer verricht, terwijl het daar niet is geregistreerd en de vervoerondernemer daar niet is gevestigd;

  • 6 „intermodaal vervoer”: het vervoer van goederen waarbij de vrachtauto, aanhangwagen, oplegger, wissellaadbak of container voor het eerste en/of laatste gedeelte van de rit de weg gebruiken, en voor het resterende gedeelte al dan niet met trekker per spoor, via waterwegen of over zee reizen;

  • 7 „bevoegde autoriteit”:

    • voor het Koninkrijk der Nederlanden, het Ministerie van Verkeer en Waterstaat,

    • voor de Tsjechische Republiek, het Ministerie van Verkeer en Verbindingen,

    of in beide gevallen, enige persoon die of enig lichaam dat gemachtigd is de taken te verrichten die thans door genoemde ministeries worden uitgeoefend.

Artikel 3. Toegang tot de markt

  • 1 Elk der Verdragsluitende Partijen kan een op het grondgebied van het andere land gevestigde vervoerder toestaan vervoer van goederen of personen te verrichten:

    • a. tussen een plaats in haar land en een plaats buiten dat land, en

    • b. in doorvoer over haar grondgebied, op grond van vergunningen die worden afgegeven door de bevoegde autoriteiten, tenzij door de Gemengde Commissie anders overeengekomen.

  • 2 Geen vergunningen zijn vereist voor de onderstaande soorten vervoer of voor ritten met onbeladen voertuigen gemaakt in verband met zulk vervoer:

    • a. vervoer van post als openbare dienst;

    • b. vervoer van voertuigen die zijn beschadigd of onklaar geraakt;

    • c. vervoer van goederen in motorvoertuigen waarvan het toegestane gewicht in beladen toestand, met inbegrip van aanhangwagens, niet meer is dan 6 ton of waarvan het toegestane gewicht aan lading, met inbegrip van aanhangwagens, niet meer is dan 3,5 ton;

    • d. vervoer van medische goederen en uitrusting of andere goederen vereist in noodgevallen, met name bij natuurrampen;

    • e. vervoer voor eigen rekening;

    • f. vervoer van levende have;

    • g. vervoer van bederfelijke goederen;

    • h. vervoer van snijbloemen.

  • 3 Een vervoerder mag geen cabotage verrichten, tenzij hij daartoe speciale toestemming heeft verkregen van de bevoegde autoriteiten.

Artikel 4. Gewichten en afmetingen

  • 1 De gewichten, met inbegrip van de asgewichten, en afmetingen van voertuigen dienen in overeenstemming te zijn met de officiële registratie van het voertuig en mogen de geldende grenzen in het gastheerland niet overschrijden.

  • 2 Indien het gewicht, het asgewicht en/of de afmetingen van een voertuig in beladen of onbeladen toestand bij het verrichten van vervoer ingevolge de bepalingen van dit Verdrag het in het gastheerland toelaatbare maximum overschrijden, is een bijzondere vergunning van het gastheerland vereist.

Artikel 5. Naleving van de nationale wetgeving

  • 1 Vervoerders van een van de landen en de bemanningen van hun voertuigen moeten, wanneer zij zich op het grondgebied van het andere land bevinden, de in dat land geldende wetten en voorschriften naleven.

  • 2 In geval van cabotage zal de Gemengde Commissie de in het gastheerland toepasselijke wetten en voorschriften specificeren.

  • 3 De in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde wetten en voorschriften zullen worden toegepast op dezelfde voorwaarden als die voor inwoners van het gastheerland om discriminatie op grond van nationaliteit of plaats van vestiging uit te sluiten.

Artikel 6. Overtredingen

In geval van overtreding van de bepalingen van dit Verdrag door een vervoerder gevestigd op het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden of de Tsjechische Republiek, geeft het land op het grondgebied waarvan de overtreding plaatsvond, onverminderd de door dat land te ondernemen gerechtelijke stappen, daarvan kennis aan het andere land, dat de in zijn nationale wetgeving voorziene stappen zal ondernemen. De Verdragsluitende Partijen zullen elkaar in kennis stellen van eventuele opgelegde sancties.

Artikel 7. Belastingaangelegenheden

  • 1 Voertuigen, met inbegrip van hun reserveonderdelen, die vervoer verrichten in overeenstemming met dit Verdrag, zijn wederzijds vrijgesteld van alle belastingen en heffingen opgelegd aan het verkeer of het bezit van voertuigen, alsook van alle speciale belastingen en heffingen opgelegd aan vervoerswerkzaamheden op het grondgebied van het andere land.

  • 2 Er wordt geen vrijstelling verleend van belastingen en heffingen op motorbrandstof, belasting over de toegevoegde waarde op vervoersdiensten, tolgelden en gebruiksheffingen.

  • 3 De zich in de normale, vaste, door de fabrikant ingebouwde reservoirs van de voertuigen bevindende brandstof, alsmede de alleen voor de goede werking van die voertuigen bestemde smeermiddelen, zijn wederzijds vrijgesteld van douanerechten en andere belastingen en betalingen.

Artikel 8. Gemengde Commissie

  • 1 De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen regelen alle vraagstukken betreffende de uitvoering en toepassing van dit Verdrag.

  • 2 Hiertoe stellen de Verdragsluitende Partijen een Gemengde Commissie in.

  • 3 De Gemengde Commissie komt geregeld bijeen op verzoek van een der Verdragsluitende Partijen en bestaat uit vertegenwoordigers van de Verdragsluitende Partijen, die tevens vertegenwoordigers van de wegvervoersbranche kunnen uitnodigen om aanwezig te zijn. De Gemengde Commissie stelt haar eigen reglement van orde vast. De Gemengde Commissie komt afwisselend in een van de landen bijeen. Het gastheerland zit de bijeenkomst voor. De agenda voor de bijeenkomst wordt ten minste twee weken voor de aanvang van de bijeenkomst voorgelegd door de Verdragsluitende Partij in wier land de bijeenkomst wordt gehouden. De bijeenkomst wordt afgesloten met de opstelling van een protocol dat door de hoofden van de delegaties van elke Verdragsluitende Partij zal worden ondertekend.

  • 4 Ingevolge artikel 3, eerste en derde lid, beslist de Gemengde Commissie omtrent de soort en het aantal af te geven vergunningen en de voorwaarden voor toegang tot de markt, waaronder arbeidsmarktaspecten. Onverminderd artikel 3, tweede lid, kan de Gemengde Commissie het aantal soorten vervoer waarvoor geen vergunningen vereist zijn, uitbreiden of wijzigen.

  • 5 De Gemengde Commissie besteedt bijzondere aandacht aan de volgende aangelegenheden:

    • a. de harmonische ontwikkeling van het vervoer tussen de twee landen, met inachtneming van, onder andere, de daarbij betrokken milieuaspecten;

    • b. de coördinatie van het beleid inzake het wegvervoer, de vervoerswetgeving en de uitvoering daarvan door de Verdragsluitende Partijen op nationaal en internationaal niveau;

    • c. de formulering van mogelijke oplossingen ter voorlegging aan de respectieve nationale autoriteiten indien zich problemen voordoen, met name op het terrein van belastingen, sociale aangelegenheden, douanezaken en milieuaangelegenheden, met inbegrip van aangelegenheden de openbare orde betreffende;

    • d. de uitwisseling van ter zake dienende gegevens;

    • e. de methode voor het vaststellen van gewichten en afmetingen;

    • f. de bevordering van de samenwerking tussen vervoersondernemingen en -instellingen;

    • g. de bevordering van intermodaal vervoer, met inbegrip van alle vraagstukken betreffende de toegang tot de markt.

Artikel 9. Toepassing voor het Koninkrijk der Nederlanden

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag slechts van toepassing op het grondgebied van het Rijk in Europa.

Artikel 10. Wijziging

Door de Verdragsluitende Partijen overeengekomen wijzigingen van dit Verdrag worden van kracht op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de constitutionele voorwaarden in hun respectieve landen is voldaan.

Artikel 11. Inwerkingtreding en beëindiging

  • 1 Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de constitutionele voorwaarden voor de inwerkingtreding van het Verdrag in hun respectieve landen is voldaan.

  • 2 De Verdragsluitende Partijen kunnen dit Verdrag te allen tijde opzeggen door de andere Verdragsluitende Partij ten minste zes maanden van te voren schriftelijk daarvan in kennis te stellen.

  • 3 Bij de inwerkingtreding van dit Verdrag houdt de Overeenkomst tussen de Regering van de Socialistische Republiek Tsjechoslowakije en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden betreffende het internationale wegvervoer, ondertekend te Praag op 15 november 1967, op te bestaan voor zover deze de Tsjechische Republiek en het Koninkrijk der Nederlanden betreft.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Amsterdam op 31 maart 1998, in tweevoud in de Nederlandse, de Tsjechische en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschillen is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) A. JORRITSMA-LEBBINK

Voor de Regering van de Tsjechische Republiek, (w.g.)

P. MOOS

Naar boven