Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Panama tot het vermijden [...] exploiteren in het internationale verkeer, 's-Gravenhage, 28-04-1997

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 31-12-1997 t/m heden

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Panama tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot ondernemingen die schepen of luchtvaartuigen exploiteren in het internationale verkeer

Authentiek : NL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Panama tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot ondernemingen die schepen of luchtvaartuigen exploiteren in het internationale verkeer

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Regering van de Republiek Panama,

geleid door de wens dat door beide Staten een verdrag wordt gesloten tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot ondernemingen die schepen of luchtvaartuigen exploiteren in het internationale verkeer,

zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1 Voor de toepassing van dit Verdrag, tenzij de context anders vereist,

    • a. betekent de uitdrukking „Verdragsluitende Staat" het Koninkrijk der Nederlanden (dat deel van het Koninkrijk dat in Europa ligt, de Nederlandse Antillen en Aruba) of de Republiek Panama, afhankelijk van de context; verwijst de uitdrukking „Verdragsluitende Staten" naar het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Panama;

    • b. omvat het woord „persoon" een natuurlijke persoon, een onderneming en elk ander lichaam of vereniging van personen;

    • c. betekent de uitdrukking „inwoner van een Verdragsluitende Staat" iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van werkelijke leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid;

    • d. betekent de uitdrukking „onderneming van een Verdragsluitende Staat" een onderneming die wordt gedreven door een inwoner van een Verdragsluitende Staat;

    • e. betekent de uitdrukking „internationaal verkeer" alle vervoer met een schip of een luchtvaartuig, in eigendom, gehuurd of gecharterd, dat wordt geëxploiteerd door een onderneming waarvan de plaats van werkelijke leiding in een Verdragsluitende Staat is gelegen, behalve wanneer het schip of luchtvaartuig uitsluitend wordt geëxploiteerd tussen plaatsen die in de andere Verdragsluitende Staat zijn gelegen;

    • f. betekent de uitdrukking „bevoegde autoriteit":

      • i. in het Koninkrijk der Nederlanden, voor dat deel dat in Europa is gelegen, de Minister van Financiën aldaar of zijn bevoegde vertegenwoordiger, voor de Nederlandse Antillen, de Minister van Financiën aldaar of zijn bevoegde vertegenwoordiger en voor Aruba de Minister van Financiën aldaar of zijn bevoegde vertegenwoordiger;

      • ii. in de Republiek Panama het Ministerie van Financiën.

  • 2 Voor de toepassing van dit Verdrag door een Verdragsluitende Staat heeft, tenzij de context anders vereist, elke daarin niet nader omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking heeft volgens de wetgeving die in die Verdragsluitende Staat van kracht is met betrekking tot de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is.

Artikel 2. Vermijden van dubbele belasting

  • 1 De onderneming van een Verdragsluitende Staat die schepen of luchtvaartuigen exploiteert in het internationale verkeer is in de andere Verdragsluitende Staat vrijgesteld van belasting van elke soort en benaming naar inkomsten of winst, ongeacht de wijze van heffing.

  • 2 De onderneming van een Verdragsluitende Staat die schepen of luchtvaartuigen exploiteert in het internationale verkeer is in de andere Verdragsluitende Staat vrijgesteld van belasting van elke soort en benaming naar het vermogen dat wordt vertegenwoordigd door deze schepen of luchtvaartuigen en door de roerende zaken die worden gebruikt bij de exploitatie van de schepen of luchtvaartuigen, ongeacht de wijze van heffing.

  • 3 De onderneming van een Verdragsluitende Staat die schepen of luchtvaartuigen exploiteert in het internationale verkeer is in de andere Verdragsluitende Staat vrijgesteld van belasting van elke soort en benaming naar de winst verkregen uit de vervreemding van deze schepen of luchtvaartuigen of van de roerende zaken die worden gebruikt bij de exploitatie van de schepen of luchtvaartuigen, ongeacht de wijze van heffing.

  • 4 De bepalingen van het eerste en derde lid van dit artikel zijn ook van toepassing op inkomsten, voordelen en winst verkregen door een onderneming van een Verdragsluitende Staat uit de deelneming in een „pool", een gemeenschappelijke onderneming of een internationaal opererend agentschap.

Artikel 3. Regeling voor onderling overleg

  • 1 De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten trachten alle moeilijkheden of twijfels die mochten rijzen bij de uitlegging of toepassing van dit Verdrag in onderlinge overeenstemming op te lossen. Het overleg waar de bevoegde autoriteit van een Verdragsluitende Staat om heeft verzocht, vangt aan binnen 90 dagen na de datum van ontvangst van het desbetreffende verzoek.

  • 2 De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten kunnen zich rechtstreeks met elkaar in verbinding stellen teneinde een overeenstemming als bedoeld in het voorgaande lid te bereiken.

Artikel 4. Inwerkingtreding

Dit Verdrag treedt in werking op de dertigste dag na de datum waarop het Koninkrijk der Nederlanden de Republiek Panama schriftelijk heeft meegedeeld dat aan de grondwettelijke vereisten is voldaan, en de bepalingen ervan zijn van toepassing op de belastingjaren en -tijdvakken die aanvangen op of na 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin dit Verdrag in werking is getreden.

Artikel 5. Beëindiging

  • 1 Dit Verdrag blijft van kracht totdat het door één van de Verdragsluitende Staten wordt beëindigd. Elk van beide Staten kan het Verdrag langs diplomatieke weg beëindigen door ten minste 6 maanden voor het einde van enig kalenderjaar en na het verstrijken van een periode van 5 jaar na de datum van inwerkingtreding een kennisgeving van beëindiging te zenden. In dat geval houdt het Verdrag op van toepassing te zijn voor de belastingjaren of -tijdvakken die aanvangen na het einde van het kalenderjaar waarin de kennisgeving van beëindiging is gedaan.

  • 2 Elk van beide Verdragsluitende Staten is gerechtigd de toepassing van dit Verdrag met betrekking tot elk deel van het Koninkrijk der Nederlanden afzonderlijk te beëindigen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te 's-Gravenhage, de 28ste april 1997, in de Nederlandse en Spaanse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) D. J. VAN DEN BERG

Voor de Regering van de Republiek Panama

(w.g.) VILMA RAMIREZ

Authentiek : ES

Convenio entre el Reino de los Países Bajos y la República de Panamá para evitar la doble imposición con respecto a empresas que operan naves o aeronaves en el tráfico internacional

El Gobierno del Reino de los Países Bajos

y

el Gobierno de la República de Panamá,

deseosos de celebrar un Convenio para evitar la doble imposición con respecto a empresas que operan naves o aeronaves en el tráfico internacional, entre los dos Estados,

Han acordado lo siguiente:

Artículo 1. Definiciones

  • 1 En este Convenio, a no ser que el contexto requiera otra cosa:

    • a) la expresión «un Estado Contratante» significa el Reino de los Países Bajos (la parte del Reino situada en Europa, las Antillas Neerlandesas y Aruba) o la República de Panamá como el contexto lo requiera; la expresión «Estados Contratantes» significa el Reino de los Países Bajos y la República de Panamá;

    • b) la expresión «persona» incluye al individuo, a la compañia y cualquier otro cuerpo o personas;

    • c) la expresión «residente de un Estado Contratante» significa cualquier persona, quien bajo la ley de ese Estado está sujeta a imposición en razón de su domicilio, residencia, lugar de administración efectiva o cualquier otro criterio de naturaleza similar;

    • d) la expresión «empresa de un Estado Contratante» significa una empresa que es conducida por un residente de un Estado Contratante;

    • e) la expresión «tráfico internacional» significa cualquier transporte por naves o aeronaves, poseído, arrendado o fletado, operado por una empresa, que tiene su lugar de administración efectiva en un Estado Contratante, excepto cuando la nave o areonave es operado solamente entre lugares situados en el otro Estado Contratante;

    • f) la expresión «autoridad competente» significa:

      • i) en el caso del Reino de los Países Bajos, para la parte del Reino situada en Europa, el Ministro de Finanzas de allí o su representante autorizado, para las Antillas Neerlandesas, el Ministro de Finanzas de allí o su representante autorizado y para Aruba el Ministro de Finanzas de allí o su representante autorizado;

      • ii) en el caso de la República de Panamá el Ministerio de Hacienda y Tesoro.

  • 2 Al aplicar las provisiones de este Convenio por un Estado Contratante, cualquier expresión no definida en ella tendrá, a no ser que el contexto requiera otra cosa, el significado que tenga bajo las leyes vigentes en ese Estado Contratante, relativas a los impuestos que son materia de este Convenio.

Artículo 2. Eliminacion de la doble imposicion

  • 1 La empresa de un Estado Contratante que opere naves o aeronaves en el tráfico internacional estará exenta en el otro Estado Contratante de impuestos de todo tipo y de toda descripción sobre ingresos o ganancias, independientemente de la manera en que sean aplicados.

  • 2 La empresa de un Estado Contratante que opere naves o aeronaves en el tráfico internacional estará exenta en el otro Estado Contratante de impuestos de todo tipo y de toda descripción sobre el capital representado por naves o aeronaves y por bienes muebles pertenecientes a la operación de tales naves o aeronaves independientemente de la manera en que sean aplicados.

  • 3 La empresa de un Estado Contratante que opere naves o aeronaves en tráfico internacional estará exenta en el otro Estado Contratante de impuestos de todo tipo y de toda descripción sobre ganancias obtenidas de la enajenación de naves o aeronaves o bienes muebles pertenecientes a la operación de dichos naves o aeronaves, independientemente de la manera en que sean aplicados.

  • 4 Las disposiciones de los párrafos 1 y 3 de este Artículo serán también aplicables a los ingresos, beneficios y ganancias obtenidos por una empresa de un Estado Contratante por la participación en un «pool», un negocio conjunto o en una agencia que opere internacionalmente.

Artículo 3. Procedimiento de acuerdo mutuo

  • 1 Las autoridades competentes de los Estados Contratantes procurarán resolver mediante acuerdo mutuo cualquier dificultad o dudas que surjan con respecto a la interpretación o aplicación del Convenio. La consulta solicitada por la autoridad competente de un Estado Contratante deberá ser absuelta en un término no mayor de 90 días contados a partir de la fecha del recibo de dicha solicitud.

  • 2 Las autoridades competentes de los Estados Contratantes podrán comunicarse entre ellos directamente con el fin de lograr un acuerdo en el sentido del párrafo precedente.

Artículo 4. Entrada en vigor

El presente Convenio entrará en vigor el trigésimo día contado a partir de la fecha en que el Gobierno del Reino de los Países Bajos notifique por escrito al Gobierno de la República de Panamá del cumplimiento de los requisitos constitucionales, y sus disposiciones tendrán efecto para los ejercicios fiscales y períodos que comiencen el 1 de enero o con posterioridad a esa fecha en el año calendario siguiente a aquel en que entró en vigor el Convenio.

Artículo 5. Denuncia

  • 1 El presente Convenio permanecerá en vigor hasta que sea denunciado por uno de los Estados Contratantes. Cualquiera de los dos Estados podrá denunciar el Convenio mediante la vía diplomática, notificando la denuncia por lo menos con 6 meses de anticipación a la finalización de cualquier año calendario y luego de transcurrido un período de 5 años desde la fecha de su entrada en vigor. En tal caso, el Convenio quedará sin efecto con relación a ejercicios fiscales o períodos que comiencen con posterioridad a la finalización del año calendario en que se notificó la denuncia.

  • 2 Cualquiera de los dos Estados Contratantes tendrá el derecho de terminar por separado la aplicación del presente Convenio con respecto a cada una de las partes del Reino de los Países Bajos.

EN FE DE LO CUAL, los abajo firmantes, debidamente autorizados, han suscrito el presente Convenio.

HECHO en La Haya este 28 avo día de abril 1997 en dos originales, en los idiomas neerlandés y español, siendo ambos textos igualmente auténticos.

Por el Gobierno del Reino de los Países Bajos

(fdo.) D. J. VAN DEN BERG

Por el Gobierno de la República de Panamá

(fdo.) VILMA RAMIREZ

Naar boven