De Hoge Verdragsluitende Partijen bij het Verdrag van economische, sociale en culturele
samenwerking en collectieve zelfverdediging, ondertekend te Brussel op 17 maart 1948,
zoals gewijzigd en aangevuld bij het Protocol ondertekend te Parijs op 23 oktober
1954 en de andere Protocollen en Bijlagen die daarvan een integrerend deel uitmaken,
hierna te noemen „het Verdrag", enerzijds,
en de Helleense Republiek anderzijds,
Bevestigend de lotsverbondenheid van hun landen en in overeenstemming met de op 7
februari 1992 in Maastricht in het Verdrag betreffende de Europese Unie aangegane
verplichting om een Europese Unie op te richten;
Ervan overtuigd dat de opbouw van een geïntegreerd Europa onvolledig blijft zolang
deze niet mede de ontwikkeling van een Europese veiligheids- en defensie-identiteit
omvat;
Vastbesloten de rol van de WEU te versterken in het vooruitzicht op langere termijn
van een gemeenschappelijk defensiebeleid binnen de Europese Unie dat uiteindelijk
zou kunnen leiden tot een gemeenschappelijke defensie die verenigbaar is met die van
het Atlantisch Bondgenootschap;
Nota nemend van het feit dat de Helleense Republiek, die het Europese eenwordingsproces
volledig is toegedaan en lid is van het Atlantisch Bondgenootschap, formeel te kennen
heeft gegeven dat zij bereid is toe te treden tot het Verdrag;
Nota nemend van het feit dat de Helleense Republiek de overeenkomsten, besluiten en
regelingen aanvaardt die zijn aangenomen in overeenstemming met het Verdrag en de
Verklaringen, te beginnen met de Verklaring van Rome van 27 oktober 1984;
Nota nemend van het feit dat de Helleense Republiek zich ertoe verbindt de Westeuropese
Unie te ontwikkelen als de defensiecomponent van de Europese Unie en als middel om
de Europese pijler van het Atlantisch Bondgenootschap te versterken overeenkomstig
de verplichting die op 10 december 1991 is aangegaan in de Verklaring over de rol
van de WEU en haar betrekkingen tot de Europese Unie en het Atlantisch Bondgenootschap,
die is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, en dat zij de Petersbergverklaring
volledig aanvaardt, in het bijzonder deel III daarvan, die op 19 juni 1992 is gepubliceerd;
Herinnerend aan de op 30 juni 1992 door de Duitse Minister van Buitenlandse Zaken
en fungerend Voorzitter van de Raad van de Westeuropese Unie aan de Helleense Republiek
gerichte uitnodiging om besprekingen aan te gaan met het oog op haar mogelijke toetreding
tot het Verdrag;
Nota nemend van de bevredigende afloop van de besprekingen die op deze uitnodiging
zijn gevolgd;
Nota nemend van de op 20 november 1992 aan de Helleense Republiek gerichte uitnodiging
om toe te treden tot het Verdrag;
Overwegende dat de uitbreiding van de Westeuropese Unie met de Helleense Republiek
een belangrijke stap vormt in de ontwikkeling van de Europese veiligheids- en defensie-identiteit;
Zijn het volgende overeengekomen: