Onder „confiscatie" wordt mede verstaan een rechterlijke beslissing waarbij de delinkwent
wordt verplicht een geldbedrag te betalen dat de geschatte waarde van het geheel of
een gedeelte van zijn opbrengsten van strafbare feiten vertegenwoordigt, met inbegrip
van feiten die hem niet formeel ten laste zijn gelegd, maar die door de rechter van
een Partij wel in aanmerking zijn genomen bij het geven van de beslissing tot confiscatie
overeenkomstig haar nationale wetgeving.
Rechtshulp ten behoeve van onderzoeken omvat mede rechtshulp bij het identificeren
en opsporen van alle voorwerpen waarop een beslissing tot confiscatie van opbrengsten
kan worden verhaald, ongeacht het verband met het strafbare feit of de strafbare feiten
waarvoor de confiscatie wordt of is gelast.
Voorlopige maatregelen omvatten mede de bevriezing of inbeslagneming, ter voorkoming
van de verhandeling, overdracht of vervreemding van voorwerpen waarop een beslissing
tot confiscatie van opbrengsten kan worden verhaald, ongeacht het verband met het
strafbare feit of de strafbare feiten waarvoor de confiscatie wordt of is gelast.
Een Partij stelt de andere Partij onverwijld in kennis van elke gerechtelijke procedure
die binnen haar rechtsmacht is ingeleid ter verkrijging van een rechterlijke beslissing
tot opheffing van een voorlopige maatregel die is genomen naar aanleiding van een
verzoek van de andere Partij. Deze kennisgeving dient de naam en het adres van het
desbetreffende gerecht te bevatten, alsmede het dossiernummer en de naam, het adres,
het telefoonnummer en het faxnummer van de bevoegde ambtenaar van het Openbaar Ministerie
bij dat gerecht. Laatstbedoelde Partij tracht haar eventuele standpunten ten aanzien
van de zaak zo spoedig mogelijk na ontvangst van de kennisgeving schriftelijk kenbaar
te maken aan de bevoegde ambtenaar van het Openbaar Ministerie van eerstbedoelde Partij.
Afspraken waarbij wordt overeengekomen af te wijken van de regel dat de aangezochte
Partij over de geconfisqueerde voorwerpen beschikt in overeenstemming met haar nationale
wetgeving, worden per geval gemaakt en uitsluitend tussen de centrale autoriteiten
van de Partijen in de zin van artikel 23 van de Overeenkomst.
In spoedeisende gevallen en onverminderd artikel 18, derde lid, van de Overeenkomst kunnen verzoeken om rechtshulp ten behoeve van onderzoeken en eventuele onmiddellijke
reacties daarop, alsook uit eigen beweging verstrekte informatie overeenkomstig afdeling 2 van hoofdstuk III van de Overeenkomst, rechtstreeks worden uitgewisseld tussen de bevoegde politie-autoriteiten van de
Partijen of via verbindingsofficieren van de politie die elke Partij eventueel heeft
gedetacheerd op het grondgebied van de andere Partij.
Naast de ingevolge artikel 27 van de Overeenkomst vereiste informatie dient bij verzoeken om voorlopige maatregelen te worden gevoegd:
-
a. in geval van een verzoek afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk, een verklaring waaruit
blijkt dat er een rechtszaak aanhangig is gemaakt of binnenkort zal worden gemaakt
en, zo ja, wanneer;
-
b. in geval van een verzoek afkomstig uit het Koninkrijk der Nederlanden, een verklaring
waaruit blijkt dat:
-
i. er een strafrechtelijk financieel onderzoek is ingesteld;
-
ii de voorlopige maatregel is gelast door een rechter-commissaris;
-
iii. een officier van justitie heeft gevorderd dat er een gerechtelijk vooronderzoek wordt
ingesteld door een rechter-commissaris; of
-
iv. een officier van justitie een dagvaarding heeft doen uitgaan of zulks binnenkort zal
doen.
Naast de ingevolge artikel 27 van de Overeenkomst vereiste informatie dienen verzoeken om confiscatie informatie te bevatten waaruit
blijkt:
-
a. in geval van geld, dat het ingevolge de beslissing tot confiscatie verschuldigde bedrag
op het tijdstip van het verzoek nog niet is betaald of verhaald of, indien dit gedeeltelijk
is betaald of verhaald, het bedrag dat nog moet worden voldaan;
-
b. dat de persoon op wie de beslissing betrekking heeft, voor de rechter is verschenen
of zich heeft doen vertegenwoordigen of, zo niet, dat hij daartoe een oproep heeft
ontvangen, overeenkomstig de wetgeving van de verzoekende Partij, zulks voldoende
tijdig om zijn verweer te kunnen voeren.
De verzoekende Partij licht de Partij die is aangezocht een voorlopige maatregel te
nemen, op verzoek onmiddellijk in over de voortgang die wordt gemaakt bij het voeren
en voltooien van de rechtszaak.
De Partijen komen overeen regelmatig ontmoetingen tussen vertegenwoordigers van hun
centrale autoriteiten te houden ten einde van gedachten te wisselen over de praktische
uitvoering van de Overeenkomst en dit Verdrag en om hieruit voortvloeiende aangelegenheden van wederzijds belang
te bespreken.
Dit Verdrag is voor wat het Verenigd Koninkrijk betreft van toepassing op Engeland
en Wales, Schotland en Noord-Ierland en op elk gebied voor de internationale betrekkingen
waarvan het Verenigd Koninkrijk verantwoordelijk is en waartoe dit Verdrag is uitgebreid,
door middel van een akkoord bij notawisseling tussen Partijen, met inachtneming van
daarbij overeengekomen wijzigingen.
Dit Verdrag is voor wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft van toepassing op het
deel van het Rijk in Europa. Het kan worden uitgebreid tot de Nederlandse Antillen
en Aruba, door middel van een akkoord bij notawisseling tussen Partijen, met inachtneming
van daarbij overeengekomen wijzigingen.
Elke Partij stelt de andere Partij in kennis van de vervulling van de constitutionele
vereisten die noodzakelijk zijn voor de inwerkingtreding van dit Verdrag. Dit Verdrag
treedt in werking dertig dagen na de datum van de laatste kennisgeving.
Een uitbreiding van dit Verdrag ingevolge artikel XII treedt in werking dertig dagen
na de daartoe strekkende notawisseling.
Elk van beide Partijen kan dit Verdrag te allen tijde beëindigen door middel van een
kennisgeving langs diplomatieke weg aan de andere Partij. De beëindiging wordt van
kracht zes maanden na de datum van ontvangst van deze kennisgeving, tenzij de kennisgeving
inmiddels is ingetrokken.
Een uitbreiding van het Verdrag als bedoeld in artikel XII kan door elk van beide
Partijen worden beëindigd door middel van een schriftelijke kennisgeving langs diplomatieke
weg aan de andere Partij met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden.
Dit Verdrag treedt buiten werking zonder formele kennisgeving tussen de Partijen indien
de Overeenkomst op enig tijdstip één van de Partijen niet meer bindt.