Subsidieregeling instructeursbeurs mbo 2025

[Regeling vervalt per 01-01-2026.]
Geraadpleegd op 13-08-2025. Gebruikte datum 'geldig op' 09-04-2025.
Geldend van 29-03-2025 t/m heden

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 20 maart 2025, nr. MBO/51012702 houdende regels voor het verstrekken van subsidie aan instructeurs en het bevoegd gezag in het middelbaar beroepsonderwijs (Subsidieregeling instructeursbeurs mbo 2025)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en artikel 1.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Hoofdstuk 2. Subsidie voor instructeursbeurs

Paragraaf 2.1. Algemene bepalingen

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten

  • 1 De minister kan subsidie verstrekken aan:

    • a. een instructeur in het middelbaar beroepsonderwijs voor studiekosten in verband met het volgen van een bachelor of associate degree-opleiding; en

    • b. het bevoegd gezag voor kosten in verband met het verlenen van studieverlof voor het volgen van een bachelor of associate degree-opleiding aan de instructeur in het middelbaar beroepsonderwijs.

  • 2 De subsidie wordt telkens voor één studiejaar en voor één opleiding verstrekt.

  • 3 Indien het een opleiding betreft met een totale studielast van meer dan zestig studiepunten, verstrekt de minister op grond van deze regeling of de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo in totaal niet meer dan driemaal subsidie.

Artikel 4. Subsidieplafond en verdeling

  • 1 In het kalenderjaar 2025 is voor het verstrekken van de subsidie op grond van deze regeling ten hoogste € 800.000,- beschikbaar.

  • 2 Indien het beschikbare bedrag niet volledig wordt verstrekt, wordt het resterende bedrag door de minister bekendgemaakt in de Staatscourant en toegevoegd aan het voor subsidieverstrekking in het desbetreffende kalenderjaar beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Regeling subsidie zij-instroom.

  • 3 De minister verdeelt het beschikbare bedrag op volgorde van binnenkomst van de aanvragen voor subsidie met dien verstande dat aanvragers aan wie op basis van deze regeling of de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo reeds voor een eerste of tweede maal subsidie is verleend voor dezelfde opleiding, voorrang wordt verleend bij subsidieverstrekking.

  • 4 De aanvrager krijgt krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht twee weken de gelegenheid de aanvraag aan te vullen. Als de aanvraag binnen twee weken voldoende is aangevuld, geldt de dag waarop de aanvraag is ingediend als datum van ontvangst.

Artikel 5. Subsidieaanvraag studiekosten en studieverlof

  • 1 De subsidie voor studiekosten wordt aangevraagd door de instructeur.

  • 2 De subsidie voor studieverlof wordt door de instructeur aangevraagd namens het bevoegd gezag.

  • 3 Een aanvraag wordt gedaan met gebruikmaking van de aanvraagformulieren die daartoe op de website van DUO beschikbaar zijn gesteld.

  • 4 Een subsidieaanvraag voor het studiejaar 2025-2026 kan worden ingediend van 1 april 2025 tot en met 31 mei 2025.

  • 5 Aanvragen die buiten de aanvraagperiode worden ingediend, worden afgewezen.

Artikel 6. Weigeringsgrond

Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht weigert de minister subsidieverlening aan een instructeur, voor zover deze van de minister op basis van een andere regeling een tegemoetkoming in de studiekosten ontvangt voor het volgen van de opleiding.

Artikel 7. Beslistermijn

  • 1 De minister besluit binnen acht weken na het sluiten van de aanvraagtermijn, bedoeld in artikel 5, vierde lid, op de subsidieaanvragen.

  • 2 Indien de instructeur het dienstverband met het bevoegd gezag beëindigt en bij een ander bevoegd gezag in dienst treedt, maakt de instructeur daar melding van bij DUO in overeenstemming met het nieuwe bevoegd gezag.

Paragraaf 2.2. Subsidie voor studiekosten

Artikel 8. Subsidiecriteria

De subsidie voor studiekosten wordt uitsluitend verstrekt aan een instructeur die:

Artikel 9. Berekening subsidiebedrag en betaling

  • 1 De subsidie voor studiekosten bestaat uit:

    • a. de kosten van collegegeld tot een maximum van € 7.000;

    • b. de kosten van studiemiddelen van tien procent van het verschuldigde collegegeld tot een maximum van € 350; en

    • c. reiskosten van tien procent van het verschuldigde collegegeld tot een maximum van € 350.

  • 2 De minister betaalt het subsidiebedrag ineens voor aanvang van de opleiding waarop de subsidie betrekking heeft.

Artikel 11. Vaststelling

De subsidie voor studiekosten wordt ambtshalve vastgesteld binnen 22 weken na afloop van het studiejaar waarvoor de subsidie is verleend.

Paragraaf 2.3. Subsidie voor studieverlof

Artikel 12. Subsidiecriteria

De subsidie voor studieverlof wordt slechts verstrekt aan het bevoegd gezag, indien:

  • a. de instructeur in dienst is bij het bevoegd gezag; en

  • b. aan deze instructeur subsidie voor studiekosten wordt verleend.

Artikel 13. Aantal studieverlofuren

  • 1 Voor een instructeur met een voltijdsaanstelling komt ten hoogste 160 uur studieverlof voor subsidie in aanmerking.

  • 2 Bij een instructeur met een deeltijdsaanstelling komt van de 160 uren studieverlof ten hoogste een evenredig deel voor subsidie in aanmerking.

Artikel 14. Subsidiebedrag en betaling

  • 1 Het subsidiebedrag voor studieverlof bedraagt € 46,44 per studieverlofuur.

  • 2 De minister betaalt het subsidiebedrag ineens voor aanvang van de opleiding waarop de subsidie betrekking heeft.

Artikel 15. Terugvordering

De minister kan de subsidie voor studieverlof terugvorderen indien:

  • de leraar binnen twee maanden na het verstrekken van de subsidie de aanvraag voor studieverlof of de aanvraag voor studiekosten intrekt.

Artikel 16. Subsidieverplichtingen

  • 1 Het bevoegd gezag verleent studieverlof aan de instructeur.

  • 2 Uit de administratie van het bevoegd gezag blijkt dat het studieverlof daadwerkelijk is verleend.

Artikel 17. Vaststelling en niet-bestede middelen

  • 1 De subsidie voor studieverlof wordt direct vastgesteld.

  • 2 Indien voldaan is aan de subsidieverplichtingen kan de resterende subsidie voor studieverlof worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

Artikel 18. Verantwoording

De verantwoording door het bevoegd gezag van de subsidie voor studieverlof geschiedt in de jaarverslaggeving, bedoeld in bijlage 4 van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, met model G, onderdeel 1.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 19. Inwerkingtreding en horizonbepaling

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2026.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

E.E.W. Bruins