Regeling Cultuureducatie in het mbo 2025–2028

[Regeling vervalt per 31-12-2028.]
Geraadpleegd op 12-06-2025. Gebruikte datum 'geldig op' 09-04-2025.
Geldend van 18-02-2025 t/m heden

Regeling Cultuureducatie in het mbo 2025–2028

FONDS VOOR CULTUURPARTICIPATIEHet bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

gelet op artikel 10, vierde lid, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

gelet op artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op het Algemeen Subsidiereglement van het Fonds voor Cultuurparticipatie;

met goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 januari 2022;

en voor de gewijzigde versie op 27 maart 2023;

besluit:

Hoofdstuk 1. – Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Gebruikte begrippen

  • 1 In deze regeling worden onderstaande begrippen gebruikt.

    • a. Activiteit: Een specifieke handeling of bezigheid die door de aanvrager wordt gestart. Bijvoorbeeld brainstorms, repetities, coachingsessies, bijeenkomsten en presentaties. Deze activiteit wordt door, of met, de doelgroep (een persoon, groep of organisatie) uitgevoerd om een specifiek effect te bereiken.

    • b. Adviescommissie: Een interne of externe adviescommissie zoals bedoeld in het Huishoudelijk Reglement van het Fonds 2019.

    • c. Algemeen Subsidiereglement: Algemeen Subsidiereglement Fonds voor Cultuurparticipatie 2021.

    • d. Caribisch deel van het Koninkrijk: de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de drie openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

    • e. Caribisch Nederland: de drie openbare lichamen van het land Nederland, zijnde de eilanden: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

    • f. Culturele codes: De Code Diversiteit en Inclusie, de Fair Practice Code en de Governance Code Cultuur.

    • g. Culturele instelling: Een instelling die zich inzet binnen de cultuursector en zich als zodanig heeft kenbaar gemaakt bij de inschrijving bij de Kamer van Koophandel of soortgelijke organisatie.

    • h. Cultuur: Het dynamische geheel van onder andere normen, waarden, tradities, regels, kunst, erfgoed en identiteiten van een volk, gemeenschap of groep. Cultuur ontstaat door sociale en artistieke processen.

    • i. Cultuureducatie: Het doelbewust leren over en door middel van cultuur binnen schooltijd.

    • j. Cultuureducatie met Kwaliteit: Programma geïnitieerd door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Dit programma waarborgt de landelijke kwaliteit van cultuureducatie in het onderwijs.

    • k. Deskundigheidsbevordering: De activiteiten die de deskundigheid van personen met betrekking tot de uitoefening van een functie of beroep verbeteren.

    • l. Europees deel van Nederland: Nederland, zonder het Caribisch deel van het Koninkrijk.

    • m. Fonds: Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie.

    • n. Koninkrijk der Nederlanden: Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

    • o. Materiële investeringen: Kosten voor de aanschaf van materialen voor een project die de aanvrager na het project nog langere tijd kan gebruiken.

    • p. Materiaalkosten: Kosten voor aanschaf van materialen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het project.

    • q. Mbo: Door het Rijk bekostigd Middelbaar beroepsonderwijs.

    • r. Ministerie van OCW: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

    • s. Penvoerder: Een culturele instelling die voor zichzelf, en in samenwerking met andere culturele partners en het onderwijs, een subsidieaanvraag indient. De penvoerder is de projectleider en intermediair van het project.

    • t. Project: Tijdelijke en doelgerichte activiteiten die de aanvrager onderneemt om een of meerdere specifieke effecten te bereiken. Projecten worden gekenmerkt door een begin- en einddatum, een duidelijk omschreven doel, en activiteiten, instrumenten en processen die moeten worden ingezet om het doel te behalen.

    • u. Rechtspersoon: Een rechtspersoon is een juridische entiteit die, net als een natuurlijk persoon, zelfstandig rechten en plichten heeft. Dit betekent dat een rechtspersoon contracten kan aangaan, eigendommen kan bezitten en aansprakelijk kan zijn voor schulden. Voorbeelden van rechtspersonen zijn bedrijven (zoals BV's of NV's), stichtingen en verenigingen. Een rechtspersoon wordt vertegenwoordigd door bestuurders, maar is zelf verantwoordelijk voor zijn verplichtingen.

    • v. Verkenning: het onderzoeken van een mogelijke samenwerking door verschillende partijen

    • w. Website van het Fonds: www.cultuurparticipatie.nl.

Artikel 1.2. Doel van de regeling

Met deze regeling stimuleert het Fonds het ontwikkelen en uitvoeren van activiteiten gericht op cultuureducatie in het mbo, in het Koninkrijk der Nederlanden. Dit wordt gerealiseerd door een samenwerking tussen een mbo-instelling en een culturele instelling, met waar mogelijk inbreng van studenten.

Artikel 1.3. Wie kan aanvragen?

Subsidie op grond van deze regeling kan uitsluitend worden aangevraagd door:

  • a. een culturele instelling; of

  • b. een mbo-instelling.

De aanvraag is altijd voor de samenwerking tussen de culturele instelling en de mbo-instelling.

Artikel 1.4. Subsidieplafond en flexibiliteit

  • 1 Het Fonds kan besluiten de subsidieplafonds te wijzigen. Deze wijzigingen kunnen ook op specifieke categorieën van activiteiten zijn of gelden voor bepaalde tijdvakken, thema’s, doelgroepen en regio’s.

  • 2 Ook kan het Fonds besluiten de subsidiehoogte en het tijdvak waarbinnen kan worden aangevraagd, aan te passen.

  • 3 Een besluit op grond van het eerste of tweede lid wordt gepubliceerd op de website van het Fonds.

Artikel 1.5. Algemene weigeringsgronden

  • 1 Het Fonds weigert subsidie als:

    • a. voor dezelfde activiteiten al subsidie is of zal worden verleend:

    • b. de activiteiten of projecten waarvoor subsidie wordt gevraagd op het moment van de aanvraag al worden uitgevoerd;

    • c. de aanvraag wordt ingediend door een uitgeverij of omroeporganisatie; de aanvraag wordt ingediend namens een overheidslichaam of semi-overheidslichaam;

    • d. de aanvrager failliet is verklaard of redelijkerwijs te verwachten is dat dit binnenkort gebeurt;

    • e. de aanvraag onvoldoende aansluit bij het doel van de regeling; of

    • f. de aanvrager een rechtspersoon is die niet voldoet aan de verplichtingen ten aanzien van de Fair Practice Code of Governance Code Cultuur, zoals bedoeld in artikel 1.7, vierde lid.

  • 2 Het Fonds weigert subsidie aan derden als die in opdracht werken van natuurlijke personen of rechtspersonen die niet aanmerking komen voor een subsidie.

  • 3 Het Fonds kan subsidie weigeren als aanvragers in de jaren voorafgaand aan de aanvraag subsidie van het Fonds hebben ontvangen en toen niet, of niet helemaal, hebben voldaan aan de subsidieverplichtingen.

  • 4 Het Fonds kan weigeren om subsidie te verstrekken als de aanvraag op enige wijze niet in overeenstemming is met de regeling.

  • 5 Het Fonds kan subsidie weigeren als de aanvraag gericht is op reguliere of terugkerende activiteiten of activiteiten die redelijkerwijs gefinancierd kunnen worden uit het reguliere budget van de aanvrager.

Artikel 1.6. Voorwaarden

  • 1 Alleen kosten die direct verband houden met de projecten of activiteiten komen in aanmerking voor subsidiëring.

  • 2 Het Fonds verstrekt alleen subsidie als de aanvrager:

    • a. aantoont dat er een begrotingstekort is, en dat ondersteuning door het Fonds nodig is voor een sluitende begroting;

    • b. de mogelijkheid van andere inkomsten dan de gevraagde subsidie onderzoekt, rekening houdend met de aard van het project of de activiteiten; en

    • c. aannemelijk maakt dat de financiële middelen, samen met de subsidie van het Fonds, voldoende zijn om het project of de activiteiten uit te voeren.

  • 3 Aanvragers gevestigd in het Caribisch deel van het Koninkrijk kunnen de benodigde kosten voor het omwisselen van valuta voor het uitvoeren van het project opnemen in de subsidieaanvraag.

Artikel 1.7. Verplichtingen

  • 1 Met deelname aan deze regeling geeft de aanvrager toestemming aan het Fonds om gegevens uit de aanvraag en de eventuele verantwoording in te zetten voor kennisdeling en onderzoeksdoeleinden. Als het ten dienste staat aan het behalen van de doelstelling van de regeling, kan het Fonds de aanvrager verplichten tot deelname aan een bijeenkomst of begeleidingstraject.

  • 2 De begroting:

    • a. bevat geen post voor onvoorziene kosten;

    • b. bevat geen arbeids- en reiskosten voor een vlucht, als de afstand binnen acht uur over land kan worden afgelegd;

    • c. bevat maximaal 10% aan materiële investeringskosten. Voor aanvragers gevestigd in het Caribisch gebied van het Koninkrijk is het percentage voor materiële investeringen maximaal 20%.

  • 3 De aanvrager is gevestigd in het Koninkrijk der Nederlanden en beschikt over een bankrekening in een van de landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden of de Europese Unie.

  • 4 De aanvrager voldoet aan de culturele codes zoals is bepaald in de toelichting van deze regeling.

  • 5 Het Fonds moedigt aanvragers aan om een nulmeting met betrekking tot de eigen ecologische voetafdruk te doen.

  • 6 De activiteiten van de aanvrager zijn toegankelijk voor mensen met speciale behoeften. Daaronder vallen in ieder geval mensen met een beperkte mobiliteit.

  • 7 Gehonoreerde aanvragers zijn verplicht mee te werken aan monitoring en evaluatie door of namens het Fonds.

Artikel 1.8. Indieningstermijnen

  • 1 Aanvragen op grond van deze regeling kunnen worden ingediend vanaf 17 februari 2025, 13.00 uur tot en met 30 augustus 2028, 13.00 uur. De tijdsaanduiding betreft de tijd die geldt in het Europees deel van Nederland.

  • 2 Het Fonds kan indieningstermijnen hanteren die van het eerste lid afwijken. Als dat gebeurt, worden de afwijkende indieningstermijnen op de website van het Fonds gepubliceerd.

Artikel 1.9. Verplichtingen voor het indienen

Aanvragen worden ingediend via een volledig ingevuld digitaal aanvraagformulier in de online aanvraagomgeving Mijn Fonds, via de website van het Fonds.

Artikel 1.10. Beoordelen van aanvragen

  • 1 Het Fonds beoordeelt de aanvragen overeenkomstig met de regeling.

  • 2 Als de aanvraag compleet is, neemt het Fonds deze in behandeling en neemt het een beslissing over de aanvraag.

  • 3 Als een onvolledige aanvraag wordt aangevuld, dan geldt de datum dat het Fonds de aanvulling ontvangt als moment van het indienen van de aanvraag.

  • 4 Aanvragen voor een subsidie tot en met € 25.000 en die voldoen aan de eisen van de regeling, worden door een interne adviescommissie beoordeeld.

  • 5 Aanvragen voor een subsidie van meer dan € 25.000 en die voldoen aan de eisen van de regeling, worden aan een externe adviescommissie voorgelegd voor advies.

  • 6 Aanvragen die niet voldoen aan de regeling kunnen worden afgewezen zonder de adviescommissie om advies te vragen.

  • 7 De aanvragen worden op volgorde van ontvangst beoordeeld, tenzij anders in deze regeling is bepaald.

  • 8 De aanvraag moet op alle beoordelingscriteria een voldoende scoren om voor subsidieverstrekking in aanmerking te komen, tenzij anders in deze regeling is bepaald.

  • 9 Op aanvragen tot € 25.000 wordt binnen uiterlijk acht weken beslist. Op aanvragen vanaf € 25.000 wordt binnen uiterlijk dertien weken beslist.

Artikel 1.11. Voorschotten

  • 1 Voor subsidie tot en met € 25.000 en die niet direct wordt vastgesteld, verleent het Fonds een voorschot van 100% van het subsidiebedrag.

  • 2 Voor subsidie van meer dan € 25.000 betaalt het Fonds een voorschot van 90%. Dit doet het Fonds zo spoedig mogelijk na het verzenden van het subsidieverleningsbesluit.

  • 3 Als bij de vaststelling is gebleken dat het project in overeenstemming met de aanvraag is uitgevoerd en de begrootte kosten zijn gemaakt, wordt de resterende 10% betaalt. Dit doet het Fonds zo spoedig mogelijk na het verzenden van het vaststellingsbesluit

  • 4 Het Fonds kan de bevoorschotting, al dan niet tijdelijk, stoppen als aanvragers hun subsidieverplichtingen onvoldoende nakomen. Dat kan het Fonds ook doen wanneer de omstandigheden zodanig zijn veranderd dat het aannemelijk is dat de activiteiten of projecten niet op dezelfde manier kunnen worden voortgezet.

Artikel 1.12. Verantwoording en vaststelling

  • 1 Subsidieontvangers die achteraf verantwoording dienen af te leggen over de activiteiten of projecten, doen dit door middel van een activiteitenverslag en een financieel verslag.

Hoofdstuk 2. – Verkenningen en projecten

De artikelen in dit hoofdstuk zijn verbijzonderde bepalingen ten aanzien van de artikelen in hoofdstuk 1. Bij meerdere artikelen is in de toelichting een aanvullende uitleg gegeven. Op grond van dit hoofdstuk wordt uitsluitend subsidie verstrekt voor Verkenningen en Projecten.

Paragraaf 1. Verkenningen

Artikel 2.1. Doel en effecten

In deze paragraaf stimuleren wij Verkenningen gericht op cultuureducatie in het mbo in het Koninkrijk der Nederlanden. Verkenningen worden gedaan door middel van een samenwerking tussen een culturele instelling en een mbo-instelling.

Met de bepalingen in deze paragraaf stimuleert het Fonds activiteiten of projecten die gericht zijn op het bereiken van de volgende effecten:

  • a. effect a: Samenwerking;

  • b. effect b: Visieontwikkeling;

  • c. effect c: Kansengelijkheid.

Artikel 2.2. Waarvoor kan worden aangevraagd

Subsidie kan worden aangevraagd voor het verkennen van een lokale samenwerking tussen een culturele instelling en een mbo-instelling. Het gaat hierbij om activiteiten zoals gesprekken, het ontwikkelen van plannen, het maken van afspraken over onder andere de inhoud, taakverdeling en financiering en het uitproberen van activiteiten. De verkenning is gericht op cultuureducatie voor studenten in het mbo.

Artikel 2.3. Hoogte van de subsidie

Voor een project in deze paragraaf:

  • 1. wordt minimaal € 5.000 en maximaal € 10.000 aangevraagd; en

  • 2. bedraagt de subsidie maximaal 100% van de totale projectkosten.

Artikel 2.5. Beoordelingscriteria

Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria. In de toelichting is uiteengezet op welke wijze die worden getoetst:

  • a. inhoudelijke kwaliteit; en

  • b. organisatorische kwaliteit.

Artikel 2.6. Verplichtingen voor het indienen

Een aanvraag wordt pas in behandeling genomen als het volledig ingevulde aanvraagformulier op tijd is ontvangen met hierin opgenomen:

  • a. een projectplan;

  • b. een planning; en

  • c. een sluitende begroting.

Artikel 2.7. Specifieke weigeringsgronden

Onverminderd de overige weigeringsgronden, wordt de subsidieaanvraag geweigerd als er al vier aanvragen van dezelfde aanvrager zijn gehonoreerd in deze regeling.

Artikel 2.8. Bijzondere verplichtingen

Het project:

  • a. start niet eerder dan acht weken na het indienen van de aanvraag;

  • b. start binnen zes maanden na het honoreren van de aanvraag;

  • c. heeft een looptijd van minimaal twee maanden en maximaal een jaar.

Het Fonds kan bij besluit van deze termijnen afwijken.

Paragraaf 2. Projecten

Artikel 2.9. Doel en effecten

In deze paragraaf stimuleren wij Projecten gericht op cultuureducatie in het mbo, in het Koninkrijk der Nederlanden. Projecten worden gedaan door middel van een lokale samenwerking tussen een culturele instelling en een mbo-instelling.

Met de bepalingen in deze paragraaf stimuleert het Fonds projecten die gericht zijn op het bereiken van de volgende effecten:

  • a. effect a: Samenwerking;

  • b. effect b: Visieontwikkeling;

  • c. effect c: Kansengelijkheid;

  • d. effect d: Creatieve ontplooiing;

  • e. effect e: Verbinding.

Artikel 2.10. Waarvoor kan worden aangevraagd

In deze paragraaf kan een aanvraag worden ingediend voor het ontwikkelen en uitvoeren van een cultuureducatief project. Het gaat hierbij om activiteiten zoals het (door)ontwikkelen van het project, en de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het cultuureducatieve project. De basis van het project is de vraag van de mbo-instelling.

Artikel 2.11. Hoogte van de subsidie

Voor een project in deze paragraaf:

  • 1. wordt minimaal € 10.000 en maximaal € 55.000 aangevraagd; en

  • 2. bedraagt de subsidie maximaal 80% van de totale projectkosten als de aanvrager is gevestigd in het Europees deel van Nederland; voor een aanvrager die gevestigd is in het Caribisch deel van het Koninkrijk is dat maximaal 100%.

Artikel 2.13. Beoordelingscriteria

Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria. In de toelichting is uiteengezet op welke wijze die worden getoetst:

  • a. inhoudelijke kwaliteit;

  • b. samenwerking; en

  • c. organisatorische kwaliteit.

Artikel 2.14. Verplichtingen voor het indienen

Een aanvraag wordt pas in behandeling genomen als het volledig ingevulde aanvraagformulier op tijd is ontvangen met hierin opgenomen:

  • a. een projectplan;

  • b. een planning; en

  • c. een sluitende begroting.

Artikel 2.15. Specifieke weigeringsgronden

Onverminderd de overige weigeringsgronden, wordt de subsidieaanvraag geweigerd als er al vier aanvragen van dezelfde aanvrager zijn gehonoreerd in deze regeling.

Artikel 2.16. Bijzondere verplichtingen

Het project:

  • a. start niet eerder dan dertien weken na het indienen van de aanvraag in het geval van aanvragen vanaf € 25.000;

  • b. start niet eerder dan acht weken na het indienen van de aanvraag in het geval van aanvragen onder de € 25.000;

  • c. start binnen zes maanden na het honoreren van de aanvraag;

  • d. heeft een looptijd van minimaal twee maanden en maximaal twee jaar.

Het Fonds kan bij besluit van deze termijnen afwijken.

Hoofdstuk 3. – Slotbepalingen

Artikel 3.1. Hardheidsclausule

Het Fonds kan afwijken van de rechten en plichten in deze regeling. Dat kan alleen in het voordeel van de aanvrager en in bijzondere gevallen die een onredelijke uitwerking hebben waarmee geen rekening is gehouden bij het opstellen van deze regeling.

Artikel 3.2. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt gepubliceerd.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 31 december 2028. Deze regeling blijft van toepassing op gehonoreerde aanvragen en eventuele bezwaar- en beroepsprocedures die daaruit voortvloeien.

Artikel 3.3. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Cultuureducatie in het mbo 2025–2028.

Namens het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

directeur-bestuurder