Beleidsregel Onderzoeksontheffing Reinventing circulair dairy farming

[Regeling vervalt per 01-01-2029.]
Geraadpleegd op 11-08-2025. Gebruikte datum 'geldig op' 09-04-2025.
Geldend van 16-11-2024 t/m heden

Beleidsregel van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur 8 november 2024, nr. WJZ/89748388 houdende vaststelling van regels voor het verlenen van een ontheffing van de stikstofgebruiksnomen voor dierlijke mest voor het onderzoek Reinventing circular dairy farming (Beleidsregel Onderzoeksontheffing Reinventing circular dairy farming)

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,

Gelet op artikel 38, tweede lid, van de Meststoffenwet en artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht,

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • hoogwaardige urine: meststof bestaande uit urine of dunne fractie uit een van de drie staltechnieken die voldoet aan de kwaliteitseisen, bedoeld in artikel 6, vijfde lid;

  • minister: Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur;

  • onderzoek RCDF: onderzoek Reinventing circular dairy farming van de Wageningen University & Research;

  • staltechniek 1: natuurlijk geventileerde ligboxenstal met een aangepaste vloer waardoor urine wegloopt naar ondergelegen opslag in combinatie met kelderluchtafzuiging;

  • staltechniek 2: stalsysteem gebaseerd op het opvangen en het afvoeren van de urine naar een aparte afgesloten opslag zonder dat deze in contact kan komen met de feces;

  • staltechniek 3: natuurlijk geventileerde vrijloopstal met zandbedding, voorzien van urine afvoerdrainage en beddingreiniger voor dagvers verwijderen van mest.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Deze beleidsregel is van toepassing op de behandeling van aanvragen om een ontheffing van artikel 7 juncto artikel 8, onderdeel a, van de Meststoffenwet in het kader van deelname aan het Onderzoek RCDF.

Artikel 3. Verlening ontheffing

De minister verleent op aanvraag en overeenkomstig de in deze beleidsregel opgenomen voorwaarden ontheffing van artikel 7, juncto artikel 8, onderdeel a, van de Meststoffenwet waarmee hoogwaardige urine boven de gebruiksnorm voor dierlijke mest kan worden aangewend.

Artikel 4. Duur ontheffing

Een ontheffing wordt verleend voor de duur van een kalenderjaar en kan jaarlijks opnieuw worden aangevraagd.

Artikel 5. Doelgroep

Voor ontheffing komen uitsluitend in aanmerking landbouwbedrijven die beschikken over een werkende staltechniek 1, 2 of 3, en landbouwbedrijven die aantoonbaar uiterlijk op 1 juli van het jaar waarop de ontheffing betrekking heeft kunnen beschikken over een werkende staltechniek als hiervoor genoemd en die deelnemen, dan wel aantoonbaar in het jaar waarop de ontheffing betrekking heeft, zullen gaan deelnemen aan het onderzoek RCDF.

Artikel 6. Aanvraag ontheffing

  • 1 Een aanvraag om ontheffing wordt ingediend van 1 mei tot en met 15 mei van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de ontheffing betrekking heeft. De aanvraag geschiedt elektronisch met behulp van een door de minister beschikbaar gesteld formulier.

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt een aanvraag om ontheffing voor het kalenderjaar 2025 uiterlijk op 22 november 2024 ingediend.

  • 3 Naast de gegevens, bedoeld in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht, bevat de aanvraag de volgende gegevens:

    • a. bedrijfsregistratienummer;

    • b. adres van het bedrijfsgebouw waar de hoogwaardige urine wordt geproduceerd;

    • c. soort staltechniek.

  • 4 Een aanvrager die op het moment van de aanvraag nog niet beschikt over een van de staltechnieken, bedoeld in artikel 1, overlegt bij de aanvraag stukken waaruit blijkt dat de aanvrager uiterlijk op 1 juli van het jaar waarop de ontheffing betrekking heeft over een van de staltechnieken beschikt.

  • 5 De aanvraag bevat een analyse waaruit blijkt dat aan de volgende kwaliteitseisen kan worden voldaan:

    • a. er wordt een fysieke, chemische of biologische processtap uitgevoerd die het minerale stikstofgehalte als percentage van de totaal aanwezige stikstof in vergelijking met onbewerkte mest verhoogt;

    • b. de stikstof in de meststof is voor minimaal 90% mineraal òf de verhouding tussen totale koolstof en totale stikstof is kleiner of gelijk aan 3 (C-totaal/N-totaal ≤3);

    • c. het product bevat niet meer dan 300 mg koper per kg droge stof en niet meer dan 800 mg zink per kg droge stof.

  • 6 De aanvraag bevat een beschrijving van de eindproducten van het productieproces, de verwachte hoeveelheid eindproducten uitgedrukt in kilogram stikstof en kilogram fosfaat per jaar en de verwachte samenstelling van de eindproducten.

  • 7 De aanvraag bevat een verklaring waaruit blijkt dat de aanvrager de intentie heeft om de ontheffing jaarlijks aan te vragen zolang het onderzoek RCDF loopt.

  • 8 De aanvraag bevat een verklaring waaruit blijkt dat de aanvrager medewerking verleent aan het onderzoek RCDF.

Artikel 7. Ontheffingenplafond

  • 1 De minister verleent ten hoogste 100 ontheffingen per kalenderjaar.

  • 2 De minister verleent ten hoogste 50 ontheffingen voor staltechniek 1 en ten hoogste 50 ontheffingen voor de staltechnieken 2 en 3 tezamen.

Artikel 8. Verdeling ontheffingen

  • 1 De ontheffingen worden als volgt verdeeld:

    • a. allereerst wordt ontheffing verleend aan aanvragers die reeds beschikken over een ontheffing;

    • b. vervolgens wordt ontheffing verleend aan aanvragers die op het moment van de aanvraag beschikken over een van de in artikel 1 bedoelde staltechnieken maar nog niet beschikken over een ontheffing;

    • c. ten slotte wordt ontheffing verleend aan aanvragers die op het moment van de aanvraag nog niet beschikken over een van de in artikel 1 bedoelde staltechnieken.

  • 2 Indien binnen een van de in het eerste lid bedoelde categorieën van aanvragers meer aanvragen zijn ontvangen dan er aan ontheffingen kan worden verleend, worden de ontheffingen binnen die categorie verleend op volgorde van binnenkomst van de volledige aanvraag.

  • 3 Voor de toepassing van dit artikel worden de staltechnieken 2 en 3 als één staltechniek gezien.

Artikel 9. Weigeringsgronden

De aanvraag om een ontheffing wordt in ieder geval geweigerd indien:

  • a. de aanvrager in de drie jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking meer dan 5.000 euro aan boetes of strafbeschikkingen opgelegd heeft gekregen vanwege overtreding van de mestregelgeving;

  • b. gebleken is dat de aanvrager onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek RCDF;

  • c. de aanvrager voor het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft een ontheffing heeft ontvangen en in strijd heeft gehandeld moet de aan de ontheffing verbonden voorschriften.

Artikel 10. Intrekkingsgronden

  • 1 De ontheffing kan in ieder geval worden ingetrokken indien:

    • a. de houder van de ontheffing onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek RCDF;

    • b. de houder van de ontheffing niet uiterlijk op 1 juli van het kalenderjaar waarop de ontheffing betrekking heeft, beschikt over een werkende staltechniek als bedoeld in artikel 1;

    • c. de houder van de ontheffing in strijd handelt met de aan de ontheffing verbonden voorschriften;

    • d. de ontheffing is verleend op basis van onjuiste of onvolledige gegevens en met de juiste of volledige gegevens de ontheffing niet zou zijn verleend.

  • 2 De intrekking van de ontheffing kan terugwerken tot het moment van verlening indien de ontheffing ten onrechte is verleend en de houder van de ontheffing dit wist of behoorde te weten.

Artikel 11. Voorschriften ontheffing – gebruik en kwaliteit

  • 1 De hoogwaardige urine wordt uitsluitend op het bedrijf van de houder van de ontheffing aangewend en wordt niet verhandeld.

  • 2 Op het bedrijf van de houder van de ontheffing wordt de hoogwaardige urine separaat opgevangen, in een gescheiden mestopslag.

  • 3 Bij gebruik van de hoogwaardige urine houdt de houder van de ontheffing zich aan zich aan de fosfaatgebruiksnorm en de stikstofgebruiksnorm, waarbij voor de stikstofgebruiksnorm een werkingscoëfficient van 100% wordt gehanteerd.

  • 4 De houder van de ontheffing voldoet binnen een jaar na de ingangsdatum van de eerste ontheffing aan de kwaliteitseisen, bedoeld in artikel 6, vijfde lid.

Artikel 12. Voorschriften ontheffing – informatie

De houder van de ontheffing meldt voor de ontheffing relevante wijzigingen in de bedrijfsvoering binnen 30 dagen aan de minister.

Artikel 13. Overdraagbaarheid ontheffing

Een verleende ontheffing is overdraagbaar ingeval van bedrijfsoverdracht. De houder van de ontheffing en de landbouwer aan wie de ontheffing wordt overgedragen doen gezamenlijk een verzoek aan de minister tot wijziging van de tenaamstelling van de ontheffing. De landbouwer aan wie de ontheffing wordt overgedragen voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een ontheffing en neemt deel of gaat aantoonbaar deelnemen aan het onderzoek RCDF.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2029.

Artikel 15. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Onderzoeksontheffing Reinventing circulair dairy farming.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 8 november 2024

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,

F.M. Wiersma