Besluit Bestuurlijke Boeten Douane

Geraadpleegd op 06-08-2025. Gebruikte datum 'geldig op' 02-10-2024.
Geldend van 19-07-2024 t/m heden

Besluit Bestuurlijke Boeten Douane

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit vervangt en actualiseert het besluit van 24 december 2019, nr. BLKB2011/2611M, Stcrt. 2019, nr. 66181 (Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst/Douane) in verband met het toevoegen van de boetebepalingen artikel 9:1a en 9:1b aan de Algemene douanewet. Daarnaast is paragraaf 6 vervallen.

Verder zijn enkele aanpassingen van redactionele aard aangebracht.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

§ 1. Reikwijdte

  • 1. In dit besluit is het beleid neergelegd voor het opleggen van bestuurlijke boeten bij de heffing en ter naleving van formaliteiten en verplichtingen uit de Algemene Douanewet (hierna: Adw). Het besluit is mede van toepassing op overtredingen neergelegd in bepalingen die krachtens deze wet zijn genomen bij algemene maatregel van bestuur en ministeriële regeling.

  • 2. Inzake het opleggen van bestuurlijke boeten op grond van afdeling 9.1. Adw zijn, naast de voorschriften van afdeling 9.2 Adw en dit besluit tevens de paragrafen 4 en 6 tot en met 15 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (hierna: BBBB) van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2. Verzuimboeten

§ 2. Verzuimboeten ingevolge de artikelen 9:1, 9:2, 9:3 en 9:4 Adw

  • 1. Met betrekking tot de in de artikelen 9:1, 9:2, 9:3 en 9:4 Adw geregelde beboetbare feiten legt de inspecteur een verzuimboete op van € 140.

  • 2. Een verzuimenreeks is niet van toepassing.

  • 3. In uitzonderlijke gevallen kan een boete tot het wettelijk maximum worden opgelegd. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de situatie waarin belanghebbende stelselmatig met betrekking tot hetzelfde beboetbare feit in verzuim is.

  • 4. Bij de beboetbare feiten van de artikelen 9:1, 9:2, eerste lid en 9:4 Adw kan de inspecteur zowel een verzuimboete opleggen aan de persoon die de formaliteiten moet vervullen als aan degene aan wiens toedoen het beboetbare feit kan worden toegeschreven.

  • 5. Bij de beboetbare feiten van artikelen 9:2, tweede lid Adw kan de inspecteur zowel een verzuimboete opleggen aan degene die de goederen in strijd met artikel 298, tweede lid van de Uitvoeringsverordening Douanewetboek van de Unie (verder UVo.DWU), vervoert, of in strijd met de artikelen 276, tweede lid, 284, eerste lid, of 297, eerste lid UVo.DWU niet tijdig aanbrengt, als aan degene aan wiens toedoen het beboetbare feit kan worden toegeschreven.

§ 3. Verzuimboeten ingevolge artikel 9:1a Adw

  • 1. Met betrekking tot de in de artikelen 9:1a, lid 1 Adw geregelde beboetbare feiten legt de inspecteur een verzuimboete op van € 250.

  • 2. Een verzuimenreeks is niet van toepassing.

  • 3. In geval een verschuldigd bedrag aan rechten bij invoer te laag werd meegedeeld en het meer verschuldigde bedrag aan rechten bij invoer hoger is dan het bedrag dat is vastgesteld voor de tweede categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, legt de inspecteur een verzuimboete op van 10% van het meer verschuldigde bedrag tot een maximum van het bedrag dat is vastgesteld voor de derde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

  • 4. Onverlet de overeenkomstige toepassing van het BBBB kan de inspecteur rekening houden met omstandigheden die aanleiding geven tot een hogere of een lagere boete. Om te komen tot een behoorlijke straftoemeting kunnen de volgende omstandigheden in aanmerking worden genomen:

    • a. de hoogte van het fiscaal nadeel per douaneaangifte in relatie tot de hoogte van de boete.

    • b. het totaal berekende fiscale nadeel en het aantal aangiften van de controleperiode.

    • c. mogelijk repeterend karakter van de gepleegde beboetbare feiten.

  • 5. In uitzonderlijke gevallen kan een boete tot het wettelijk maximum worden opgelegd. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de situatie waarin belanghebbende stelselmatig met betrekking tot hetzelfde beboetbare feit in verzuim is.

  • 6. Bij de beboetbare feiten van het artikel 9:1a Adw kan de inspecteur zowel een verzuimboete opleggen aan de persoon die de aangifte indient dan wel in had moeten dienen als degene op wiens naam de aangifte wordt gedaan.

§ 4. Verzuimboeten artikel 9:1b Adw

  • 1. Met betrekking tot de in de artikelen 9:1b Adw geregelde beboetbare feiten legt de inspecteur een verzuimboete op van € 250.

  • 2. Een verzuimenreeks is niet van toepassing.

  • 3. In uitzonderlijke gevallen kan een boete tot het wettelijk maximum worden opgelegd. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de situatie waarin belanghebbende stelselmatig met betrekking tot hetzelfde beboetbare feit in verzuim is.

  • 4. Wanneer voor hetzelfde feit sprake is van een onjuiste aangifte in de zin van artikel 9:1a Adw en het verstrekken van onjuiste gegevens in de zin van artikel 9:1b Adw legt de inspecteur in beginsel een verzuimboete op basis van artikel 9:1a Adw.

§ 5. Verzuimboeten artikelen 6:2 en 6:3 Algemeen douanebesluit

  • 1. Met betrekking tot de in de artikelen 6:2 en 6:3 Algemeen douanebesluit (hierna: Adb) geregelde beboetbare feiten legt de inspecteur een verzuimboete op van € 140.

  • 2. Een verzuimenreeks is niet van toepassing.

  • 3. In uitzonderlijke gevallen kan een boete tot het maximum zoals genoemd in het Adb worden opgelegd. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de situatie waarin belanghebbende stelselmatig met betrekking tot hetzelfde beboetbare feit in verzuim is.

§ 6. Verzuimboeten artikelen 10:1, 10:2, 10:3 en 10:4 Algemene douaneregeling

  • 1. Met betrekking tot de in de artikelen 10:1, 10:2, 10:3 en 10:4 Algemene douaneregeling (hierna: Adr) geregelde beboetbare feiten legt de inspecteur een verzuimboete op van € 55.

  • 2. Een verzuimenreeks is niet van toepassing.

  • 3. In uitzonderlijke gevallen kan een boete tot het maximum zoals bedoeld in de Adr worden opgelegd. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de situatie waarin belanghebbende stelselmatig met betrekking tot hetzelfde beboetbare feit in verzuim is.

Hoofdstuk 3. Vergrijpboeten

§ 7. Vergrijpboeten artikelen 9:1, 9:2, 9:3 en 9:4 Adw

  • 1. Met betrekking tot de in de artikelen 9:1, 9:2, 9:3 en 9:4 Adw geregelde beboetbare feiten kan de inspecteur een vergrijpboete opleggen indien het beboetbare feit heeft geleid tot een douaneschuld die meer bedraagt dan € 335 aan rechten bij invoer en sprake is van opzet of grove schuld.

  • 2. In geval van grove schuld legt de inspecteur een vergrijpboete op van 25 procent van het bedrag aan rechten.

  • 3. In geval van opzet legt de inspecteur een vergrijpboete op van 50 procent van het bedrag aan rechten.

  • 4. Indien aan meer dan een persoon een boete kan worden opgelegd in de zin van de artikelen 9:1, 9:2, 9:3 en 9:4 van de Adw, kan de inspecteur aan elk van de personen aan wie opzet of grove schuld te wijten is, een vergrijpboete opleggen.

Hoofdstuk 4. Overgangsbepaling- en slotbepalingen

§ 8. Overgangsbepaling

  • 1. Op beboetbare feiten die zijn begaan vanaf de inwerkingtredingsdatum van dit besluit (zie §11) zijn de beleidsregels van dit besluit van toepassing.

  • 2. Op beboetbare feiten die zijn begaan vóór de inwerkingtredingsdatum van dit besluit blijven de (oude) beleidsregels van toepassing, zoals deze luidden ten tijde van het begaan van het beboetbare feit. Indien ter zake van deze feiten op het moment van inwerkingtreding van dit besluit nog geen boete is opgelegd of de boetebeschikking nog niet onherroepelijk vaststaat, dan zijn de beleidsregels van dit (nieuwe) besluit van toepassing voor zover deze gunstiger zijn voor belanghebbende.

§ 11. Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2024.

  • 2. Dit besluit wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

Den Haag, 16 juli 2024

De Staatssecretaris van Financiën,

namens deze,

N.Th. van Schelven

Directeur-generaal Douane