Beleidsregel experiment inclusieve leeromgeving 2024

Geraadpleegd op 09-08-2025. Gebruikte datum 'geldig op' 09-04-2025.
Geldend van 22-06-2024 t/m heden

Beleidsregel van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 12 juni 2024 nr. KO/ 44700691, houdende regels voor een experiment gericht op de inclusie van leerlingen middels integratie van het gespecialiseerd onderwijs in het regulier onderwijs (Beleidsregel experiment inclusieve leeromgeving 2024)

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

Gelet op artikel 2 van de Experimentenwet onderwijs en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

Artikel 2. Doel experiment

Het experiment is gericht op de sociale en onderwijskundige inclusie van leerlingen vanuit het gespecialiseerd onderwijs in het regulier onderwijs middels het zo veel mogelijk integreren van het speciaal onderwijs of speciaal basisonderwijs in het regulier basisonderwijs, van het speciaal onderwijs in het speciaal basisonderwijs en van het voortgezet speciaal onderwijs in het voortgezet onderwijs. Het doel van het experiment is te onderzoeken:

  • a. hoe het onderwijs organisatorisch en onderwijskundig ingericht wordt op de scholen waar de leerlingen in het kader van het experiment onderwijs gaan volgen;

  • b. welke variabelen in positieve zin bijgedragen hebben aan de inclusie van leerlingen.

  • c. welk effect het integreren van voorzieningen heeft op de ontwikkeling van de leerlingen van de scholen en instellingen die deelnemen aan het experiment;

  • d. in hoeverre het integreren van voorzieningen bijdraagt aan de sociale en onderwijskundige inclusie van de leerlingen van de scholen of instellingen die deelnemen aan het experiment; en

  • e. welke knelpunten worden ervaren.

Artikel 3. Afwijkingen van de wet door bevoegd gezag

  • 1 In afwijking van artikel 24 van de WEC kan het volledige schoolplan van een school of instelling voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs worden uitgevoerd door een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs.

  • 2 In afwijking van artikel 15, eerste lid, van de WPO telt, indien een leerling het volledige onderwijsprogramma ontvangt op een speciale school voor basisonderwijs, de tijd gedurende welke de leerling onderwijs ontvangt op een basisschool mee voor het aantal uren onderwijs dat de leerling ten minste moet ontvangen.

Artikel 4. Voorwaarden deelname aan experiment

Het bevoegd gezag kan deelnemen aan het experiment, indien sprake is van een samenwerking tussen:

  • a. het bevoegd gezag van een basisschool of speciale school voor basisonderwijs en het bevoegd gezag van een school of instelling voor speciaal onderwijs;

  • b. het bevoegd gezag van een basisschool en het bevoegd gezag van een speciale school voor basisonderwijs;

  • c. Het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs en het bevoegd gezag van een school of instelling voor voortgezet speciaal onderwijs; of

  • d. het bevoegd gezag van een basisschool of school voor voortgezet onderwijs en het bevoegd gezag van een school of instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs.

Artikel 5. Aanvraag voor deelname aan experiment

  • 1 De penvoerder dient een aanvraag voor deelname aan het experiment met ingang van 1 augustus van het volgende schooljaar in bij de minister op uiterlijk 1 mei van het daaraan voorafgaande schooljaar.

  • 2 In afwijking van het eerste lid dient de penvoerder een aanvraag voor deelname aan het experiment met ingang van 1 januari 2025 in bij de minister op uiterlijk 1 oktober 2024.

  • 3 De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, omvat:

    • a. de contactgegevens van de samenwerkende bevoegde gezagsorganen;

    • b. een schriftelijke verklaring van instemming met deelname aan het experiment van de medezeggenschapsraden van de deelnemende scholen of instellingen, de betrokken gemeente of gemeenten waar de scholen en instellingen van de samenwerkende bevoegde gezagsorganen gevestigd zijn en de samenwerkingsverbanden waarbij de scholen van de samenwerkende bevoegde gezagsorganen zijn aangesloten;

    • c. een experimenteerplan waarin in het kader van het experiment in ieder geval wordt beschreven:

      • 1°. de gezamenlijke visie van de deelnemende scholen en instellingen van de samenwerkende bevoegde gezagsorganen op de organisatorische en onderwijskundige inrichting van het onderwijs binnen dit experiment;

      • de organisatorische en onderwijskundige inrichting van de integratie van de voorzieningen;

      • de inzet van leraren en onderwijsondersteunend personeel;

      • de invulling van het onderwijs- en ondersteuningsaanbod voor alle leerlingen van de deelnemende scholen;

      • de wijze waarop zo nodig samengewerkt wordt met de zorg;

      • een begroting waarin wordt aangegeven hoe de scholen of instellingen van de samenwerkende bevoegde gezagsorganen hun bekostiging inzetten;

      • de visie van het samenwerkingsverband op inclusie en het realiseren daarvan;

      • op welke wijze het experiment bijdraagt aan het realiseren van inclusief onderwijs in het samenwerkingsverband;

      • 10° op welke wijze het samenwerkingsverband gaat stimuleren en faciliteren dat leerlingen uit het speciaal onderwijs die deel uitmaken van het experiment op termijn in het regulier onderwijs worden ingeschreven;

      • 11° welke ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband, de school en het bevoegd gezag beschikbaar is voor de leerlingen die deel uitmaken van het experiment vanaf het moment dat zij ingeschreven worden op de reguliere school;

      • 12° hoe de beschreven activiteiten worden uitgevoerd.

Artikel 6. Selectie en beslistermijn

  • 1 De minister besluit binnen acht weken na afloop van de uiterste aanvraagdatum, bedoeld in artikel 5, eerste of tweede lid, op aanvragen tot deelname aan het experiment.

  • 2 De minister beoordeelt de aanvraag op basis van het experimenteerplan, bedoeld artikel 5, derde lid.

  • 4 De minister wijst een aanvraag die is ingediend na 1 mei 2030 af.

Artikel 7. Looptijd van het experiment

  • 1 Het experiment vangt aan met ingang van 1 januari 2025 en eindigt met ingang van 1 augustus 2034.

  • 2 De minister verleent toestemming tot deelname aan het experiment voor de gehele duur van het experiment.

Artikel 8. Beëindiging deelname aan het experiment

De minister kan de toestemming tot deelname aan het experiment intrekken:

  • a. na een met redenen omkleed verzoek van het bevoegd gezag van een deelnemende school of instelling;

  • b. indien de samenwerkende bevoegde gezagsorganen niet voldoen aan de informatieplicht, bedoeld in artikel 9;

  • c. indien de voortzetting van het experiment op de scholen van de samenwerkende bevoegde gezagsorganen naar het oordeel van de minister niet in het belang van de leerlingen zou zijn.

Artikel 9. Onderzoek en evaluatie

  • 1 De minister evalueert deze beleidsregel voor 1 januari 2034.

  • 2 De minister voert voor 1 januari 2030 een tussentijdse evaluatie uit.

  • 3 De samenwerkende bevoegde gezagsorganen werken mee aan het verschaffen van inlichtingen ten behoeve van namens de minister ingestelde onderzoeken in het kader van de evaluatie en ontwikkeling van beleid.

Artikel 10. Intrekking beleidsregel en overgangsrecht

De Beleidsregel experimenten samenwerking regulier en speciaal onderwijs 2020 wordt ingetrokken, met dien verstande dat de rechten en verplichtingen die op grond van die beleidsregel, zoals die luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop deze beleidsregel in werking treedt, tot stand zijn gekomen in stand blijven.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 12. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel experiment inclusieve leeromgeving 2024.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

M.L.J. Paul