Besluit aanwijzing toezichthouders fysieke leefomgeving

Geraadpleegd op 06-05-2024.
Geldend van 20-03-2024 t/m heden

Besluiten van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de Minister voor Natuur en Stikstof, en de Minister voor Klimaat en Energie, van 20 december 2023, nr. IENW/BSK-2023/333572, houdende aanwijzing van toezichthoudende ambtenaren ter vervanging van het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving, (Besluit aanwijzing toezichthouders fysieke leefomgeving)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, de Minister voor Natuur en Stikstof, de Minister voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister voor Klimaat en Energie,

Gelet op de artikelen 48 van de Drinkwaterwet; 18.6, 18.6a, tweede lid, en 18.7 van de Omgevingswet; 25a, zevende lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag; 28 van de Wet bescherming Antarctica; 22, eerste lid, onderdeel b, van de Wet explosieven voor civiel gebruik; 1, eerste lid, en 18.1a, eerste lid, van de Wet milieubeheer in verband met 18.6, eerste lid, van de Omgevingswet; 5, eerste lid, van de Wet beheer rijkswaterstaatwerken; 26 van de Wet Windenergie op zee;en 1, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit en EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, EG-verordening overbrenging van afvalstoffen en EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen;

BESLUITEN:

Artikel 1. Inspectie Leefomgeving en Transport

Artikel 2. Nederlandse Emissie Autoriteit

Ambtenaren van de Nederlandse Emissieautoriteit worden belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de titels 9.7 en 9.8 van de Wet milieubeheer.

Artikel 3. Ambtenaren Wetboek van Strafvordering

Ambtenaren, bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, worden mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

Artikel 4. Korps Militaire Controleurs Gevaarlijke Stoffen

De commandant en de controleurs van het Korps Militaire Controleurs Gevaarlijke Stoffen worden, voor zover het toezicht kan worden uitgeoefend in samenhang met de werkzaamheden waartoe zij krachtens wettelijke bepalingen inzake het vervoer van stoffen en preparaten bevoegd zijn, mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

  • de titels 9.2, 9.3 en 9.3a van de Wet milieubeheer;

  • de EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels;

  • de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen.

Artikel 5. Staatstoezicht op de Mijnen

Ambtenaren van het Staatstoezicht op de Mijnen worden:

Artikel 6. Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

De ambtenaren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit worden, voor zover het de beleidsterreinen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit betreft, mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

Artikel 7. Nederlandse Arbeidsinspectie

Ambtenaren van de Nederlandse Arbeidsinspectie worden, voor zover het de bescherming van werknemers betreft, mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

  • de titels 9.2, 9.3, 9.3a en 9.5 van de Wet milieubeheer;

  • de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen;

  • de EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels.

Artikel 8. Rijkswaterstaat

Ambtenaren van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat worden mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wet milieubeheer ten aanzien van gevaarlijke afvalstoffen en de Wet bescherming Antarctica.

Artikel 9. Bevoegdheid tot binnentreden

Ambtenaren die zijn belast met het toezicht op de naleving of de opsporing van strafbaar gestelde feiten ter zake van het bepaalde bij of krachtens de Wet milieubeheer:

  • a. ten aanzien van gevaarlijke afvalstoffen;

  • b. ten behoeve van de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 14, vierde lid, onderdelen a, d en e, van EU Verordening (EU) nr. 2019/1020 van het Europees parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU 2019 L169), voor zover het gaat om handhaving van het bepaalde bij of krachtens:

    • de titels 9.3, 9.3a en 9.4;

    • de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen;

    • de EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels;

    • de EG-verordening EU-milieukeur;

    • de titels 2.5, 9.2 en 9.5, voor zover daarbij uitvoering wordt gegeven aan een internationale verplichting,

zijn bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning te betreden zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 10. Overgangsrecht

Het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving zoals dit luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit, blijft van toepassing op de gevallen waarin de Omgevingswet in overgangsrecht voorziet voor de wetten, algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen waarvoor in het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving toezichthouders zijn aangewezen en als gevolg van dat overgangsrecht de aanwijzing van toepassing moet blijven.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Artikel 13

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing toezichthouders fysieke leefomgeving.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

M.G.J. Harbers

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

J.A. Vijlbrief

De Minister voor Natuur en Stikstof,

C. van der Wal

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

P. Adema

De Minister voor Klimaat en Energie,

R.A.A. Jetten

Naar boven