Definitieve regeling bekostiging WPO en WEC 2023

[Regeling vervalt per 01-01-2028.]
Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 16-05-2024.
Geldend van 28-10-2023 t/m heden

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Loon- en prijsontwikkeling

  • 1 De ontwikkeling van de in deze regeling genoemde bedragen bedraagt ten opzichte van het voorgaande kalenderjaar 6,3567%.

  • 3 De aanpassing voor prijsontwikkeling, bedoeld in artikel 116, elfde lid, van de WPO en artikel 114, tiende lid, van de WEC, vindt plaats door de bedragen op basis van de werkelijke prijsontwikkeling voor het tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de bedragen worden vastgesteld, aan te passen overeenkomstig de prijsmutatie van de netto materiële consumptie, zoals opgenomen in de Macro Economische Verkenning, die naar verwachting zal optreden tussen het prijsniveau in het eerstbedoelde jaar en het prijsniveau in het daaropvolgende jaar, alsmede aan te passen overeenkomstig de prijsmutatie van de netto materiële consumptie, zoals opgenomen in de Macro Economische Verkenning, die naar verwachting zal optreden tussen het prijsniveau in het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de bedragen worden vastgesteld en het jaar waarvoor de bedragen worden vastgesteld.

Hoofdstuk 2. Vaststelling bedragen basis-, extra en ondersteuningsbekostiging

Paragraaf 1. Basisscholen

Artikel 3. Bedrag per school en bedrag per leerling

Artikel 4. Eenmalige startbekostiging nieuwe school

Het bedrag, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het Besluit bekostiging WPO 2022, bedraagt voor een basisschool € 18.053,78.

Artikel 5. Extra bekostiging (zeer) kleine basisscholen

Het startbedrag, het verminderingsbedrag en het basisbedrag, bedoeld in artikel 14, tweede, respectievelijk derde lid, van het Besluit bekostiging WPO 2022, worden als volgt vastgesteld:

Artikel

Bedrag

14, tweede lid, (kleine scholen startbedrag)

€ 247.065,55

14, tweede lid, (kleine scholen verminderingsbedrag)

€ 1.647,10

14, derde lid, (zeer kleine scholen basisbedrag)

€ 436.821,82

Artikel 6. Extra bekostiging voor internationaal georiënteerd basisonderwijs

Artikel 9. Extra bekostiging onderwijsachterstandenbestrijding en Nederlands onderwijs anderstaligen

Artikel 10. Vermindering bekostiging bij verzelfstandiging van een vestiging

  • 2 De gegevens over het aantal leerlingen op 1 februari van het kalenderjaar waarin de verzelfstandiging heeft plaatsgevonden dient voor 1 juli te zijn ontvangen door DUO.

  • 3 De gegevens over het aantal leerlingen op 1 februari van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de verzelfstandiging heeft plaatsgevonden dient voor 1 juli te zijn ontvangen door DUO.

Artikel 11. Bedragen voor scholen voor kinderen van wie de ouders een trekkend bestaan leiden

Paragraaf 2. Speciale scholen voor basisonderwijs

Artikel 12. Bedrag per school en bedrag per leerling

  • 2 Het bedrag per school, bedoeld in artikel 13, vijfde lid, van het Besluit bekostiging WPO 2022 bedraagt voor:

     

    Bedrag per school

    a. Speciale scholen voor basisonderwijs met minder dan 100 leerlingen

    € 84.738,12

    b. Speciale scholen voor basisonderwijs met 100 leerlingen of meer

    € 105.440,42

Artikel 13. Eenmalige startbekostiging nieuwe school

Het bedrag, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het Besluit bekostiging WPO 2022, bedraagt voor een speciale school voor basisonderwijs € 19.891,83.

Artikel 16. Extra bekostiging onderwijsachterstandenbestrijding

Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 18, tiende lid, van het Besluit bekostiging WPO 2022, bedraagt € 3.502,37.

Paragraaf 3. Scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs in cluster 3 en 4

Artikel 17. Bedrag per school en bedrag per leerling

  • 1 Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 114, tweede lid, van de WEC, bedraagt:

    • a. Voor een leerling in het speciaal onderwijs € 7.132,13.

    • b. Voor een leerling in het voortgezet speciaal onderwijs € 10.808,18.

  • 2 Het bedrag per school, bedoeld in artikel 13, derde en vierde lid, van het Besluit bekostiging WEC 2022 bedraagt voor:

     

    Bedrag per school

    a. Scholen voor speciaal onderwijs met minder dan 50 leerlingen

    € 132.783,66

    b. Scholen voor speciaal onderwijs met 50 leerlingen of meer

    € 153.516,37

    c. Scholen voor voortgezet speciaal onderwijs met minder dan 50 leerlingen

    € 136.479,29

    d. Scholen voor voortgezet speciaal onderwijs met 50 leerlingen of meer

    € 157.212,00

Artikel 18. Eenmalige startbekostiging nieuwe school

Het bedrag, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit bekostiging WEC 2022, bedraagt voor een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs € 19.233,26.

Artikel 19. Ondersteuningsbekostiging

Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 119, eerste lid, van de WEC is per categorie onderverdeeld naar onderwijstype van de leerlingen, weergegeven in onderstaande tabel:

categorie 1/l

categorie 2/m

categorie 3/h

per leerling SO

€ 12.940,31

€ 21.056,43

€ 31.424,31

per leerling VSO

€ 13.791,17

€ 24.071,00

€ 29.736,67

Artikel 21. Extra bekostiging schoolbad

Hoofdstuk 3. Bekostiging samenwerkingsverbanden

Artikel 23. Bedragen lichte ondersteuning samenwerkingsverbanden

  • 2 Het bedrag per leerling dat in mindering wordt gebracht op de bekostiging van het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 122, derde lid, van de WPO bedraagt € 6.635,53.

Artikel 24. Bedrag bekostiging zware ondersteuning PO

  • 2 Het bedrag per leerling dat in mindering wordt gebracht op de bekostiging van het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 124, vierde lid, van de WPO, is per categorie onderverdeeld naar onderwijstype van de leerlingen, weergegeven in onderstaande de tabel:

    categorie 1/l

    categorie 2/m

    categorie 3/h

    per leerling SO

    € 12.940,31

    € 21.056,43

    € 31.424,31

Artikel 25. Bedrag bekostiging zware ondersteuning VO

  • 2 Het bedrag per leerling dat in mindering wordt gebracht op de bekostiging van het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 5.15, vierde lid, van de WVO 2020, is per categorie onderverdeeld naar onderwijstype van de leerlingen, weergegeven in onderstaande tabel:

    categorie 1/l

    categorie 2/m

    categorie 3/h

    per leerling VSO

    € 13.791,17

    € 24.071,00

    € 29.736,67

Artikel 26. Bedrag overdracht bekostiging bij meer dan gemiddelde toename na 1 februari

Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 20, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO 2022 en artikel 6.30, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020, is weergegeven in onderstaande tabel:

   

Bedrag

per leerling SBO

 

€ 13.656,10

per leerling SO categorie 1/l

 

€ 20.072,44

per leerling SO categorie 2/m

 

€ 28.188,56

per leerling SO categorie 3/h

 

€ 38.556,44

per leerling VSO categorie 1/l

 

€ 24.599,35

per leerling VSO categorie 2/m

 

€ 34.879,18

per leerling VSO categorie 3/h

 

€ 40.544,85

Artikel 27. Aanvullende bekostiging schoolmaatschappelijk werk primair onderwijs in het kader van veiligheid en opvang risicoleerlingen

Aan het samenwerkingsverband PO, waarvan de som van de achterstandsscores van de vestigingen binnen het samenwerkingsverband 1 of meer is, wordt een bedrag van € 15,09 per eenheid achterstandsscore toegekend.

Hoofdstuk 4. Bekostiging instellingen

Artikel 28. Basisbedragen

Het bedrag per leerling van een instelling, bedoeld in artikel 114, tweede lid, van de WEC, bedraagt:

  • a. voor een leerling in het speciaal onderwijs € 7.132,13;

  • b. voor een leerling in het voortgezet speciaal onderwijs: € 10.808,18.

Artikel 29. Bedragen voor bekostiging voor ondersteuning instellingen

De bedragen, bedoeld in artikel 119, tweede lid, van de WEC, zijn in onderstaande tabel per instelling weergegeven:

BRIN-nr

Naam instelling

Ondersteuningsbedrag

25GP

Visio Onderwijsinstelling Noord

€ 4.760.711,47

25GR

Bartimeus OWI voor Visueel Gehandicapte Leerlingen

€ 14.830.028,66

25HD

Koninklijk Instituut tot Onderwijs van Slechtziende en Blinden

€ 8.432.045,87

25HE

Onderwijsinstelling Sensis

€ 17.977.955,19

01JO

Koninklijke Auris Groep

€ 96.833.882,87

08ZP

Zuid

€ 32.990.093,53

17GW

Koninklijke Kentalis

€ 141.634.808,18

20WR

VierTaal

€ 36.802.842,82

Hoofdstuk 5. Aanvullende bekostiging kalenderjaar 2023

Artikel 30. Algemeen

  • 1 Het bevoegd gezag ontvangt, tenzij anders bepaald, uiterlijk 16 weken na ontvangst van een aanvraag voor aanvullende bekostiging als bedoeld in deze paragraaf een beschikking.

  • 2 Indien de peildatum, bedoeld in de artikelen 32 tot en met 34, of de aanvraagdatum, bedoeld in de artikelen 31 tot en met 33, 37 en 39, valt op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag wordt als peildatum of aanvraagdatum de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is aangehouden.

Artikel 31. Aanwezigheid schipperskinderen

  • 1 Het bevoegd gezag van een basisschool die voor 1 december 2023 wordt bezocht door drie of meer kinderen in de eerste vier verblijfsjaren op een reguliere basisschool, die verblijven in een internaat of pleeggezin en van wie de vader of moeder het schippersbedrijf uitoefent of heeft uitgeoefend, ontvangt op aanvraag aanvullende bekostiging.

  • 2 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt vanaf drie ingeschreven schipperskinderen € 3.031,92 per leerling. Dit bedrag wordt gedeeld door twaalf en vermenigvuldigd met het aantal maanden waarvoor de bekostiging wordt toegekend.

  • 3 Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruikgemaakt van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl. De aanvraag gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. naam, instellingscode, postcode en plaats van de school;

    • b. de datum waarop de kinderen zijn of worden toegelaten tot de school;

    • c. het totaal aantal schipperskinderen dat de school bezoekt in de periode waarvoor aanvullende bekostiging wordt gevraagd; en

    • d. de periode waarvoor aanvullende bekostiging wordt gevraagd.

  • 4 Het bevoegd gezag verklaart door indiening van de aanvraag dat in de leerlingenadministratie van de school of scholen waarvan de kinderen afkomstig zijn, onder vermelding van de betreffende schoolsoort met vermelding van het aantal verblijfsjaren, is opgenomen.

  • 5 Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend ontvangt het bevoegd gezag aanvullende bekostiging met ingang van de maand volgend op de datum waarop de aanvraag is ontvangen, tenzij de aanvraag wordt ingediend in januari. In dat geval is de ingangsdatum van de bekostiging 1 januari.

  • 6 De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval afgewezen indien de aanvraag op of na 1 december 2023 is ontvangen.

Artikel 32. Aanwezigheid van leerlingen met een culturele achtergrond van de Roma en Sinti

  • 1 Het bevoegd gezag van een basisschool die voor 1 december 2023 wordt bezocht door vier of meer leerlingen met een culturele achtergrond van de Roma en Sinti, ontvangt op aanvraag aanvullende bekostiging.

  • 2 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 4.084,10 per ingeschreven leerling met een culturele achtergrond van de Roma of Sinti. Dit bedrag wordt gedeeld door twaalf en vermenigvuldigd met het aantal maanden waarvoor de bekostiging wordt toegekend.

  • 3 Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruikgemaakt van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl. De aanvraag gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. naam, instellingscode, postcode en plaats van de school;

    • b. het totaal aantal leerlingen met een culturele achtergrond van de Roma en Sinti dat de school zal bezoeken in de periode waarvoor aanvullende bekostiging wordt gevraagd; en

    • c. de periode waarvoor aanvullende bekostiging wordt gevraagd.

  • 4 Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend ontvangt het bevoegd gezag aanvullende bekostiging met ingang van de maand volgend op de datum waarop de aanvraag is ontvangen, tenzij de aanvraag wordt ingediend in januari. In dat geval is de ingangsdatum van de bekostiging 1 januari.

  • 5 De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval afgewezen indien de aanvraag op of na 1 december 2023 is ontvangen.

Artikel 33. Leerlingen afkomstig uit ‘Blijf van mijn lijf huizen’

  • 1 Het bevoegd gezag van een basisschool, waar gedurende een periode van maximaal één jaar voorafgaand aan de aanvraag ten minste tien leerlingen uit een ‘Blijf van mijn lijf huis’ nieuw zijn ingeschreven, kan aanvullende bekostiging aanvragen.

  • 2 Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruikgemaakt van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl. De aanvraag gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. naam, instellingscode, postcode en plaats van de school;

    • b. het aantal ‘Blijf van mijn lijf huis’ leerlingen dat gedurende de periode van maximaal één jaar voor de aanvraag de basisschool heeft bezocht; en

    • c. de ingangsdatum en de einddatum van de door het bevoegd gezag gekozen periode van maximaal 12 maanden als bedoeld in onderdeel b.

  • 3 Het bevoegd gezag verklaart door indiening van de aanvraag dat in de leerlingenadministratie een overzicht is opgenomen van het aantal ‘Blijf van mijn lijf huis’ leerlingen dat gedurende de periode van maximaal één jaar voor de aanvraag de basisschool heeft bezocht met de data van in- en uitschrijving.

  • 4 Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend ontvangt het bevoegd gezag aanvullende bekostiging met ingang van de maand volgend op de datum waarop de aanvraag is ontvangen, tenzij de aanvraag wordt ingediend in januari. In dat geval is de ingangsdatum van de bekostiging 1 januari.

  • 5 De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval afgewezen indien de aanvraag op of na 1 december 2023 is ontvangen.

Artikel 34. Eerste opvang asielzoekers en overige vreemdelingen basisscholen

  • 1 Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • asielzoeker:

      • a. vreemdeling als bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000, die:

        • ingeschreven staat op een basisschool, niet zijnde een afdeling voor internationaal georiënteerd basisonderwijs als bedoeld in artikel 85a, van de WPO; en

        • in het bezit is gesteld of van wie ten minste één van de ouders of voogden in het bezit is gesteld:

          • 1°. door de Minister van Justitie en Veiligheid van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 op grond van artikel 8, onderdelen c, d, f, g, h of j, van die wet; of

          • 2°. door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers van een verklaring waaruit blijkt dat de vreemdeling onderscheidenlijk een of beide ouders of voogden in afwachting is van een aanvraag voor een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 8 onderdelen c, d, f, g, h of j, van de Vreemdelingenwet 2000 en daarom niet beschikt over het document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van die wet; en

        • nog geen jaar woonachtig is in Nederland.

      • b. ontheemde op wie de tijdelijke bescherming van artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan (PbEU 2022, L 071) van toepassing is, die:

        • ingeschreven staat op een basisschool; en

        • nog geen jaar woonachtig is in Nederland; of

      • c. ontheemde op wie de tijdelijke bescherming van artikel 7 van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (PbEU 2001, L 212) van toepassing is, die:

        • ingeschreven staat op een basisschool; en

        • nog geen jaar woonachtig is in Nederland;

    • overige vreemdeling: vreemdeling als bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000, niet zijnde een asielzoeker, die:

      • ingeschreven staat op een basisschool, niet zijnde een afdeling voor internationaal georiënteerd basisonderwijs als bedoeld in artikel 85a, van de WPO; en

      • in het bezit is gesteld of van wie ten minste één van de ouders of voogden in het bezit is gesteld:

        • 1°. door de Minister van Justitie en Veiligheid van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000; of

        • 2°. van een paspoort of identiteitsbewijs waaruit blijkt dat de vreemdeling onderscheidenlijk een of beide ouders of voogden burger is van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland; en

      • nog geen jaar woonachtig is in Nederland.

  • 2 Het bevoegd gezag van een basisschool waar de eerste opvang in het onderwijs wordt verzorgd voor ten minste vier asielzoekers of overige vreemdelingen, ontvangt op aanvraag aanvullende bekostiging.

  • 3 De aanvullende bekostiging heeft betrekking op een periode van drie maanden, met als peildata:

    • a. 1 januari voor de periode januari tot en met maart;

    • b. 1 april voor de periode april tot en met juni;

    • c. 1 juli voor de periode juli tot en met september;

    • d. 1 oktober voor de periode oktober tot en met december.

  • 4 Het bevoegd gezag dient ter verkrijging van de aanvullende bekostiging een aanvraag in die, indien de peildatum 1 juli betreft, moet zijn ontvangen binnen acht weken na de peildatum en, indien het een andere peildatum betreft, binnen vier weken na de peildatum. De aanvraag wordt in ieder geval afgewezen indien het een aanvraag betreft die is ontvangen na deze termijn.

  • 5 Een basisschool die niet eerder eerste opvang van vreemdelingen respectievelijk eerste opvang van asielzoekers of overige vreemdelingen verzorgde, komt in aanmerking voor een eenmalige aanvulling op de aanvullende bekostiging van € 15.642,94.

  • 6 Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruikgemaakt van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl. De aanvraag gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. naam, instellingscode, postcode en plaats van de basisschool;

    • b. indien de peildatum 1 januari betreft het aantal ingeschreven asielzoekers en het aantal ingeschreven overige vreemdelingen op 1 januari, en het aantal asielzoekers en het aantal overige vreemdelingen dat op 1 februari van het voorgaande schooljaar aan de basisschool stond ingeschreven of indien de peildatum niet 1 januari betreft het aantal ingeschreven asielzoekers en het aantal ingeschreven overige vreemdelingen op de peildatum; en

    • c. in geval van toepassing van het vijfde lid, een verklaring dat de basisschool niet eerder de eerste opvang van vreemdelingen respectievelijk de eerste opvang van asielzoekers of overige vreemdelingen heeft verzorgd.

  • 7 De bekostiging, bedoeld in het tweede lid, wordt berekend volgens de formules:

    • Indien de peildatum 1 januari betreft:

      • o indien Ap en Vp gezamenlijk groter is dan AVt: (Ap + Vp – AVt) x € 13.055,31 x 25,00% verhoogd met AVt x € 4.055,93 x 25,00%

      • o indien Ap en Vp gezamenlijk niet groter is dan AVt: Ap x € 4.055,93 x 25,00% verhoogd met Vp x € 4.055,93 x 25,00%.

    • Indien de peildatum 1 april betreft: Ap x € 13.055,31 x 25,00% verhoogd met Vp x € 13.055,31 x 25,00%.

    • Indien de peildatum 1 juli of 1 oktober betreft: Ap x € 13.055,31 x 25,00% verhoogd met Vp x € 4.055,93 x 25,00%.

    waarin steeds:

    • Ap = het aantal op de peildatum ingeschreven leerlingen dat asielzoeker is;

    • Vp = het aantal op de peildatum ingeschreven leerlingen dat overige vreemdeling is;

    • AVt = het totaal aantal op 1 februari van het voorgaande schooljaar ingeschreven leerlingen dat op de eerste schooldag asielzoeker of overige vreemdeling is.

Artikel 35. Onderwijs aan asielzoekers en overige vreemdelingen na het eerste jaar in Nederland

  • 1 Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • asielzoeker:

      • a. vreemdeling als bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000, die:

        • ingeschreven staat op een basisschool, niet zijnde een afdeling voor internationaal georiënteerd basisonderwijs als bedoeld in artikel 85a, van de WPO;

        • in het bezit is gesteld of van wie ten minste één van de ouders of voogden in het bezit is gesteld:

        • langer dan één jaar maar korter dan vier jaar woonachtig is in Nederland indien de peildatum 1 januari of 1 april betreft en langer dan één jaar maar korter dan twee jaar woonachtig is in Nederland indien de peildatum 1 juli of 1 oktober betreft.

      • b. ontheemde op wie de tijdelijke bescherming van artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan (PbEU 2022, L 071) van toepassing is, die:

        • ingeschreven staat op een basisschool; en

        • langer dan één jaar maar korter dan vier jaar woonachtig is in Nederland indien de peildatum 1 januari of 1 april betreft en langer dan één jaar maar korter dan twee jaar woonachtig is in Nederland indien de peildatum 1 juli of 1 oktober betreft; of

      • c. ontheemde op wie de tijdelijke bescherming van artikel 7 van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (PbEU 2001, L 212) van toepassing is, die:

        • ingeschreven staat op een basisschool; en

        • langer dan één jaar maar korter dan vier jaar woonachtig is in Nederland indien de peildatum 1 januari of 1 april betreft en langer dan één jaar maar korter dan twee jaar woonachtig is in Nederland indien de peildatum 1 juli of 1 oktober betreft.

    • overige vreemdeling: vreemdeling als bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000, niet zijnde een asielzoeker, die:

      • ingeschreven staat op een basisschool, niet zijnde een leerling die onderwijs volgt aan een afdeling voor internationaal georiënteerd basisonderwijs als bedoeld in artikel 85a, van de WPO;

      • in het bezit is gesteld of van wie ten minste één van de ouders of voogden in het bezit is gesteld:

        • 1°. door de Minister van Justitie en Veiligheid van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000; of

        • 2°. van een paspoort of identiteitsbewijs waaruit blijkt dat de vreemdeling onderscheidenlijk een of beide ouders of voogden burger is van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland; en

      • langer dan één jaar maar korter dan vier jaar woonachtig is in Nederland.

  • 2 Het bevoegd gezag van een basisschool waar onderwijs wordt verzorgd voor asielzoekers of overige vreemdelingen ontvangt op aanvraag aanvullende bekostiging.

  • 3 De aanvullende bekostiging heeft betrekking op een periode van drie maanden, met als peildata:

    • a. 1 januari voor de periode januari tot en met maart;

    • b. 1 april voor de periode april tot en met juni;

    • c. 1 juli voor de periode juli tot en met september;

    • d. 1 oktober voor de periode oktober tot en met december.

  • 4 Het bevoegd gezag dient ter verkrijging van de aanvullende bekostiging een aanvraag in die indien de peildatum 1 juli betreft moet zijn ontvangen binnen acht weken na de peildatum en indien de peildatum niet 1 juli betreft binnen vier weken na de peildatum. De aanvraag wordt in ieder geval afgewezen indien het een aanvraag betreft die is ontvangen na deze termijn.

  • 5 Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruikgemaakt van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl. De aanvraag gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. naam, instellingscode, postcode en plaats van de basisschool; en

    • b. het aantal ingeschreven asielzoekers en het aantal ingeschreven overige vreemdelingen volgens dit artikel op de peildatum.

  • 6 De bekostiging, bedoeld in het tweede lid, bedraagt € 1.963,34 per asielzoeker vermenigvuldigd met 25,00% en € 1.963,34 per overige vreemdeling vermenigvuldigd met 25,00% indien de peildatum 1 januari of 1 april betreft en € 1.963,34 per asielzoeker vermenigvuldigd met 25,00% indien de peildatum 1 juli of 1 oktober betreft.

Artikel 36. Opvang vreemdelingen op speciale scholen voor basisonderwijs

  • 1 Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a. school: bekostigde speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de WPO;

    • b. vreemdeling:

      • leerling die ingeschreven staat op een school en die de school geregeld bezoekt;

      • die door de Minister van Justitie en Veiligheid in het bezit is gesteld van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 en

      • onderscheidenlijk van wie ten minste één van de ouders of voogden door de Minister van Justitie en Veiligheid in het bezit is gesteld van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000; en

      • nog geen jaar woonachtig is in Nederland.

  • 2 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder vreemdeling mede verstaan:

    • a. leerling

      • die ingeschreven staat op een school en die de school geregeld bezoekt;

      • van wie uit het paspoort of ander identiteitsbewijs blijkt dat hij zelf of één van zijn ouders of voogden burger is van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

      • die op grond van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie in Nederland verblijft; en

      • nog geen jaar woonachtig is in Nederland.

    • b. ontheemde op wie de tijdelijke bescherming van artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan (PbEU 2022, L 071) van toepassing is, die:

      • ingeschreven staat op een school; en

      • nog geen jaar woonachtig is in Nederland; of

    • c. ontheemde op wie de tijdelijke bescherming van artikel 7 van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (PbEU 2001, L 212) van toepassing is, die:

      • ingeschreven staat op een school; en

      • nog geen jaar woonachtig is in Nederland.

  • 3 Voor de toepassing van de peildata 1 januari en 1 april, zoals bedoeld in het vijfde lid, onderdelen a en b, in dit artikel wordt onder vreemdeling mede verstaan: de vreemdeling, bedoeld in het eerste en tweede lid, die langer dan één jaar maar korter dan vier jaar woonachtig is in Nederland.

  • 4 Het bevoegd gezag van een school waar de opvang in het onderwijs wordt verzorgd voor ten minste vier vreemdelingen die korter dan vier jaar in Nederland verblijven, indien het de peildata 1 januari en 1 april betreft, of ten minste vier vreemdelingen die korter dan een jaar in Nederland verblijven, indien het de peildata 1 juli en 1 oktober betreft, ontvangt op aanvraag aanvullende bekostiging.

  • 5 De aanvullende bekostiging heeft betrekking op een periode van drie maanden, met als peildata:

    • a. 1 januari voor de periode januari tot en met maart;

    • b. 1 april voor de periode april tot en met juni;

    • c. 1 juli voor de periode juli tot en met september;

    • d. 1 oktober voor de periode oktober tot en met december.

  • 6 Het bevoegd gezag dient ter verkrijging van de aanvullende bekostiging een aanvraag in die indien de peildatum 1 juli betreft, moet zijn ontvangen binnen acht weken na de peildatum en indien het een andere peildatum betreft binnen vier weken na de peildatum. De aanvraag wordt in ieder geval afgewezen indien het een aanvraag betreft die is ontvangen na deze termijn.

  • 7 Een school die niet eerder eerste opvang van vreemdelingen verzorgde, komt in aanmerking voor een eenmalige aanvulling op de aanvullende bekostiging van € 15.642,94.

  • 8 Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruikgemaakt van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl. De aanvraag gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. naam, instellingscode, postcode en plaats van de school;

    • b. het aantal ingeschreven vreemdelingen volgens dit artikel op de peildatum;

    • c. de periode waarvoor de bekostiging wordt gevraagd; en

    • d. in geval van toepassing van het zevende lid, een verklaring dat de school niet eerder de eerste opvang van vreemdelingen heeft verzorgd.

  • 9 De bekostiging, bedoeld in het vierde lid, bedraagt per ingeschreven vreemdeling € 4.055,93 vermenigvuldigd met 25,00%.

Artikel 37. Opvang asielzoekers in procesopvanglocaties en gezinslocaties

  • 1 Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder asielzoeker: een leerling die verblijft in een procesopvanglocatie, zijnde de verblijfplaats van vreemdelingen tijdens de rust- en voorbereidingstermijn voorafgaand aan de algemene asielprocedure en gedurende de algemene asielprocedure door de Immigratie- en Naturalisatiedienst, dan wel leerling die verblijft in een gezinslocatie voor gezinnen met minderjarige kinderen die geen recht meer hebben op verstrekkingen conform de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005.

  • 2 Het bevoegd gezag van de basisschool waar op 1 februari 2022 asielzoekers worden opgevangen, ontvangt op aanvraag aanvullende bekostiging.

  • 3 De bekostiging, bedoeld in het tweede lid, bedraagt per asielzoeker € 1.186,94.

  • 4 Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruikgemaakt van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl. De aanvraag gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. de instellingscode van de school waar de asielzoekers worden opgevangen;

    • b. het aantal asielzoekers op 1 februari 2022 onder de instellingscode zoals opgenomen in de aanvraag; en

    • c. een verklaring van het bevoegd gezag dat voor het aantal asielzoekers zoals opgenomen in de aanvraag, tevens in de leerlingenadministratie documenten zijn opgenomen, waarin het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers de school noemt als opvang school voor deze kinderen.

  • 5 De aanvraag, bedoeld in het tweede lid, wordt in ieder geval afgewezen indien de aanvraag op of na 1 februari 2023 is ontvangen.

Artikel 38. Justitiële jeugdinrichtingen en gesloten jeugdhulpinstellingen verbonden aan scholen voor cluster 4

  • 1 Het bevoegd gezag van een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs aan zeer moeilijk opvoedbare kinderen met een vestiging die fungeert als justitiële jeugdinrichting waarbinnen het onderwijs georganiseerd wordt, dan wel is verbonden aan een gesloten jeugdhulpinstelling, ontvangt aanvullende bekostiging.

  • 2 De aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt voor zowel justitiële jeugdinrichtingen als gesloten jeugdhulpinstellingen € 47.334,85 per vestiging en € 23.697,01 per onbezette capaciteitsplaats. Voor justitiële jeugdinrichtingen bedraagt het bedrag per capaciteitsplek € 13.046,79 en voor gesloten jeugdhulpinstellingen bedraagt het bedrag per capaciteitsplaats € 5.450,16.

  • 3 Het aantal capaciteitsplaatsen per vestiging is gelijk aan de door de Minister van Justitie en Veiligheid toegekende capaciteit als het een justitiële jeugdinrichting betreft, en is de door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport toegekende capaciteit als het een gesloten jeugdhulpinstelling betreft, op 1 januari 2023. Het aantal onbezette capaciteitsplaatsen is het verschil tussen het aantal capaciteitsplaatsen van de school en de som van het aantal leerlingen per justitiële jeugdinrichting vestiging dan wel gesloten jeugdhulpinstelling vestiging op 1 februari 2022.

  • 4 De bekostiging van een nieuwe vestiging vangt aan op 1 augustus van enig jaar. De bekostiging voor het kalenderjaar waarin de bekostiging aanvangt wordt berekend overeenkomstig het tweede lid vermenigvuldigd met 41,67%.

  • 5 De bekostiging, bedoeld in het tweede lid, wordt voorafgaand aan het bekostigingsjaar voorlopig vastgesteld op basis van het aantal capaciteitsplaatsen op 1 januari 2022 en indien het een nieuwe vestiging betreft op basis van het aantal capaciteitsplaatsen op 1 augustus 2022.

Artikel 38a. Aanvullende bekostiging voor gesloten jeugdhulpinstellingen verbonden aan scholen voor cluster 4

  • 1 Het bevoegd gezag van een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs aan zeer moeilijk opvoedbare kinderen met een vestiging die verbonden is aan ee n gesloten jeugdhulp instelling ontvangt aanvullende bekostiging.

  • 2 De bedragen, bedoeld in het eerste lid, zijn in onderstaande tabel per vestiging weergegeven:

     

    Naam instelling

    Bedrag

    00AW02

    Bergse Veld school

    € 73.764,22

    01JH04

    Meforta College

    € 191.579,18

    01KI02

    De Heuvelrug (De Lindenhorst)

    € 118.646,11

    02KX03

    VSO-St. Jozef

    € 133.606,74

    02PQ00

    Intermetzo Onderwijs

    € 129.866,58

    02RH15

    Het Olivijncollege

    € 129.866,58

    02YL00

    Portalis

    € 154.177,60

    02YL03

    Portalis

    € 62.543,74

    03TV08

    De Korenaer Deurne Paljas

    € 88.724,85

    04YK04

    Harreveld locatie Anker

    € 189.709,10

    05YX13

    Schakenbosch College

    € 189.709,10

    05YX18

    School 2 Care

    € 36.362,64

    05YX19

    Rijnhove hand in hand

    € 84.984,69

    05YX20

    School2Care de Vliet

    € 36.362,64

    07IQ20

    Koppeling College

    € 126.126,42

    17JJ03

    Emaus Colllege locatie Norden

    € 51.323,27

    18XY11

    Het Molenduin Driehuis Jeugdhulp Plus

    € 17.661,85

    18ZJ09

    Onderwijs plus Bakkum

    € 84.984,69

Artikel 39. Leerlingen met een ernstige meervoudige beperking

  • 1 Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder een leerling met een ernstige meervoudige beperking: een leerling met een combinatie van een ernstige of zeer ernstige verstandelijke beperking (IQ tot 35), een lichamelijke beperking en bijkomende stoornissen, voor wie naast extra ondersteuning in het onderwijs ook extra zorg nodig is, die op 1 februari 2022 ingeschreven stond op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs en voor wie het bevoegd gezag bekostiging categorie 3 (hoog) ontvangt.

  • 2 Het bevoegd gezag van een school voor speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs waar op 1 februari 2022 een of meer leerlingen met een ernstige meervoudige beperking waren ingeschreven, ontvangt op aanvraag aanvullende bekostiging.

  • 3 Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruikgemaakt van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl. De aanvraag gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. naam, instellingscode, postcode en plaats van de school; en

    • b. het aantal op 1 februari 2022 ingeschreven leerlingen met een ernstige meervoudige beperking als bedoeld in het eerste lid.

  • 4 De aanvraag, bedoeld in het tweede lid, dient voor 1 februari 2023 ontvangen te zijn. Aanvragen die op of na die datum worden ontvangen, worden afgewezen.

  • 5 De bekostiging, bedoeld in het tweede lid, bedraagt per ingeschreven leerling met een ernstige meervoudige beperking maximaal € 8.000.

  • 6 Voor de aanvullende bekostiging op grond van dit artikel is voor het kalenderjaar 2023 een bedrag van maximaal € 10.000.000 beschikbaar.

  • 7 Indien het bekostigingsplafond, bedoeld in het zesde lid, wordt overschreden, wordt het bedrag per leerling met een ernstige meervoudige beperking, bedoeld in het vijfde lid, verlaagd naar rato van het aantal leerlingen met een ernstige meervoudige beperking waarvoor de bekostiging wordt toegekend.

  • 8 De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs beslist uiterlijk 16 weken na 1 februari 2023 over de aanvraag.

Artikel 40. Samenvoeging

  • 2 De aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt berekend volgens de formule X – Y, waarin:

    X = de som van de bekostiging van alle scholen die onderdeel uitmaken van de samenvoeging, berekend op grond van artikel 116, tweede lid, van de WPO, artikel 114, tweede lid, van de WEC, en de artikelen 14, 17, 18 en 19 van het Besluit bekostiging WPO 2022, in het eerste kalenderjaar na de samenvoeging, wanneer de samenvoeging niet zou hebben plaatsgevonden; en

    Y = de som van de bekostiging van de fusieschool, berekend op grond van artikel 116, tweede lid, van de WPO, artikel 114, tweede lid, van de WEC, en de artikelen 14, 17, 18 en 19 van het Besluit bekostiging WPO 2022, in het eerste kalenderjaar na de samenvoeging.

  • 3 De aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid, is voor het eerste kalenderjaar volgend op de samenvoeging 100% van de uitkomst van de formule in het tweede lid en voor het tweede kalenderjaar volgend op de samenvoeging 50% van de uitkomst van de formule in het tweede lid.

  • 4 De aanvullende bekostiging, bedoeld in het derde lid, wordt aangepast voor loon- en prijsontwikkelingen.

  • 6 Dit artikel is niet van toepassing op een samenvoeging van scholen waarbij één of meer van de scholen die onderdeel uitmaken van de samenvoeging op het moment van deze samenvoeging minder dan 8 jaar worden bekostigd.

Artikel 41. Samengaan van een basisschool met een speciale school voor basisonderwijs

  • 1 Het bevoegd gezag van een basisschool die per 1 augustus 2023 samengaat met een speciale school voor basisonderwijs, die wordt opgeheven met ingang van 1 augustus 2023 én waarvan blijkens de registratie in het register onderwijsdeelnemers ten minste 25% van de leerlingen van de speciale school voor basisonderwijs op 1 februari 2023 op 1 augustus 2023 is ingeschreven op de basisschool, ontvangt op aanvraag aanvullende bekostiging voor het restant van het kalenderjaar van samengaan en de eerste twee volledige kalenderjaren na samengaan.

  • 2 Een aanvraag voor de aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt per brief ingediend bij DUO en moet voor 1 oktober 2023 door DUO ontvangen zijn. Aanvragen die op of na deze datum worden ontvangen, worden afgewezen. De aanvraag gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. naam en instellingscode van de basisschool;

    • b. naam en instellingscode van de op te heffen speciale school voor basisonderwijs; en

    • c. het BRIN-mutatieformulier waarmee de opheffing van de speciale school voor basisonderwijs wordt gemeld of een kopie van het BRIN-mutatie formulier waarmee de opheffing van de speciale school voor basisonderwijs is gemeld.

  • 3 De aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid, is voor het restant van het kalenderjaar van samengaan gelijk aan de bekostiging op grond van artikel 116, tweede lid, van de WPO, die de opgeheven speciale school voor basisonderwijs zou hebben ontvangen in de eerste vijf maanden na de opheffing.

  • 4 De aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid, is voor het eerste volledige kalenderjaar na het samengaan gelijk aan de bekostiging op grond van artikel 116, tweede lid, van de WPO, die de opgeheven speciale school voor basisonderwijs zou hebben ontvangen in het eerste kalenderjaar na de opheffing.

  • 5 De aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste lid, is voor het tweede volledige kalenderjaar na het samengaan gelijk aan het bekostigingsbedrag per school op grond van artikel 116, tweede lid, van de WPO, dat de opgeheven speciale school voor basisonderwijs zou hebben ontvangen in het kalenderjaar na de opheffing, vermenigvuldigd met 50%.

  • 6 De aanvullende bekostiging, bedoeld in het vierde en vijfde lid, wordt aangepast voor loon- en prijsontwikkelingen.

  • 7 Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk 16 weken na 30 september 2023.

Artikel 42. Overgangsrecht lopende aanspraken op bijzondere bekostiging bij fusies

Hoofdstuk 6. Betaalritme

Artikel 44. Betaalritme

  • 1 Onverminderd het vierde lid en artikel 42, tweede en derde lid, worden de bekostigingsbedragen, bedoeld in deze regeling, uitbetaald in maandelijkse termijnen van gelijke omvang.

  • 2 De bekostigingsbedragen, bedoeld in de artikelen 4, 13 en 18 worden in één termijn in juni uitbetaald.

  • 3 Het bekostigingsbedrag, bedoeld in artikel 7, wordt in één termijn uitbetaald.

  • 4 De bekostigingsbedragen, bedoeld in de artikelen 34, 35 en 36 worden in één termijn uitbetaald.

  • 5 De bekostigingsbedragen, bedoeld in artikel 38a, worden in één termijn in juni uitbetaald.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 46. Inwerkingtreding

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2023.

  • 2 Deze regeling heeft betrekking op het kalenderjaar 2023 en vervalt met ingang van 1 januari 2028.

Artikel 47. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Definitieve regeling bekostiging WPO en WEC 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Primair- en Voortgezet Onderwijs,

M.L.J. Paul