Subsidieregeling Onderwijsregio’s

[Regeling vervalt per 01-01-2028.]
Geraadpleegd op 08-05-2024.
Geldend van 05-09-2023 t/m heden

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 30 augustus 2023, nr. 39778488, houdende regels voor het verstrekken van subsidie aan onderwijsregio’s (Subsidieregeling Onderwijsregio’s)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ende Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 3. Doel van de regeling en te subsidiëren activiteiten

  • 1 De minister kan aan een bevoegd gezag voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024 subsidie verstrekken als tegemoetkoming voor de uitvoering van activiteiten als bedoeld in de artikelen 5, 12 of 19.

  • 2 De minister kan geen subsidie verstrekken voor de uitvoering van zowel activiteiten als bedoeld in artikel 5, als activiteiten als bedoeld in artikel 12 of artikel 19.

Artikel 4. Subsidieplafond en verdeling

  • 1 Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024 in totaal een bedrag beschikbaar van € 90.951.000.

  • 2 Het beschikbare bedrag voor deze regeling wordt eerst aangewend voor de aanvragen voor activiteiten als bedoeld in artikel 5. Vervolgens worden de resterende middelen evenredig verdeeld over aanvragen voor activiteiten als bedoeld in artikel 12 en aanvragen voor activiteiten als bedoeld in artikel 19.

  • 3 Indien het bedrag, bedoeld in het eerste lid, ontoereikend is om alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen te kunnen toewijzen, worden de subsidiebedragen naar beneden bijgesteld als bedoeld in artikel 13, vijfde lid, en als bedoeld in artikel 20, zesde lid.

Hoofdstuk 2. Subsidie onderwijsregio’s

Artikel 5. Activiteiten onderwijsregio

  • 1 De minister kan op grond van dit hoofdstuk voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024 subsidie verstrekken aan een penvoerder als bedoeld in artikel 11 als tegemoetkoming voor de uitvoering van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 9 gericht op de samenwerking tussen schoolbesturen, lerarenopleidingen en beroepsgroep in de onderwijsregio om te zorgen voor voldoende goed opgeleid onderwijspersoneel.

  • 2 Een aanvraag kan worden ingediend voor een onderwijsregio.

  • 3 Het plan van aanpak heeft betrekking op activiteiten die gericht zijn op het werven, matchen, opleiden, begeleiden en professionaliseren van onderwijspersoneel in een onderwijsregio.

  • 4 Indien sprake is van een aanvraag die zich richt op slechts één van de sectoren primair onderwijs, voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs, wordt in het plan van aanpak opgenomen welke activiteiten zich richten op het komen tot een toekomstige sectoroverstijgende onderwijsregio.

Artikel 6. Subsidiebedrag onderwijsregio

  • 1 De subsidie die op grond van dit hoofdstuk kan worden aangevraagd en verstrekt aan een onderwijsregio bestaat uit:

    • a. een subsidiebedrag voor de ontwikkeling en totstandkoming van een onderwijsregio en de uitvoering van het plan van aanpak, waarbij de maximale hoogte van het aan te vragen en te verstrekken bedrag is opgenomen in bijlage 1 van deze regeling;

    • b. voor een sectoroverstijgende onderwijsregio bestaat het maximale subsidiebedrag uit de som van de uit het eerste lid, onderdeel a voortvloeiende maximale subsidiebedragen voor de afzonderlijke sectoren.

    • c. een bedrag van € 75.000, indien sprake is van een aanvraag voor een sectoroverstijgende onderwijsregio die bestaat uit twee sectoren en een bedrag van € 150.000 indien sprake is van een aanvraag voor een sectoroverstijgende onderwijsregio die bestaat uit drie sectoren;

    • d. een bedrag van € 955 per student en zij-instromer voor de begeleiding van studenten en zij-instromers die hun opleiding op de werkplek volgen en de inrichting en instandhouding van een opleidingsinfrastructuur voor een opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool; en

    • e. indien in het plan van aanpak het oprichten van een invalpool is opgenomen, een subsidiebedrag van € 100.000.

  • 2 Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, wordt vermenigvuldigd met het aantal studenten en zij-instromers dat in schooljaar 2022–2023 is opgeleid op de vestigingen van de opleidingsscholen en aspirant-opleidingsscholen binnen de desbetreffende onderwijsregio.

  • 3 Voor een aspirant-opleidingsschool die in 2022 is gestart als aspirant-opleidingsschool wordt in afwijking van het eerste lid, onderdeel d, voor het jaar 2024 vijf twaalfde deel van het in dat onderdeel bedoelde bedrag per student en zij-instromer toegekend.

  • 4 Indien een of meerdere mbo-instellingen deelnemen aan een sectoroverstijgende onderwijsregio en het aantal mbo-studenten lager is dan 15.000, dan wordt, in afwijking van het eerste lid, onderdeel a, en bijlage 1, voor de sector mbo een bedrag van € 115.000 in aanmerking genomen.

  • 5 Indien het bedrag, bedoeld in artikel 4 ontoereikend is om alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen op grond van dit hoofdstuk te kunnen toewijzen, worden de subsidiebedragen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, per aanvraag evenredig naar beneden bijgesteld.

Artikel 7. Aanvraag subsidie onderwijsregio

  • 1 Een penvoerder van een onderwijsregio kan een aanvraag op grond van dit hoofdstuk indienen.

  • 2 Een aanvraag voor de subsidie kan worden ingediend van 2 oktober 2023 om 09:00 uur tot en met 31 oktober 2023 om 16:00 uur. Aanvragen die worden ingediend na 31 oktober 2023 om 16:00 uur, worden afgewezen.

  • 2 De subsidie wordt aangevraagd met gebruikmaking van het digitale aanvraagformulier dat daartoe op de website van de DUS-I beschikbaar wordt gesteld.

  • 3 Een aanvraag voor subsidie gaat vergezeld van:

    • a. een plan van aanpak;

    • b. een lijst met partijen die deelnemen aan de uitvoering van het plan van aanpak onderwijsregio, waarbij wordt vermeld:

      • 1°. per bevoegd gezag de naam zoals vastgelegd in RIO, en

      • 2°. per vestiging het in RIO geïdentificeerde nummer van de vestiging waarvoor de aanvraag wordt ingediend;

    • c. een opsomming van de gemeentes die de onderwijsregio vormen;

    • d. een opsomming van deelnemende opleidingsscholen of aspirant-opleidingsscholen; en

    • e. een opgave van het aantal studenten en zij-instromers dat in schooljaar 2022–2023 is opgeleid op de vestigingen van opleidingsscholen en aspirant-opleidingsscholen binnen een onderwijsregio;

  • 4 Indien een vestiging deel uitmaakt van meerdere aanvragen als bedoeld in artikel 8, tweede tot en met vierde lid, dan neemt DUS-I contact op met de betreffende penvoerders om te bepalen in welke aanvraag de vestiging deelneemt.

  • 5 De aanvraag wordt medeondertekend door alle bevoegde gezagsorganen die betrokken zijn bij de aanvraag. Hiermee verklaren zij gezamenlijk het plan van aanpak uit te zullen voeren. Zij verklaren bovendien dat alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de verantwoording door de penvoerder onderwijsregio van de besteding van de subsidie op verzoek aan de penvoerder onderwijsregio worden verstrekt.

Artikel 8. Eisen aan deelnemers onderwijsregio

  • 1 Een onderwijsregio bestaat minimaal uit de schoolbesturen met deelnemende vestigingen, één of meer lerarenopleidingen en een of meer vertegenwoordigers van de beroepsgroep. Tevens kunnen andere partijen deelnemen, zoals educatieve associate degree opleidingen en een beroepsopleiding van een mbo-instelling als opleider voor onderwijsondersteunend personeel.

  • 2 Een vestiging kan in maximaal één aanvraag van een onderwijsregio deelnemen. Het is voor een vestiging niet mogelijk om in meerdere onderwijsregio’s deel te nemen, met uitzondering van de landelijke onderwijsregio voor het groen onderwijs.

  • 3 Een vestiging kan niet tegelijkertijd deelnemen aan een onderwijsregio en een RAP-regio, met uitzondering van de landelijke onderwijsregio voor het groen onderwijs.

  • 4 Een vestiging kan niet tegelijkertijd deelnemen aan een onderwijsregio en een opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool.

  • 5 Een bevoegd gezag van een lerarenopleiding kan als opleider deelnemen aan meerdere onderwijsregio’s.

Artikel 9. Plan van aanpak onderwijsregio

  • 1 Het plan van aanpak bevat voor de periode waarop deze betrekking heeft, in aanvulling op de onderdelen van artikel 3.4 van de Kaderregeling, in ieder geval een beschrijving van:

    • a. de onderwijsregio met een beschrijving van de onderwijsarbeidsmarktsituatie in de onderwijsregio en welke vraagstukken die kenmerkend zijn voor de regionale onderwijsarbeidsmarkten die de partijen gezamenlijk aan gaan pakken;

    • b. activiteiten gericht op het bereiken van doelen met betrekking tot het werven, matchen, opleiden, begeleiden en professionaliseren van onderwijspersoneel;

    • c. de uitwerking van de ambitie om 100% van de studenten en zij-instromers op te leiden binnen opleidingsscholen binnen de onderwijsregio die werken conform het Kwaliteitskader Samen Opleiden en Inductie als bedoeld in artikel 1 van de Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen 2019, zoals die luidde op 25 april 2023;

    • d. activiteiten gericht op het begeleiden van startende leraren, en schoolleiders en hun verdere professionalisering;

    • e. de wijze waarop partijen zich inzetten om alle besturen en lerarenopleidingen in de onderwijsregio aangesloten te krijgen;

    • f. de wijze waarop de realisatie van de doelen wordt gevolgd en vastgesteld;

    • g. de aanstelling van een projectleider ter uitvoering van het plan;

    • h. op welke wijze een loket wordt ingericht voor de onderwijsregio om potentieel onderwijspersoneel te informeren over de ontwikkelmogelijkheden en waar nodig door te geleiden naar routes ter verkrijging van een aanstelling in het onderwijs;

    • i. op welke wijze de governance in de onderwijsregio wordt vormgegeven;

    • j. indien een invalpool onderdeel uitmaakt van een onderwijsregio, worden de activiteiten die samenhangen met het inrichten en in stand houden van de invalpool opgenomen; en

    • k. indien sprake is van een sectorspecifieke aanvraag, activiteiten die zich richten op de doorontwikkeling naar een toekomstige sectoroverstijgende onderwijsregio.

  • 2 Het plan van aanpak van de onderwijsregio wordt door de minister na toekenning van de subsidie openbaar gemaakt met inachtneming van de voorschriften uit de Algemene verordening gegevensbescherming.

  • 3 In het plan van aanpak kunnen geen activiteiten worden opgenomen, waarvoor de ministers reeds op grond van een andere regeling subsidie hebben verstrekt.

Artikel 10. Subsidieverplichtingen onderwijsregio

  • 1 De activiteiten waarvoor op grond van dit hoofdstuk subsidie wordt verstrekt, worden uitgevoerd in de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024.

  • 2 De penvoerder van de onderwijsregio is ervoor verantwoordelijk dat de deelnemende partijen uit de aanvraag meewerken aan monitoring en evaluatie van deze regeling.

  • 3 De penvoerder van de onderwijsregio is ervoor verantwoordelijk dat de deelnemende partijen uit de aanvraag op verzoek van de minister of de Realisatie-Eenheid actief meewerken aan kennisdelingsactiviteiten.

  • 4 De penvoerder onderwijsregio is ervoor verantwoordelijk dat de opleidingsscholen binnen de onderwijsregio ten minste iedere zes jaar een ontwikkelingsgerichte peer review organiseert, met dien verstande dat de eerste ontwikkelingsgerichte peer review wordt georganiseerd binnen vier jaar na de beoordelingsgerichte peer review waarmee de basiskwaliteit is vastgesteld. De ontwikkelingsgerichte peer review vindt plaats door een onafhankelijk panel bestaand uit in ieder geval vertegenwoordigers van ten minste twee andere opleidingsscholen.

  • 5 De penvoerder onderwijsregio is ervoor verantwoordelijk dat in het jaar waarin de opleidingsscholen binnen de onderwijsregio de ontwikkelingsgerichte peer review organiseren, de opleidingsscholen het rapport van de ontwikkelingsgerichte peer review aanleveren.

  • 6 De vestigingen van opleidingsscholen en aspirant-opleidingsscholen binnen een onderwijsregio leiden in schooljaar 2022–2023 gezamenlijk minimaal 150 studenten en zij-instromers op. Alle studenten en zij-instromers, die in schooljaar 2022–2023 zijn opgeleid binnen vestigingen van opleidingsscholen en vestigingen van aspirant opleidingsscholen binnen een onderwijsregio tellen mee.

  • 7 In afwijking van artikel 5.2 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS is de penvoerder ervoor verantwoordelijk dat een administratie wordt bijgehouden:

    • a. waarin inzichtelijk en controleerbaar het aantal studenten en zij-instromers is geregistreerd, dat in schooljaar 2022–2023 op de vestigingen van opleidingsscholen en aspirant-opleidingsscholen binnen een onderwijsregio is opgeleid;

    • b. die zodanig is opgezet dat deze voldoende waarborgen biedt voor correcte en adequate rapportages; en

    • c. die voldoende mogelijkheden biedt voor een goede accountantscontrole op de juistheid van de in onderdeel a genoemde gegevens.

Artikel 11. Penvoerder onderwijsregio

  • 1 Een bevoegd gezag dat deelneemt aan de onderwijsregio treedt namens de andere bevoegde gezagsorganen in de regio op als penvoerder van de onderwijsregio.

  • 2 De subsidie, bedoeld in artikel 5, wordt aangevraagd door, verstrekt aan en verantwoord door de penvoerder van de onderwijsregio.

  • 3 De penvoerder van de onderwijsregio is verantwoordelijk voor alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, ongeacht welke van de deelnemende partijen feitelijk is belast met de uitvoering van de daarop betrekking hebbende werkzaamheden.

Hoofdstuk 3. Subsidie RAP-regio

Artikel 12. Activiteiten RAP-regio

  • 1 De minister kan op grond van dit hoofdstuk voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024 subsidie verstrekken aan een penvoerder van een RAP-regio als bedoeld in artikel 18 als tegemoetkoming voor de uitvoering van activiteiten als bedoeld in artikel 16 gericht op de bestaande of te verwachten kwantitatieve en kwalitatieve tekorten in de personeelsvoorziening.

  • 3 De in het tweede lid genoemde RAP-regio kan worden gewijzigd.

  • 4 Indien door een wijziging als bedoeld in het derde lid het aantal deelnemers aan een RAP-regio vermindert, wordt de personeelsomvang van de vestigingen in de RAP-regio opnieuw vastgesteld.

  • 5 In aanvulling op het eerste lid zijn in het plan van aanpak tevens activiteiten opgenomen die gericht zijn op de vorming van een onderwijsregio.

Artikel 13. Subsidiebedrag RAP-regio

  • 1 De subsidie die op grond van dit hoofdstuk kan worden aangevraagd en verstrekt, bedraagt per RAP-regio ten hoogste het bedrag dat is opgenomen in de in bijlage 2 bij deze regeling opgenomen tabel.

  • 2 Indien in de aanvraag om subsidie op grond van dit hoofdstuk geen instelling voor middelbaar beroepsonderwijs meer deelneemt aan de RAP-regio, dan wordt het maximale subsidiebedrag verlaagd met 23 procent.

  • 3 Indien in de aanvraag om subsidie op grond van dit hoofdstuk een aantal schoolbesturen en vestigingen niet meer deelneemt aan de RAP-regio en de personeelsomvang van de resterende deelnemende vestigingen tussen 400 en 800 fte voor een RAP-regio in het primair onderwijs is, of tussen 600 en 1.200 fte voor een RAP-regio in het voortgezet onderwijs, dan bedraagt het maximale subsidiebedrag voor een RAP-regio in het primair onderwijs en een RAP-regio in het voortgezet onderwijs € 115.500 en voor een RAP-regio voor zowel voortgezet onderwijs als middelbaar beroepsonderwijs € 150.150.

  • 4 Indien in de aanvraag om subsidie op grond van dit hoofdstuk een aantal schoolbesturen niet meer deelneemt aan de RAP-regio en de personeelsomvang van de resterende deelnemende vestigingen lager is dan 400 fte voor een RAP-regio primair onderwijs of lager is dan 600 fte voor een RAP-regio voortgezet onderwijs, dan is het niet mogelijk om subsidie aan te vragen.

  • 5 Indien het bedrag, bedoeld in artikel 4, ontoereikend is om alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen op grond van dit hoofdstuk te kunnen toewijzen, worden de subsidiebedragen naar rato naar beneden vastgesteld.

Artikel 14. Per RAP-regio maximaal één toekenning

  • 1 Een penvoerder van een RAP-regio kan alleen een aanvraag op grond van dit hoofdstuk indienen voor een RAP-regio zoals opgenomen in bijlage 2.

  • 2 Per RAP-regio kan maximaal één subsidieaanvraag worden toegekend voor de sector primair onderwijs en maximaal één subsidieaanvraag voor de sector voortgezet onderwijs met eventueel de sector middelbaar beroepsonderwijs. Dit geldt ook in het geval van een sectoroverstijgende aanvraag.

  • 3 Het is voor een vestiging niet mogelijk om in een RAP-regio deel te nemen en in een onderwijsregio, met uitzondering van een vestiging in de landelijke onderwijsregio voor het groen onderwijs.

  • 4 Indien een vestiging deel uitmaakt van een subsidieaanvraag voor een RAP-regio en een subsidieaanvraag voor een onderwijsregio, dan neemt DUS-I contact op met de betreffende penvoerders om te bepalen in welke aanvraag de vestiging deelneemt.

Artikel 15. Aanvraag subsidie RAP-regio

  • 1 Een penvoerder van een RAP-regio kan een aanvraag op grond van dit hoofdstuk indienen.

  • 2 Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend van 2 oktober 09:00 uur 2023 tot en met 31 oktober 2023 16:00 uur. Aanvragen die worden ingediend na 31 oktober 2023 16:00 uur worden afgewezen.

  • 3 De subsidie wordt aangevraagd met gebruikmaking van het digitale aanvraagformulier dat daartoe op de website van de DUS-I beschikbaar wordt gesteld en, indien artikel 12, derde lid, van toepassing is de daarbij behorende rekentool ter vaststelling van de besturen en de personeelsomvang van de vestigingen in de regio, die daartoe via de website van de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen beschikbaar worden gesteld.

  • 4 Een aanvraag voor subsidie gaat vergezeld van:

    • a. een plan van aanpak; en

    • b. een lijst met de besturen met deelnemende vestigingen en eventuele andere partijen die deelnemen aan de uitvoering van het plan van aanpak RAP-regio. De lijst met partijen gaat vergezeld van:

      • 1°. per bevoegd gezag de naam zoals vastgelegd in RIO, en

      • 2°. het in RIO geïdentificeerde nummer van de vestiging waarvoor de aanvraag wordt ingediend.

  • 5 De aanvraag wordt medeondertekend door alle partijen die betrokken zijn bij de aanvraag. Hiermee verklaren zij gezamenlijk het plan van aanpak uit te zullen voeren. Zij verklaren bovendien dat alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de verantwoording door de penvoerder RAP-regio van de besteding van de subsidie op verzoek aan de penvoerder RAP-regio worden verstrekt.

Artikel 16. Plan van aanpak RAP-regio

  • 1 Het plan van aanpak bevat voor de periode waarop deze betrekking heeft, in aanvulling op de onderdelen van artikel 3.4 van de Kaderregeling, in ieder geval een beschrijving van:

    • a. de regio met hierin opgenomen een beschrijving van de onderwijsarbeidsmarktsituatie in de regio en welke vraagstukken kenmerkend zijn voor de regionale onderwijsarbeidsmarkt, die de partijen vanuit collectieve verantwoordelijkheid aan gaan pakken;

    • b. de activiteiten om de doelen te bereiken;

    • c. de wijze waarop de realisatie van de doelen wordt gevolgd en vastgesteld;

    • d. activiteiten gericht op de aanpak van de bestaande of te verwachten kwantitatieve en kwalitatieve tekorten in de personeelsvoorziening;

    • e. de aanstelling van een projectleider ter uitvoering van het plan;

    • f. de inrichting of continuering van de inrichting van het informatiepunt of loket voor de regio om potentieel onderwijspersoneel te informeren over de ontwikkelmogelijkheden en waar nodig door te geleiden naar routes ter verkrijging van een aanstelling in het onderwijs;

    • g. op welke manier de regio inzet op strategische personeelsplanning; en

    • h. op welke manier de regio zich inzet om te komen tot een onderwijsregio en waarop partijen zich inzetten om alle besturen en lerarenopleidingen in de toekomstige onderwijsregio aangesloten te krijgen of vertegenwoordigd te krijgen.

  • 2 Het plan van aanpak van de RAP-regio wordt door de minister na toekenning van de subsidie openbaar gemaakt met inachtneming van de voorschriften uit de Algemene verordening gegevensbescherming.

  • 3 In het plan van aanpak kunnen geen activiteiten worden opgenomen, waarvoor de ministers reeds op grond van een andere regeling subsidie hebben verstrekt.

Artikel 17. Subsidieverplichtingen RAP-regio

  • 1 De activiteiten waarvoor op grond van dit hoofdstuk subsidie wordt verstrekt, worden uitgevoerd in de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024.

  • 2 De penvoerder van de RAP-regio is ervoor verantwoordelijk dat de deelnemende partijen uit het plan van aanpak RAP regio meewerken aan monitoring en evaluatie van deze regeling ten behoeve van een lerende aanpak.

  • 3 De penvoerder van de RAP-regio is ervoor verantwoordelijk dat de deelnemende partijen uit de aanvraag op verzoek van de minister of de Realisatie-Eenheid actief meewerken aan kennisdelingsactiviteiten.

Artikel 18. Penvoerder RAP-regio

  • 1 Een bevoegd gezag dat deelneemt aan de RAP-regio treedt namens de andere bevoegde gezagsorganen in de regio op als penvoerder van de RAP-regio.

  • 2 Subsidie wordt aangevraagd door, verstrekt aan en verantwoord door de penvoerder RAP-regio.

  • 3 De penvoerder RAP-regio is verantwoordelijk voor alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, ongeacht welke van de samenwerkende bevoegde gezagsorganen feitelijk is belast met de uitvoering van de daarop betrekking hebbende werkzaamheden.

Hoofdstuk 4. Subsidie opleidingsscholen

Artikel 19. Activiteiten opleidingsschool

  • 1 De minister kan voor de periode 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024 subsidie verstrekken aan een penvoerder als bedoeld in artikel 24 als tegemoetkoming in:

    • a. de kosten van het in gezamenlijkheid opleiden van toekomstige leraren op de werkplek;

    • b. de inrichting en instandhouding van een opleidingsinfrastructuur voor een opleidingsschoolof aspirant-opleidingsschool; en

    • c. activiteiten die gericht zijn op de vorming van een onderwijsregio.

  • 2 Het is uitgesloten om activiteiten op te nemen, waarvoor de ministers reeds op grond van een andere regeling subsidie hebben verstrekt.

Artikel 20. Subsidiebedrag opleidingsschool

  • 1 De subsidie die op grond van dit hoofdstuk kan worden toegekend aan een opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool bestaat uit:

    • a. een vast subsidiebedrag van € 100.000 voor de ontwikkeling en instandhouding van de basisinfrastructuur; en

    • b. een subsidiebedrag van € 955 per student en zij-instromer voor de begeleiding van studenten en zij-instromers die hun opleiding op de werkplek volgen en de inrichting en instandhouding van een opleidingsinfrastructuur voor een opleidingsschool; en

  • 2 Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt berekend door het aantal studenten en zij-instromers dat in schooljaar 2022–2023 is opgeleid op de vestigingen van de opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool te vermenigvuldigen met € 955.

  • 3 De aspirant-opleidingsschool die in 2022 is gestart als aspirant-opleidingsschool komt slechts in aanmerking voor vijf twaalfde deel van het subsidiebedrag, bedoeld in het eerste en tweede lid, voor het jaar 2024.

  • 4 Indien in de aanvraag om subsidie op grond van dit hoofdstuk een aantal vestigingen niet meer deelneemt aan de opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool en het aantal studenten en zij-instromers tussen de 30 en 60 is in het schooljaar 2022–2023, dan wordt het maximale subsidiebedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, € 60.000.

  • 5 Indien in de aanvraag om subsidie op grond van dit hoofdstuk een aantal vestigingen niet meer deelneemt aan de opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool en het aantal studenten en zij-instromers lager is dan 30 in schooljaar 2022–2023, dan vervalt het subsidiebedrag in het eerste lid, onderdeel a.

  • 6 Indien het bedrag, bedoeld in artikel 4, ontoereikend is om alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen op grond van dit hoofdstuk te kunnen toewijzen, ontvangt een opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool eerst het subsidiebedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b. Vervolgens verdeelt de minister het resterende bedrag voor het subsidiebedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, evenredig over de ingediende aanvragen, zodanig dat elke opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool een gelijk bedrag ontvangt, met uitzondering van de opleidingsscholen en aspirant-opleidingsscholen, bedoeld in het vierde lid.

Artikel 21. Aanvraag subsidie opleidingsschool

  • 1 Een aanvraag voor de subsidie kan worden ingediend van 2 oktober 09:00 uur 2023 tot en met 31 oktober 2023 16:00 uur. Aanvragen die worden ingediend na 31 oktober 2023 16:00 uur worden afgewezen.

  • 2 De subsidie wordt aangevraagd met gebruikmaking van het digitale aanvraagformulier dat daartoe op de website van de DUS-I beschikbaar wordt gesteld.

  • 3 Een aanvraag voor subsidie gaat vergezeld van een vermelding van:

    • a. een lijst van de besturen van de desbetreffende opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool met per bevoegd gezag de naam zoals vastgelegd in RIO;

    • b. een lijst van de vestigingen van de desbetreffende opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool, waarbij per deelnemende vestiging is het in RIO geïdentificeerde nummer van de vestiging waarvoor de aanvraag wordt ingediend opgenomen; en

    • c. opgave van het aantal studenten en zij-instromers dat in schooljaar 2022–2023 is opgeleid op de vestigingen van de betreffende opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool;

  • 4 Het is voor een vestiging niet mogelijk om in een opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool deel te nemen en in een onderwijsregio, met uitzondering van een vestiging in de landelijke onderwijsregio voor het groen onderwijs.

  • 5 Indien een vestiging deel uitmaakt van een aanvraag van een onderwijsregio en van een aanvraag voor een opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool, dan neemt DUS-I contact op met de betreffende penvoerders om te bepalen in welke aanvraag de vestiging deelneemt.

  • 6 De aanvraag wordt medeondertekend door alle partijen die betrokken zijn bij de aanvraag. Zij verklaren bovendien dat alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de verantwoording door de penvoerder van de besteding van de subsidie op verzoek aan de penvoerder worden verstrekt.

Artikel 22. Beoordeling basiskwaliteit aspirant-opleidingsschool

  • 2 De minister vraagt hierover advies aan de commissie beoordelingsgerichte peer review. De commissie beoordelingsgerichte review brengt binnen acht weken advies uit aan de Minister, in de vorm van een rapport van de beoordelingsgerichte peer review.

  • 3 Indien de minister de basiskwaliteit van een aspirant-opleidingsschool als voldoende beoordeelt, wordt de aspirant-opleidingsschool aangewezen als opleidingsschool.

  • 4 Indien de minister de basiskwaliteit van een aspirant-opleidingsschool als onvoldoende beoordeelt, wordt de aspirant-opleidingsschool niet aangewezen als opleidingsschool.

Artikel 23. Subsidieverplichtingen opleidingsschool

  • 1 De activiteiten waarvoor op grond van dit hoofdstuk subsidie wordt verstrekt, worden uitgevoerd in de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024.

  • 2 De penvoerder van de opleidingsschool is ervoor verantwoordelijk dat de deelnemende partijen uit de aanvraag meewerken aan monitoring en evaluatie van deze regeling ten behoeve van een lerende aanpak.

  • 3 De penvoerder van de opleidingsschool is ervoor verantwoordelijk dat de deelnemende partijen uit de aanvraag op verzoek actief van de minister of de Realisatie-Eenheid meewerken aan kennisdelingsactiviteiten.

  • 4 De penvoerder opleidingsschool is ervoor verantwoordelijk dat de opleidingsschool ten minste iedere zes jaar een ontwikkelingsgerichte peer review organiseert, met dien verstande dat de eerste ontwikkelingsgerichte peer review wordt georganiseerd binnen vier jaar na de beoordelingsgerichte peer review waarmee de basiskwaliteit is vastgesteld. De ontwikkelingsgerichte peer review vindt plaats door een onafhankelijk panel bestaand uit in ieder geval vertegenwoordigers van ten minste twee andere opleidingsscholen.

  • 5 De penvoerder is ervoor verantwoordelijk dat in het jaar waarin de opleidingsschool de ontwikkelingsgerichte peer review organiseert, de opleidingsschool het rapport van de ontwikkelingsgerichte peer review aanlevert.

  • 6 Opleidingsscholen en aspirant-opleidingsscholen gaan aan de slag met de vorming van onderwijsregio’s onder begeleiding van de Realisatie-Eenheid.

  • 7 In afwijking van artikel 5.2 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS is de penvoerder van de opleidingsschool ervoor verantwoordelijk dat een administratie wordt bijgehouden:

    • a. waarin inzichtelijk en controleerbaar het aantal studenten en zij-instromers is geregistreerd, dat in schooljaar 2022–2023 op de vestigingen van de betreffende opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool is opgeleid;

    • b. die zodanig is opgezet dat deze voldoende waarborgen biedt voor correcte en adequate rapportages; en

    • c. die voldoende mogelijkheden biedt voor een goede accountantscontrole op de juistheid van de in a genoemde gegevens.

Artikel 24. Penvoerder opleidingsschool

  • 1 Vanuit de opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool treedt één bevoegd gezag op als penvoerder opleidingsschool.

  • 2 Subsidie wordt aangevraagd door, verstrekt aan en verantwoord door de penvoerder van de opleidingsschool.

  • 3 De penvoerder van de opleidingsschool is verantwoordelijk voor alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, ongeacht welke van de samenwerkende bevoegde gezagsorganen feitelijk is belast met de uitvoering van de daarop betrekking hebbende werkzaamheden.

Artikel 25. Commissie beoordelingsgerichte peer review

  • 1 Er is een commissie beoordelingsgerichte peer review, die bestaat uit onafhankelijke deskundigen op het gebied van Samen Opleiden en een voorzitter. De leden en de voorzitter van de commissie worden benoemd door de Minister.

  • 2 De commissie heeft tot taak:

    • a. het begeleiden van aspirant-opleidingsscholen; en

    • b. het uitvoeren van beoordelingsgerichte peer review.

  • 3 DUS-I voert het secretariaat van de commissie beoordelingsgerichte peer review.

  • 4 De werkwijze en samenstelling van de commissie wordt gepubliceerd op de website van DUS-I.

  • 5 De commissie functioneert bij de uitvoering van haar taken in een wisselende samenstelling van ten minste drie commissieleden bij het uitvoeren van de beoordelingsgerichte peer review.

Hoofdstuk 5. Verantwoording

Artikel 26. Verlening, vaststelling en verantwoording

  • 3 De subsidie wordt binnen een jaar na indiening van de jaarverslaggeving over het laatste jaar van de activiteitenperiode vastgesteld.

  • 4 Indien de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend geheel zijn verricht en volledig is voldaan aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de verleende subsidie, wordt de subsidie vastgesteld op het bedrag waarvan de hoogte door de minister bij de verlening is genoemd.

  • 5 De penvoerder toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn. In dit kader zal in ieder geval een steekproefsgewijze controle plaatsvinden.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 27. Hardheidsclausule

De minister kan deze regeling in bijzondere gevallen buiten toepassing verklaren of daarvan afwijken, voor zover de toepassing, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, tot een onbillijkheid van overwegende aard zal leiden.

Artikel 28. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2028.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H. Dijkgraaf

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

M.L.J. Paul

Bijlage 1. behorende bij artikel 6 van de Subsidieregeling Onderwijsregio’s

De subsidiebedragen worden volgens de onderstaande tabellen bepaald op basis van aantal leerlingen en of mbo-studenten van de deelnemende vestigingen in de onderwijsregio. In het geval van een sectoroverstijgende aanvraag worden de bedragen bij elkaar opgeteld. Voor de landelijke onderwijsregio voor het groen onderwijs is het maximale aan te vragen en te verstrekken bedrag vastgesteld op € 425.000.

Aantal leerlingen/ mbo-studenten

15.000–21.999 leerlingen/ mbo-studenten

22.000–29.999 leerlingen/ mbo-studenten

30.000–44.999 leerlingen/ mbo-studenten

45.000–59.999 leerlingen/ mbo-studenten

60.000–75.000 leerlingen/ mbo-studenten

>75.000 leerlingen/ mbo-studenten

Maximale subsidiebedrag deelnemende vestigingen primair onderwijs

€ 350.000

€ 475.000

€ 650.000

€ 950.000

€ 1.250.000

€ 1.550.000

Maximale subsidiebedrag deelnemende vestigingen voortgezet onderwijs

€ 350.000

€ 475.000

€ 650.000

€ 950.000

€ 1.250.000

€ 1.550.000

Maximale subsidiebedrag deelnemende vestigingen middelbaar beroepsonderwijs

€ 227.500

€ 308.750

€ 422.500

€ 617.500

€ 812.500

€ 1.007.500

Bijlage 2. behorende bij artikel 13 van de Subsidieregeling Onderwijsregio’s

Refe-rentie

Sector

Regio

Maximale subsidie RAP-regio 2024

RAP220001

PO

Amersfoort, Leusden

€ 192.500

RAP220002

PO

Baarn, Bunnik, Bunschoten, Houten, Soest Zeist

€ 192.500

RAP220003

VO met MBO

Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Dongen, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Gilze en Rijen, Halderberge, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Woensdrecht, Zundert

€ 346.500

RAP220004

PO

IJsselstein, Lopik, Montfoort, Nieuwegein, Vijfheerenlanden, Woerden

€ 192.500

RAP220005

VO met MBO

Bloemendaal, Haarlem, Heemstede, Velsen, Zandvoort

€ 298.375

RAP220006

VO met MBO

Alkmaar, Bergen, Beverwijk, Castricum, Drechterland, Enkhuizen, Heemskerk, Heerhugowaard, Heiloo, Den Helder, Hollands Kroon, Hoorn, Koggenland, Langedijk, Medemblik, Opmeer, Schagen, Stede Broec, Texel

€ 346.500

RAP220007

PO

Brielle, Hellevoetsluis, Maassluis, Nissewaard, Westvoorne

€ 192.500

RAP220008

PO

Appingedam, Bedum, Delfzijl, Grootegast, Leek, Loppersum, Marum, Midden-Groningen, Noordenveld, Oldambt, Pekela, Stadskanaal, Veendam, Westerwolde Zuidhorn

€ 240.625

RAP220009

PO

Groningen

€ 240.625

RAP220010

PO

Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doesburg, Doetinchem, Duiven, Haaksbergen, Lingewaard, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek, Overbetuwe, Rheden Rozendaal, Westervoort, Winterswijk, Zevenaar

€ 288.750

RAP220011

PO

Apeldoorn, Brummen, Deventer, Lochem, Voorst, Zutphen

€ 192.500

RAP220012

VO met MBO

Purmerend, Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Waterland, Wormerland, Zaanstad

€ 298.375

RAP220013

PO

Waterland, Purmerend, Wormerland, Landsmeer, Edam-Volendam

€ 192.500

RAP220014

PO

Horst aan de Maas, Peel en Maas, Venlo, Venray

€ 240.625

RAP220015

PO

Beek, Brunssum, Echt-Susteren, Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Maastricht, Meerssen, Nuth, Onderbanken, Schinnen, Simpelveld, Sittard-Geleen, Stein, Vaals

€ 288.750

RAP220016

PO

Arnhem, Renkum

€ 192.500

RAP220017

PO

Alblasserdam, Dordrecht, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht, Zwijndrecht

€ 240.625

RAP220018

PO

Boxtel, Maasdriel, Meierijstad,

‘s-Hertogenbosch, Sint-Michielsgestel, Vught, Zaltbommel

€ 240.625

RAP220019

PO

Hillegom, Katwijk, Lisse, Noordwijk, Teylingen

€ 240.625

RAP220020

PO

Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Hoogeveen, Midden-Drenthe, Tynaarlo

€ 240.625

RAP220021

PO

Hattem, Heerde, Zwolle

€ 240.625

RAP220022

VO met MBO

Asten, Best, Deurne, Gemert-Bakel, Laarbeek, Meierijstad, Nuenen, Gerwen en Nederwetten, Oirschot, 's-Hertogenbosch, Sint-Michielsgestel, Someren, Maashorst, Zaltbommel

€ 346.500

RAP220023

VO met MBO

Bladel, Eersel, Eindhoven, Helmond, Valkenswaard, Veldhoven

€ 346.500

RAP220024

PO

Dalfsen, Hardenberg, Meppel, Steenwijkerland, Westerveld, De Wolden

€ 240.625

RAP220025

PO

Elburg, Epe, Ermelo, Harderwijk, Hellendoorn, Kampen, Noordoostpolder, Nunspeet, Oldebroek, Olst-Wijhe, Ommen, Raalte, Rijssen-Holten, Twenterand, Urk Wierden, Zwartewaterland

€ 240.625

RAP220026

VO met MBO

Boxtel, Heusden, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Reusel-De Mierden, Tilburg, Vught, Waalwijk

€ 346.500

RAP220027

PO

Oostzaan, Zaanstad

€ 192.500

RAP220028

VO met MBO

Achtkarspelen, Dantumadeel, Dongeradeel, Heerenveen, Leeuwarden, Noordoostpolder, Ooststellingwerf, Opsterland, Schiermonnikoog, Smallingerland, Súdwest-Fryslân, Tietjerksteradeel, Urk

€ 298.375

RAP220029

VO met MBO

Bernheze, Boxmeer, Cuijk, Gennep, Grave, Mill en Sint Hubert, Oss, Sint Anthonis

€ 250.250

RAP220030

PO

Alkmaar Bergen (NH), Castricum, Heerhugowaard, Heiloo, Langedijk, Uitgeest

€ 240.625

RAP220031

PO

Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Zoeterwoude

€ 240.625

RAP220032

VO met MBO

Amersfoort, Bunschoten, Nijkerk

€ 250.250

RAP220033

PO

Achtkarspelen, Ameland, Dantumadiel, De Fryske Marren, Harlingen, Heerenveen, Leeuwarden, Noardeast-Fryslân, Ooststellingwerf, Opsterland, Súdwest-Fryslân, Schiermonnikoog, Smallingerland, Terschelling Tytsjerksteradiel, Vlieland, Waadhoeke

€ 288.750

RAP220034

PO

Schiedam, Vlaardingen

€ 240.625

RAP220035

VO met MBO

Dalfsen, Hardenberg, Kampen, Olst-Wijhe, Ommen, Zwartewaterland, Zwolle

€ 298.375

RAP220036

VO met MBO

Apeldoorn, Dronten, Elburg, Epe, Harderwijk, Heerde, Nunspeet, Oldebroek

€ 298.375

RAP220037

VO

Aalten, Bronckhorst, Doetinchem, Oude IJsselstreek, Winterswijk, Zutphen

€ 240.625

RAP220038

PO

Delft, Lansingerland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk

€ 240.625

RAP220039

PO

Leidschendam-Voorburg, Voorschoten, Wassenaar, Zoetermeer

€ 192.500

RAP220040

PO

Dronten, Lelystad

€ 240.625

RAP220041

PO

Nijmegen

€ 192.500

RAP220042

PO

Bernheze, Boxmeer, Cuijk, Grave, Landerd, Mill en Sint Hubert, Oss, Sint Anthonis, Uden

€ 192.500

RAP220043

PO

Berg en Dal, Bergen, Beuningen, Druten, Gennep, Heumen, Mook en Middelaar, West Maas en Waal, Wijchen

€ 192.500

RAP220044

VO met MBO

De Bilt, Houten, IJsselstein, Montfoort, Nieuwegein, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede, Zeist, Vijfherenland

€ 298.375

RAP220045

VO met MBO

Almelo, Borne, Deventer, Hengelo, Hof van Twente, Lochem, Raalte

€ 298.375

RAP220046

VO met MBO

Berg en Dal, Druten, Nijmegen, Wijchen

€ 298.375

RAP220047

VO met MBO

Berkelland, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Losser, Oldenzaal, Oost Gelre, Tubbergen

€ 250.250

RAP220048

VO met MBO

Aalsmeer, Amstelveen, Haarlemmermeer, De Ronde Venen, Uithoorn

€ 298.375

RAP220049

VO met MBO

Appingedam, Bedum, Delfzijl, Eemsmond, Groningen, Grootegast, Leek, Loppersum, De Marne, Marum, Midden-Groningen, Oldambt, Stadskanaal, Veendam Winsum, Zuidhorn

€ 346.500

RAP220050

PO

Etten-Leur, Halderberge, Moerdijk, Roosendaal, Steenbergen

€ 192.500

RAP220051

VO met MBO

Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen

€ 346.500

RAP220052

PO

Buren, Culemborg, Ede, Rhenen, Tiel, Veenendaal, Wijk bij Duurstede

€ 192.500

RAP220053

PO

Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Breda, Dongen, Drimmelen, Geertruidenberg, Oosterhout, Zundert

€ 288.750

RAP220054

PO

Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Hengelo, Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, Tubbergen

€ 288.750

RAP220055

PO, VO en MBO

Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere, Vlissingen

€ 587.125

RAP220056

PO

Drechterland, Enkhuizen, Den Helder, Hollands Kroon, Hoorn, Koggenland, Medemblik, Opmeer, Schagen, Stede Broec, Texel

€ 240.625

RAP220057

VO met MBO

Capelle aan den IJssel, Delft, Krimpen aan den IJssel, Krimpenerwaard, Lansingerland, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Zuidplas

€ 346.500

RAP220058

VO met MBO

Albrandswaard, Barendrecht, Dordrecht, Molenlanden, Papendrecht, Ridderkerk, Zwijndrecht, Hardinxveld-Giessendam, Gorinchem

€ 346.500

RAP220059

VO met MBO

Brielle, Hellevoetsluis, Hoeksche Waard, Maassluis, Nissewaard, Schiedam, Vlaardingen, Westland, Goeree-Overflakkee

€ 346.500

RAP220060

VO met MBO

Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe, Steenwijkerland, Westerveld, Westerwolde, Weststellingwerf

€ 346.500

RAP220061

PO

Beverwijk, Heemskerk, Velsen

€ 192.500

RAP220062

VO met MBO

Barneveld, Ede, Neder-Betuwe, Rhenen, Veenendaal, Wageningen

€ 298.375

RAP220063

PO

Altena, Gilze en Rijen, Goirle, Heusden, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg, Waalwijk

€ 288.750

RAP220064

PO

Almere

€ 240.625

RAP220065

PO

Blaricum, Eemnes, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren, Weesp, Wijdemeren

€ 192.500

RAP220066

PO

Bloemendaal, Haarlem, Zandvoort

€ 240.625

RAP220067

VO met MBO

Alphen aan den Rijn, Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Leidschendam-Voorburg, Nieuwkoop, Waddinxveen, Wassenaar, Woerden, Zoetermeer

€ 298.375

RAP220068

PO

Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Krimpenerwaard, Oudewater, Waddinxveen

€ 192.500

RAP220069

PO

Alphen aan den Rijn, Kaag en Braassem, Nieuwkoop

€ 192.500

RAP220070

VO met MBO

Almere, Lelystad

€ 298.375

RAP220071

PO

Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Haarlemmermeer, Heemstede

€ 240.625

RAP220072

VO met MBO

Blaricum, Eemnes, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren, Wijdemeren

€ 298.375

RAP20031

PO

Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw, Roerdalen, Roermond, Weert

€ 192.500

Naar boven